
3024-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wagon
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
Zijsensoren voor (indien aanwezig)
Zijsensoren achter (indien aanwe-
zig)
■Weergave
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay en het head-up dis-
play (indien aanwezig) overeenkomstig
de positie van en de afstand tot het
object.
Multi-informatiedisplay en head-up
display
Signalering hoeksensoren voor
Signalering binnenste sensor voorSignalering zijsensor voor (indien
aanwezig)
*
Signalering zijsensor achter (indien
aanwezig)
*
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor achter
*: De displays van de zijsensoren worden
niet weergegeven tot de gebieden aan de
zijkant volledig zijn gescand.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Toyota Par-
king Assist-sensor in of uit te schakelen.
(
Blz. 100)
1Druk op of om te
selecteren.
2Druk op of om te
selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het con-
trolelampje Toyota Parking Assist-sen-
sor OFF (Blz. 87) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
dan op het multi-informatiedisplay,
selecteer en vervolgens “On”
(aan). Als het systeem door middel van
deze methode is uitgeschakeld, wordt
het niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 302 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

303
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Het systeem kan worden geactiveerd
wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer
10 km/h.
●Een andere schakelstand dan P is gese-
lecteerd.
●Het stuurwiel wordt ongeveer 90° of meer
gedraaid (zijsensoren voor, zijsensoren
achter) (indien aanwezig)
■Waarschuwingsfunctie obstakel (indien
aanwezig)
Wanneer een obstakel zich aan de zijkant
van de auto op het traject van de auto bevindt
terwijl de auto naar voren of achteren rijdt,
informeert deze functie de bestuurder m.b.v.
het display en de zoemer.
Obstakel
Berekend traject auto
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
●Beschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
●Plaats geen stickers of elektronische
onderdelen zoals een kentekenplaat met
achtergrondverlichting (met name fluo-
rescerende), een mistlamp, een spatbor-
dantenne of een draadloze antenne in de
buurt van een radarsensor.
●Stel de omgeving van de sensor niet
bloot aan krachtige schokken. Als deze
wel aan krachtige schokken is blootge-
steld, laat de auto dan nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
voor- de achterbumper moet worden
verwijderd/geplaatst of vervangen.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
●Bevestig geen afdekking op de kente-
kenplaat.
●Houd de bandenspanning op de juiste
waarde.
■Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs werkt
als er geen kans op een aanrijding is.
●Het niet in acht nemen van boven-
staande waarschuwingen.
●Als een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met een
hogedrukreiniger niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden dat
een sensor niet meer goed werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 303 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

3044-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Signalering obstakels aan zijkanten
(indien aanwezig)
●Obstakels aan de zijkanten worden tijdens
het rijden gesignaleerd door de zijkanten te
scannen met de zijsensoren. Herkende
obstakels worden gedurende maximaal
ongeveer 2 minuten in het geheugen opge-
slagen.
●Obstakels worden mogelijk niet aan de zij-
kanten gesignaleerd tot de scan is vol-
tooid. Nadat het contact AAN is gezet,
wordt het scannen voltooid nadat er korte
tijd met de auto is gereden.
●Wanneer een obstakel, zoals een ander
voertuig, een voetganger of een dier, door
de zijsensoren is gesignaleerd, blijft het
systeem het obstakel mogelijk signaleren,
zelfs nadat het obstakel zich niet meer bin-
nen het detectiegebied van de zijsensor
bevindt.
■Als “Parking Assist Unavailable Please
Clean Parking Assist Sensor” (Parking
Assist niet beschikbaar, reinig Parking
Assist-sensor) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwijder dit
van de sensor om te zorgen dat het systeem
weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogelijk geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
■Als “Parking Assist Unavailable” (Par-
king Assist niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
●Er kan continu water over de sensor stro-
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer nor-
maal is, zal het systeem weer normaal
werken.
●Mogelijk is het systeem na het losnemen
en weer aansluiten van een accuklem niet
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem.
(Blz. 304)
Als deze melding na de initialisatie nog
steeds wordt weergegeven, laat de auto
dan controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
■Detectie-informatie sensoren
Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende
situaties voordoen:
●De sensoren signaleren mogelijk alleen
objecten die zich dicht bij de voor- of ach-
terbumper bevinden.
●Afhankelijk van de vorm van het object en
andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
●Obstakels worden mogelijk niet gesigna-
leerd als ze zich te dicht bij de sensor
bevinden.
●Tussen het signaleren van een object en
de weergave zit een kleine vertraging. Ook
als er met lage snelheid wordt gereden,
bestaat de mogelijkheid dat het object bin-
nen het detectiegebied van de sensoren
komt voordat het display wordt weergege-
ven en het waarschuwingssignaal hoor-
baar is.
●Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculatie van de airconditioning
veel geluid produceert.
●De zoemer is mogelijk moeilijk te horen
doordat zoemers van andere systemen
klinken.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde soor-
ten kleding dragen niet gesignaleerd.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 304 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

