
191
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Wanneer u de selectiehendel in 
stand P zet, wordt de parkeerrem 
geactiveerd en gaan het waarschu-
wingslampje parkeerrem en het 
lampje van de parkeerrem branden.
Bedien de selectiehendel bij stilstaande 
auto terwijl u het rempedaal intrapt.
De parkeerrem werkt mogelijk niet automa-
tisch als de selectiehendel snel verplaatst 
wordt.
In dat geval moet de parkeerremschakelaar 
worden bediend. (Blz. 190)
Auto's met handgeschakelde trans-
missie
Als de motor niet draait, wordt de par-
keerrem geactiveerd en gaan het waar-
schuwingslampje van de parkeerrem en 
het lampje van de parkeerrem branden.
■Uitschakelen van de automatische 
modus
Houd bij stilstaande auto de parkeer-
remschakelaar omhoog getrokken tot-
dat een melding   wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay 
(auto's met Multidrive CVT) of het con-
trolelampje auto EPB OFF   gaat 
branden (auto's met handgeschakelde 
transmissie).
■Werking van parkeerrem
●Wanneer het contact niet AAN staat, kunt u 
de parkeerrem niet met de schakelaar 
deactiveren.
●Wanneer het contact niet AAN staat, is de 
automatische stand (automatische active-
ring en deactivering remmen [auto's met 
Multidrive CVT]) niet beschikbaar.
■Functie automatisch deactiveren par-
keerrem
De parkeerrem wordt automatisch gedeacti-
veerd wanneer u het gaspedaal langzaam 
intrapt.
De parkeerrem wordt in de volgende situaties 
automatisch gedeactiveerd:
●Het bestuurdersportier is gesloten
●De bestuurder draagt de veiligheidsgordel
●De selectiehendel staat in een vooruit- of 
achteruitversnelling.
●Het motorcontrolelampje of het waarschu-
wingslampje van het remsysteem brandt 
niet.
Als de functie voor het automatisch deactive-
ren niet werkt, deactiveer de parkeerrem dan 
handmatig.
■Als “Parking Brake Temporarily 
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet 
beschikbaar) wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk gedurende 
korte tijd bediend wordt, zal het systeem de 
werking beperken om oververhitting te voor-
komen. Gebruik de parkeerrem niet als dit 
gebeurt. Na ongeveer 1 minuut zal de wer-
king weer normaal zijn.
■Als “Parking Brake Unavailable” (par-
keerrem niet beschikbaar) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de 
melding niet verdwijnt nadat de schakelaar 
een aantal keer is bediend, zit er mogelijk 
een storing in het systeem. Laat de auto 
nakijken door een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is, kan 
het geluid van een elektromotor (zoemend 
geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt 
niet op een storing.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 191  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

1924-2. Rijprocedures
■Werking van parkeerrem
●Afhankelijk van de stand van het contact/
de modus gaan het waarschuwingslampje 
van de parkeerrem en het lampje van de 
parkeerrem branden en blijven ze branden 
zoals hieronder beschreven: 
AAN: Brandt totdat de parkeerrem wordt 
gedeactiveerd.
Niet AAN: Blijft gedurende ongeveer 15 
seconden branden.
●Wanneer het contact UIT wordt gezet en 
de parkeerrem geactiveerd is, blijven het 
waarschuwingslampje parkeerrem en het 
lampje van de parkeerrem gedurende 
ongeveer 15 seconden branden. Dit is nor-
maal en duidt niet op een storing.
■Bij een storing in de parkeerremschake-
laar
De automatische modus (automatisch active-
ren en deactiveren parkeerrem) wordt auto-
matisch ingeschakeld.
■Parkeren van de auto
Blz. 160
■Waarschuwingszoemer geactiveerde 
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto wordt 
gereden terwijl de parkeerrem is geactiveerd. 
“Parking Brake ON” (parkeerrem geacti-
veerd) wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
■Als het waarschuwingslampje van het 
remsysteem gaat branden
Blz. 511
■Gebruik in de winter
Blz. 363
WAARSCHUWING
■Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto achter. 
De parkeerrem kan onbedoeld worden 
gedeactiveerd waardoor de auto in bewe-
ging kan komen, hetgeen kan leiden tot 
een ongeval met dodelijk of ernstig letsel 
tot gevolg.
■Parkeerremschakelaar
Plaats geen objecten in de buurt van de 
parkeerremschakelaar.
Objecten kunnen de schakelaar hinderen 
en er mogelijk toe leiden dat de parkeer-
rem onverwachts wordt bediend.
OPMERKING
■Bij het parkeren
Voordat u de auto verlaat, moet u de par-
keerrem activeren, de selectiehendel in 
stand P (Multidrive CVT) of in de neutraal-
stand (handgeschakelde transmissie) zet-
ten en ervoor zorgen dat de auto niet 
beweegt.
■Wanneer een storing in het systeem 
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en controleer de waarschuwings-
meldingen.
■Wanneer de parkeerrem niet gedeac-
tiveerd kan worden door een storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is 
geactiveerd, kunnen de onderdelen van 
het remsysteem oververhit raken, waar-
door de remprestaties in negatieve zin 
kunnen worden beïnvloed en de onderde-
len van het remsysteem sneller slijten.
Laat, als dit gebeurt, de auto onmiddellijk 
nakijken door een erkende Toyota-dealer 
of hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 192  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

193
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de stand-bystand 
van het Brake Hold-systeem (groen)   
gaat branden. Als het systeem de remmen 
vasthoudt, gaat het controlelampje Brake 
Hold-systeem in werking (geel)   branden.
■Voorwaarden voor werking Brake Hold-
systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de vol-
gende omstandigheden niet geactiveerd wor-
den:
●Het bestuurdersportier is niet gesloten.
●De bestuurder draagt geen veiligheidsgor-
del.
Als onder een van de bovenstaande omstan-
digheden het Brake Hold-systeem is inge-
schakeld, wordt het systeem uitgeschakeld 
en gaat het controlelampje voor de stand-
bystand van het Brake Hold-systeem uit. 
Wanneer een van deze omstandigheden zich 
voordoet terwijl het systeem de remmen vast-
houdt, klinkt een waarschuwingszoemer en 
wordt een melding weergegeven op het 
multi-informatiedisplay. De parkeerrem wordt 
dan automatisch geactiveerd.
■Brake Hold-functie
●Nadat het systeem ongeveer 3 minuten de 
remmen heeft vastgehouden en het rem-
pedaal niet ingetrapt wordt, wordt automa-
tisch de parkeerrem geactiveerd. In dat 
geval klinkt een zoemer en verschijnt er 
een waarschuwingsmelding op het multi-
informatiedisplay.
●Trap het rempedaal krachtig in en druk 
opnieuw op de schakelaar om het systeem 
te deactiveren.
●De Brake Hold-functie kan de auto moge-
lijk niet stilhouden op een steile helling. In 
deze situatie kan het nodig zijn dat de 
bestuurder zelf het rempedaal ingetrapt 
houdt. Er klinkt een waarschuwingszoemer 
en het multi-informatiedisplay zal de 
bestuurder over de situatie informeren. 
Lees de op het multi-informatiedisplay 
weergegeven waarschuwingsmelding en 
volg de aanwijzingen op.
■Wanneer de parkeerrem automatisch 
geactiveerd wordt terwijl het systeem 
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen uit 
om de parkeerrem te deactiveren.
●Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem zal 
niet automatisch gedeactiveerd worden als 
de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt.)
●Bedien de parkeerremschakelaar terwijl u 
het rempedaal intrapt.
Controleer of het waarschuwingslampje van 
de parkeerrem uitgaat. (Blz. 190)
Brake Hold
Multidrive CVT
Het Brake Hold-systeem houdt na active-
ring de remmen vast wanneer de selectie-
hendel in stand D, M of N staat en het 
rempedaal ingetrapt werd om de auto tot 
stilstand te brengen. Het systeem laat de 
rem los wanneer het gaspedaal ingetrapt 
wordt en de selectiehendel in stand D of 
M staat om zo voor soepel wegrijden te 
zorgen.
Handgeschakelde transmissie
Het Brake Hold-systeem houdt na active-
ring de remmen vast wanneer de selectie-
hendel in een vooruitstand of N staat en 
het rempedaal ingetrapt werd om de auto 
tot stilstand te brengen. Het systeem laat 
de remmen los wanneer het gaspedaal 
ingetrapt wordt en de selectiehendel in 
een vooruitstand staat om zo voor soepel 
wegrijden te zorgen.
Inschakelen van het systeem
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 193  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

1944-2. Rijprocedures
■Wanneer een controle door een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige nodig 
is
Als het controlelampje stand-bystand Brake 
Hold-systeem (groen) niet brandt terwijl de 
Brake Hold-schakelaar wordt ingedrukt en 
aan de werkingsvoorwaarden van het Brake 
Hold-systeem is voldaan, is het systeem 
mogelijk defect. Laat de auto nakijken door 
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Brake Hold Malfunction Press 
Brake to Deactivate Visit Your Dealer” 
(Storing in Brake Hold-functie. Trap 
rempedaal in om te deactiveren. Ga 
naar uw dealer) of “Brake Hold Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Brake 
Hold-functie. Ga naar uw dealer) op het 
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te 
geven of om de bestuurder te informeren dat 
hij extra moet opletten. Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven waarschu-
wingsmelding en volg de aanwijzingen op.
■Als het controlelampje Brake Hold-sys-
teem in werking knippert
Blz. 518
WAARSCHUWING
■Als de auto op een steile helling staat
Wees voorzichtig wanneer u het Brake 
Hold-systeem gebruikt op een steile hel-
ling. De Brake Hold-functie kan de auto in 
een dergelijke situatie mogelijk niet stil-
houden.
■Wanneer u stilhoudt op een glad 
wegdek
Het systeem kan de auto niet stilhouden 
wanneer de banden hun grip hebben ver-
loren. Gebruik het systeem niet wanneer u 
stilhoudt op een glad wegdek.
OPMERKING
■Bij het parkeren
Het Brake Hold-systeem is niet ontworpen 
voor langdurig gebruik bij het parkeren van 
de auto. Als u het contact UIT zet terwijl 
het systeem de remmen vasthoudt, wor-
den de remmen mogelijk gelost, waardoor 
de auto in beweging komt. Trap het rem-
pedaal in, zet de selectiehendel in stand P 
(Multidrive CVT) of de neutraalstand 
(handgeschakelde transmissie) en acti-
veer de parkeerrem wanneer u de start-
knop bedient.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 194  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

223
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Het systeem kan de volgende zaken 
signaleren:
Voertuigen
Fietsers
Voetgangers
■Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een 
frontale aanrijding waarschijnlijk is, klinkt 
er een zoemer en wordt er een waar-
schuwingsmelding weergegeven op het 
multi-informatiedisplay om de bestuur-
der aan te sporen om uit te wijken.
■Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een 
aanrijding aan de voorzijde waarschijn-
lijk is, past het een grotere remkracht 
toe in relatie tot de kracht waarmee het 
rempedaal wordt ingetrapt.
■Pre-Crash-remmen
Wanneer het systeem oordeelt dat de 
kans op een frontale aanrijding zeer 
groot is, worden de remmen automa-
tisch bekrachtigd om te helpen een 
aanrijding te voorkomen of de snelheid 
van de aanrijding te verlagen.
PCS (Pre-Crash 
Safety-systeem)*
Het Pre-Crash Safety-systeem 
maakt gebruik van een radarsen-
sor en een camera voor om objec-
ten (Blz. 226) vóór de auto te 
signaleren. Wanneer het systeem 
oordeelt dat de kans op een fron-
tale aanrijding met een object 
groot is, wordt een waarschuwing 
geactiveerd om de bestuurder aan 
te sporen om uit te wijken en 
wordt de potentiële remdruk ver-
hoogd om de bestuurder te helpen 
een aanrijding te voorkomen. 
Wanneer het systeem oordeelt dat 
de kans op een frontale aanrijding 
met een object zeer groot is, wor-
den de remmen automatisch 
bekrachtigd om te helpen een aan-
rijding te voorkomen of om de 
impact van een aanrijding te hel-
pen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan 
worden in-/uitgeschakeld en het 
waarschuwingstijdstip kan wor-
den gewijzigd. (Blz. 225)
Signaleerbare objecten
Systeemfuncties
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 223  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

2244-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Pre-Crash 
Safety-systeem
●De bestuurder is zelf verantwoordelijk 
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig 
en houd rekening met de omgeving.
Gebruik het Pre-Crash Safety-systeem 
nooit in plaats van normaal remmen. Dit 
systeem voorkomt niet in alle gevallen 
een aanrijding en vermindert ook niet 
altijd de schade of het letsel bij de aan-
rijding. Vertrouw niet uitsluitend op dit 
systeem. Als u dat niet doet, kan dat lei-
den tot een ongeval met dodelijk of ern-
stig letsel tot gevolg.
●Hoewel dit systeem is ontworpen om 
aanrijdingen te helpen voorkomen of de 
impact van een aanrijding te helpen ver-
minderen, is het effect afhankelijk van 
allerlei omstandigheden. Hierdoor 
bereikt het systeem mogelijk niet altijd 
hetzelfde prestatieniveau.
Lees de hierna gegeven aanwijzingen 
aandachtig door. Vertrouw niet blinde-
lings op dit systeem en rijd altijd voor-
zichtig.
• Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen 
kans op een aanrijding is: Blz. 227
• Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk niet juist werkt: 
Blz. 228
●Probeer niet zelf de werking van het 
Pre-Crash Safety-systeem te testen.
Afhankelijk van de objecten die voor het 
testen worden gebruikt (dummy's, kar-
tonnen imitaties van signaleerbare 
objecten, enz.) werkt het systeem 
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden 
tot een ongeval.
■Pre-Crash-remmen
●Als de Pre-Crash Brake-functie in wer-
king is, wordt er veel remkracht toege-
past.
●Als de auto wordt stilgezet door de wer-
king van de Pre-Crash Brake-functie, 
wordt de werking van de functie na 
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld. 
Trap indien nodig het rempedaal in.
●De Pre-Crash Brake-functie werkt 
mogelijk niet, afhankelijk van de bedie-
ning van de auto door de bestuurder. 
Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt 
of het stuurwiel wordt gedraaid, oordeelt 
het systeem mogelijk dat de bestuurder 
een uitwijkactie uitvoert en werkt het 
Pre-Crash Brake-systeem mogelijk niet.
●Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem is 
ingeschakeld, wordt in sommige geval-
len de werking ervan mogelijk uitge-
schakeld, wanneer het gaspedaal diep 
wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt 
gedraaid en het systeem oordeelt dat de 
bestuurder een uitwijkactie uitvoert.
●Als het rempedaal wordt ingetrapt, oor-
deelt het systeem mogelijk dat de 
bestuurder een uitwijkactie uitvoert en 
stelt het mogelijk het werkingstijdstip 
van de Pre-Crash Brake-functie uit.
■Wanneer moet het Pre-Crash Safety-
systeem worden uitgeschakeld
Schakel in de volgende situaties het sys-
teem uit, omdat het mogelijk niet juist 
werkt, hetgeen kan leiden tot een ongeval 
waarbij dodelijk of ernstig letsel kan ont-
staan:
●Als de auto wordt gesleept
●Bij het slepen van een andere auto
●Bij het vervoeren van de auto op een 
vrachtwagen, boot, trein of vergelijkbaar 
transportmiddel
●Wanneer de auto wordt opgetakeld ter-
wijl de motor aan staat en de wielen vrij 
kunnen draaien
●Bij het controleren van de auto op een 
rollenbank, bijvoorbeeld een vermo-
gensbank of een snelheidsmetertester, 
of bij het balanceren van de wielen aan 
de auto
●Als er veel kracht wordt uitgeoefend op 
de voorbumper of de grille door een 
aanrijding of een andere oorzaak
●Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld 
als hij betrokken is geweest bij een 
ongeval of als er storingen zijn
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 224  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

2264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Werkingsvoorwaarden
Het Pre-Crash Safety-systeem wordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans op een 
frontale aanrijding met een obstakel groot is.
Voor de werking van elke functie gelden de volgende snelheden:
●Pre-Crash-waarschuwing
●Pre-Crash Brake Assist
●Pre-Crash-remmen
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet:
●Als een accupool is losgenomen en weer aangesloten en er vervolgens gedurende een 
bepaalde tijd niet met de auto is gereden
●Als de selectiehendel in stand R staat
●Als het controlelampje VSC OFF brandt (alleen de Pre-Crash-waarschuwingsfunctie werkt)
■Objectdetectiefunctie
Het systeem signaleert obstakels op basis 
van hun formaat, vorm, beweging, enz. 
Afhankelijk van de helderheid van het omge-
vingslicht en de beweging, het postuur en de 
hoek van het gesignaleerde object wordt een 
object mogelijk niet gesignaleerd, waardoor 
het systeem niet goed werkt. (Blz. 228)
De afbeelding geeft aan welke objecten 
gesignaleerd kunnen worden.
■Uitschakelen van het Pre-Crash Brake-
systeem
Als zich een van de volgende situaties voor-
doet terwijl het Pre-Crash Brake-systeem in 
werking is, wordt dit systeem uitgeschakeld:
●Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw 
auto en het object
VoertuigenOngeveer 10 - 180 km/hOngeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 10 - 80 km/hOngeveer 10 - 80 km/h
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw 
auto en het object
VoertuigenOngeveer 30 - 180 km/hOngeveer 30 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 30 - 80 km/hOngeveer 30 - 80 km/h
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw 
auto en het object
VoertuigenOngeveer 10 - 180 km/hOngeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 10 - 80 km/hOngeveer 10 - 80 km/h
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 226  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

229
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als een voorligger een extreem grote 
bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die 
uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm 
heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets 
met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm 
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een 
fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer 
is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val-
lende kleding (regenjas, lange rok, enz.) 
draagt, waardoor zijn of haar silhouet 
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of 
gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel 
voortbeweegt
• Als een voetganger een wandelwagentje, 
rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
• Bij slecht weer zoals bij hevige regen, mist, 
sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevingslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een 
tunnel, waardoor een signaleerbaar object 
bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn 
omgeving
• Wanneer er wordt gereden op een plek 
waar de helderheid van het omgevingslicht 
plotseling verandert, zoals bij het in- of uit-
rijden van een tunnel
• Nadat de motor gestart is, is er gedurende 
een bepaalde tijd niet met de auto gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedu-
rende een paar seconden na het afslaan 
naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar 
seconden na het rijden in een bocht
• Wanneer uw auto slipt• Als de voorzijde van de auto omhoog of 
omlaag staat
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor 
blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden 
gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera 
voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor het 
systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kun-
nen werken, bijvoorbeeld wanneer de 
onderdelen van het remsysteem extreem 
koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhouden 
(extreem versleten remdelen of banden, 
onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind 
of een andere gladde ondergrond
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld 
(Blz. 359), worden ook de Pre-Crash 
Brake Assist-functie en de Pre-Crash 
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned OFF Pre-Collision 
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet 
beschikbaar) wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 229  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM