waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en
een sensor daardoor mogelijk geen
obstakels signaleert. Zodra het ijs smelt,
zal het systeem weer normaal werken.
Als deze melding alleen wordt
weergegeven als de selectiehendel in
stand R staat, is de lens van de camera
achter mogelijk vuil. Reinig de lens van de
camera. Wanneer deze melding wordt
weergegeven wanneer de selectiehendel
in een andere stand dan R staat, is een
sensor op de voor- of achterbumper
mogelijk vuil. Reinig de sensoren en het
omliggende gebied op de bumpers.
Als deze melding na het schoonmaken
van de sensor nog steeds wordt
weergegeven of wordt weergegeven
ondanks dat de sensor schoon is, laat uw
auto dan controleren door een erkendeToyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Bij auto's met Advanced Park worden
stilstaande objecten rond de auto
mogelijk niet gesignaleerd als er een
portier geopend is.
Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
De zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor klinkt als de remregeling
en de begrenzingsregeling van het
hybridesysteem worden uitgevoerd en
de geschatte afstand tot het object
wordt aangegeven, ongeacht of de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld of uitgeschakeld, tenzij de
PKSB (Parking Support Brake) niet is
uitgeschakeld (→blz. 215).
Stilstaande objecten voor en achter de auto (indien aanwezig)
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de
auto en het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto
plotseling naar voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd of tijdens het parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het
systeem om de gevolgen van een aanrijding met het gesignaleerde stilstaande object zo
veel mogelijk te beperken.
Het systeem werkt in de volgende situaties wanneer in de rijrichting van de auto een
stilstaand object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
237
4
Rijden
Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd
S
oorten sensoren
→Blz. 214
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 214
Als het systeem onnodig wordt
geactiveerd, bijvoorbeeld op een
spoorwegovergang
→Blz. 235
Opmerkingen bij het wassen van de
auto
WAARSCHUWING!(Vervolg)
→Blz. 214
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→
blz. 72, blz. 377) en aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem – Het PKSB-systeem (ParkingSupport Brake) is ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
238
Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De PKSB (Parking Support Brake)
stelt vast dat er harder dan normaal
moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De PKSB (Parking Support Brake)
stelt vast dat er onmiddellijk moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.
De werking van het systeem stopt
wanneer
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– Het PKSB-systeem (Parking
Support Brake) wordt
uitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
• Remregeling
– Het PKSB-systeem (Parking
Support Brake) wordt
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.Detectiegebied
Het detectiebereik van het systeem
verschilt van dat van de Toyota Parking
Assist-sensor. (→Blz. 215) Daardoor
wordt de PKSB (Parking Support Brake)
mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 217
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 218
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
239
4
Rijden
Bewegende voertuigen achter de auto (indien aanwezig)
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter nadert en het
systeem bepaalt dat een aanrijding waarschijnlijk is, activeert deze functie de remmen om
de kans op een aanrijding met de naderende auto te verkleinen.
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de
rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Soorten sensoren
→Blz. 214
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 211
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→blz. 72, blz. 377) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– Het PKSB-systeem (Parking
Support Brake) is ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Voertuigen die de auto van rechts of
links achter naderen met een
snelheid van ongeveer 8 km/h of
meer.– De selectiehendel staat in stand R.
– De PKSB (Parking Support Brake)
stelt vast dat er harder dan normaal
moet worden geremd om een
aanrijding met een naderend
voertuig te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De PKSB (Parking Support Brake)
stelt vast dat een noodstop
noodzakelijk is om een aanrijding
met een naderend voertuig te
voorkomen.
De werking van het systeem stopt
wanneer
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– Het PKSB-systeem (Parking
Support Brake) wordt
uitgeschakeld.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
240
– De aanrijding kan worden
voorkomen met normaal remmen.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
• Remregeling
– Het PKSB-systeem (Parking
Support Brake) wordt
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
Detectiegebied
Het detectiegebied van het systeem
verschilt van het detectiegebied van de
RCTA (→blz. 225). Daardoor wordt hetPKSB-systeem (Parking Support Brake)
mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de RCTA een object en wordt
er een waarschuwing gegeven.
RCTA-zoemer
Als, ongeacht of de RCTA is ingeschakeld
of uitgeschakeld, de PKSB (Parking
Support Brake) niet is uitgeschakeld en
de remregeling in werking is, klinkt de
zoemer om de bestuurder hierop te
attenderen.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 226
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 227
Voetgangers achter de auto (indien aanwezig)
Wanneer de camerasensor achter tijdens het achteruitrijden een voetganger signaleert
achter de auto en het systeem oordeelt dat de kans op een aanrijding met de
gesignaleerde voetganger groot is, klinkt er een zoemer. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met de gesignaleerde voetganger zeer groot is, worden de
remmen automatisch bekrachtigd om de impact van een aanrijding te helpen
verminderen.
Wanneer tijdens het achteruitrijden een voetganger wordt gesignaleerd achter de auto of
het rempedaal niet of te laat wordt ingetrapt.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
241
4
Rijden
Scherm audiosysteem
Geeft een melding weer om de bestuurder
aan te sporen om uit te wijken wanneer er
een voetganger wordt gesignaleerd in het
detectiegebied achter de auto.
AVoetgangerdetectie-icoon
BRemherinnering
WAARSCHUWING!
Als het systeem onnodig wordt
geactiveerd
Trap het rempedaal in direct nadat het
systeem in werking is getreden. (De
werking van de functie wordt
geannuleerd door het rempedaal in te
trappen.)
Juist gebruik van het systeem
→Blz. 228
Het systeem werkt wanneer
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→blz. 72, blz. 377) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– Het PKSB-systeem (Parking
Support Brake) is ingeschakeld.
– De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
– De selectiehendel staat in stand R.
– De camerasensor achter signaleert
tijdens het achteruitrijden een
voetganger achter de auto.
– Het systeem oordeelt dat de kans op
een aanrijding met de
gesignaleerde voetganger groot is.• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De PKSB (Parking Support Brake)
stelt vast dat een noodstop
noodzakelijk is om een aanrijding
met een voetganger te voorkomen.
De werking van het systeem stopt
wanneer
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
–
Het PKSB-systeem (Parking Support
Brake) wordt uitgeschakeld.
– De aanrijding kan worden
voorkomen met normaal remmen.
– De voetganger wordt niet langer
achter de auto gesignaleerd.
• Remregeling
–
Het PKSB-systeem (Parking Support
Brake) wordt uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
Opnieuw inschakelen van het systeem
→Blz. 236
Detectiegebied
Het detectiegebied van het systeem ver-
schilt van het detectiegebied van de RCD-
functie (→
blz. 229). Daardoor wordt de
PKSB (Parking Support Brake) mogelijk
niet geactiveerd, ook al signaleert de
RCD-functie een voetganger en wordt er
een waarschuwing gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 230
Situaties waarin het systeem mogelijk
onverwacht ingeschakeld wordt
→Blz. 231
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
242
Stilstaande objecten rond de auto (auto's met Advanced Park) (indien aanwezig)
Als een sensor tijdens het parkeren een stilstaand object signaleert, zoals een muur, en de
kans op een aanrijding bestaat, zal het systeem in werking treden om de aanrijding te
voorkomen of de impact te verminderen.
Het systeem werkt in de volgende situaties wanneer in de omgeving van de auto een
stilstaand object wordt gesignaleerd.
Als er bij vooruitrijden een kans bestaat op een aanrijding met een stilstaand object
aan de binnenzijde van een bocht
Als er bij achteruitrijden een kans bestaat op een aanrijding met een stilstaand object
aan de buitenzijde van een bocht
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
243
4
Rijden
Voorwaarden voor werking
Deze functie is actief wanneer aan de
werkingsvoorwaarden voor het
signaleren van stilstaande objecten rond
de auto wordt voldaan en onder een van
de volgende omstandigheden.
• Nadat het hybridesysteem is gestart
en de auto maximaal 7 m heeft
gereden.
• Stand R is geselecteerd.
• Nadat de transmissie vanuit stand R in
stand D is gezet en de auto maximaal
7 m heeft gereden
De werking van het systeem stopt
wanneer
→Blz. 239
Detectiegebied
Het detectiebereik van het systeem
verschilt van het detectiebereik van de
Toyota Parking Assist-sensor.
Daardoor wordt het PKSB-systeem
(Parking Support Brake) mogelijk niet
geactiveerd, ook al signaleert de Toyota
Parking Assist-sensor een stilstaand
object en geeft de Toyota Parking
Assist-sensor een waarschuwing.
Objecten die mogelijk niet goed
worden gesignaleerd door de sensor
→Blz. 217
Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld of niet (→blz. 219), de
PKSB (Parking Support Brake-systeem)
is ingeschakeld (→blz. 233) en de
sensoren voor en achter een object
signaleren en de remregeling wordt
uitgevoerd, klinkt de zoemer van de
Toyota Parking Assist-sensor om de
geschatte afstand tot het obstakel aan
te geven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 217Omstandigheden waaronder het
systeem mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is
Behalve in de situaties waarin
stilstaande objecten rond de auto
(→blz. 238) mogelijk niet door de
sensoren worden gesignaleerd, werkt
het systeem mogelijk ook niet in de
volgende gevallen:
Bij zijdelingse verplaatsingen, zoals
fileparkeren
Signaleren van objecten naast de auto
→Blz. 222
4.5.16 Toyota Teammate
Advanced Park*
*Indien aanwezig
Beschrijving functie
Advanced Park is een systeem dat helpt
bij het veilig en soepel parkeren in een
beoogd parkeervak door de dode hoeken
rond de auto en de parkeerplaats via een
vogelperspectief weer te geven en de
manoeuvre te begeleiden via
schermweergaves, de werking van een
zoemer en het bedienen van het
stuurwiel, gaspedaal en rempedaal. (De
bestuurder bedient de selectiehendel.)
Daarnaast kan de Panoramic View
Monitor* het gebied voor en achter de
auto en een beeld van boven de auto
weergeven om te helpen de situatie van
het gebied rondom de auto te
beoordelen.
Afhankelijk van bijvoorbeeld de staat van
het wegdek of de auto of de afstand
tussen de auto en het parkeervak is het
wellicht niet mogelijk om het parkeren in
het beoogde vak te begeleiden.
*Raadpleeg voor meer informatie over de
Panoramic View Monitor de handleiding
voor het multimediasysteem.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
244