309
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Functie automatisch dempen zoe-
mer: Als, terwijl de zoemer klinkt, de
afstand tussen de auto en het gesig-
naleerde object niet kleiner wordt,
wordt de zoemer automatisch
gedempt. (Als de afstand tussen de
auto en het object echter 30 cm of
minder is, werkt de functie niet.)
■Aanpassen van het zoemervo-
lume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay. Het
volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA
(indien aanwezig) wordt gelijktijdig aan-
gepast.
Wijzig de instellingen met behulp van
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. (Blz. 100)
1Druk op of om te
selecteren.
2Druk op of om te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3Selecteer het volume en druk ver-
volgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt
een toets MUTE weergegeven wanneer
een object wordt gesignaleerd. Druk op
om het geluid van de zoemer te
dempen.
Het volume van de zoemers voor de
Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
Als de stand van de selectiehendel
wordt gewijzigd.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan
een bepaalde snelheid.
Als de actieve functie tijdelijk wordt
geannuleerd.
Als de actieve functie handmatig
wordt uitgeschakeld.
Als het contact UIT wordt gezet.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 309 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

313
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Het contact staat AAN.
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
●De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of lager.
●De rijsnelheid van de naderende auto ligt
tussen ongeveer 8 km/h en 56 km/h.
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast op
het multi-informatiedisplay. Het volume van de
zoemers voor de Toyota Parking Assist-sen-
sor en de RCTA wordt gelijktijdig aangepast.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. (Blz. 100)
1Druk op of om te selecte-
ren.
2Druk op of om RCTA te selecte-
ren en houd vervolgens op inge-
drukt.
3Selecteer het volume en druk vervolgens
op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een
object wordt gesignaleerd. Druk op om
het geluid van de zoemer te dempen.
Het volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
●Als de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
●Als de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
●Als de actieve functie tijdelijk wordt gean-
nuleerd.
●Als de actieve functie handmatig wordt uit-
geschakeld.
●Als het contact UIT wordt gezet.
■Situaties waarin het systeem geen auto
signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende
typen voertuigen en/of objecten te signaleren:
●Auto's die direct van achteren naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●De afstand tussen de sensor en de nade-
rende auto wordt te klein
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt
er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden signa-
leert de RCTA auto's mogelijk niet correct:
●Als de sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
●Wanneer de sensor of de omgeving ervan
op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 313 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

3224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) op het multi-informa-
tiedisplay wordt weergegeven en het
controlelampje PKSB OFF knippert
●Wanneer deze melding wordt weergege-
ven is een sensor op de voor- of achter-
bumper mogelijk vuil. Reinig de sensoren
en het omliggende gebied op de bumpers.
■Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) en “Parking Assist
Unavailable Clean Parking Assist Sen-
sor” (Parking Assist niet beschikbaar,
reinig Parking Assist-sensor) op het
multi-informatiedisplay worden weerge-
geven en het controlelampje PKSB OFF
knippert
●Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwij-
der dit van de sensor om te zorgen dat het
systeem weer normaal werkt. Als deze
melding na het schoonmaken van de sen-
sor nog steeds wordt weergegeven of
wordt weergegeven ondanks dat de sen-
sor schoon is, laat uw auto dan controleren
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Mogelijk is een van de sensoren bevroren.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem weer
normaal werken.
●Er kan continu water over de sensor stro-
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer nor-
maal is, zal het systeem weer normaal
werken.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 322 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

325
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorwaarden voor werking van de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert (Blz. 85, 87) en
aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of
lager.
• Er bevindt zich een stilstaand object in de
rijrichting van de auto, op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er
harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is
in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat er
onmiddellijk moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• Het systeem stelt vast dat de aanrijding
voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
• Het statische object bevindt zich niet lan-
ger op een afstand van ongeveer 2 tot 4 m
van de auto in de rijrichting van de auto.
●Remregeling• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken
nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de
auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Het statische object bevindt zich niet lan-
ger op een afstand van ongeveer 2 tot 4 m
van de auto in de rijrichting van de auto.
■Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
Het detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking Assist-
sensor. (Blz. 306) Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de Toyota Parking Assist-sensor
een obstakel en wordt er een waarschuwing
gegeven.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Blz. 305
■Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Blz. 305
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 325 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM

327
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• De selectiehendel staat in stand R.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er
harder dan normaal moet worden geremd
om een aanrijding met een naderende auto
te voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is
in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat
een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een naderende auto te voorko-
men.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voertuigen die achterlangs
rijden)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• De aanrijding kan worden voorkomen met
normaal remmen.
• Er nadert niet langer een auto van rechts
of links achter de auto.
●Remregeling• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken
nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de
auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Er nadert niet langer een auto van rechts
of links achter de auto.
■Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA
(Blz. 312). Daardoor wordt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Blz. 313
■Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Blz. 314
*: Indien aanwezig
■Overzicht van functies
Het Simple Intelligent Parking Assist-
systeem bedient automatisch het stuur-
wiel voor ondersteuning bij het achter-
uitrijden in een gebied naast een
beoogde parkeerplaats en bij het weg-
rijden van een parkeerplaats na het file-
parkeren. (De bediening van de selec-
tiehendel en het aanpassen van de
snelheid bij het voor- of achteruitrijden
worden niet automatisch uitgevoerd.)
Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem parkeert de auto niet
automatisch. Het is een systeem dat
ondersteuning biedt bij het wegrijden
uit de parkeerplaats na het haaks
inparkeren of fileparkeren.
Het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem biedt ondersteuning
bij de bediening van het stuurwiel
om de auto in de richting van de
gewenste parkeerplaats te begelei-
den. De gewenste parkeerplaats kan
mogelijk niet altijd worden bereikt,
afhankelijk van de weg- en voertui-
gomstandigheden op het moment
dat u wilt parkeren en de afstand tot
de gewenste parkeerplaats.
S-IPA (Simple Intelligent
Parking Assist-systeem)*
Simple Intelligent Parking
Assist-systeem
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 327 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM