Page 369 of 698

3674-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Opnieuw inschakelen van de Parking Supp ort Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
Wanneer de Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die achterlangs rijden) is
uitgeschakeld terwijl deze in werking was, kunt u zelf het Parking Support Brake-sys-
teem weer inschakelen ( Blz. 350) of het contact UIT en vervolgens weer AAN zet-
ten. Wanneer de functie wordt uitgeschakeld, gaat het controlelampje PKSB OFF
branden. ( Blz. 115)
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als er bij het achteruitrijden niet
langer een auto van rechts of links achter de auto nadert of als de auto van rijrichting
verandert (bijvoorbeeld achteruit in plaats va n vooruit). Wanneer de functie weer wordt
ingeschakeld, dooft het controlelampje PKSB OFF.
■ Omstandigheden waaronder de Parking Support Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) een auto niet signaleert
De Parking Support Brake-functie (voor voertu igen die achterlangs rijden) is niet ont-
worpen om de volgende typen voertuigen en/of objecten te signaleren.
● Voertuigen die van direct achter de auto naderen
● Voertuigen die achteruit inparkeren in een parkeerruimte naast uw auto
● Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
● Voertuigen die naderen vanuit parkeerruimtes naast uw auto
*
●Objecten die zich zeer dicht bij een radarsensor bevinden*
●Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snelheid
van minder dan ongeveer 8 km/h
● Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snelheid
van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■ PKSB-zoemer
Als de Parking Support Brake is ingeschakeld en de remregeling wordt uitgevoerd,
klinkt een zoemer om de bestuurder hierop te attenderen. ●Voertuigen die niet kunnen worden gesigna-
leerd door de sensoren als gevolg van obsta-
kels
● Voertuigen vlak bij uw auto die plotseling
accelereren of decelereren
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F05E.book Page 367 Wednesday, January 20, 2021 6:09 PM
Page 370 of 698

3684-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE■
Omstandigheden waaronder het systeem mogelijk werkt, zelfs als er geen kans
op een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals de onderstaande, werkt de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achterlangs rijden) mogelijk zelfs als er geen kans
op een aanrijding is.
●Als er zich ronddraaiende objecten, zoals de ventilatoren van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
● Als er water op de achterbumper spat of gespoten wordt, bijvoorbeeld van een
sproeier
●
Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een
straat en er auto's over die straat rijden
● Wanneer een gesignaleerde naderende auto
een bocht maakt
● Wanneer een voertuig uw auto van opzij pas-
seert
● Wanneer de afstand tussen uw auto en meta-
len objecten, zoals een vangrail, muur, ver-
keersbord of geparkeerde auto, die mogelijk
elektrische golven richting de achterzijde van
de auto reflecteren, kort is
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F05E.book Page 368 Wednesday, January 20, 2021 6:09 PM
Page 371 of 698

3694-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Situaties waarin de Parking Support Br ake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) mogelij k niet goed werkt
Onder sommige omstandigheden, zoals de onderstaande, werkt deze functie mogelijk
niet goed.
● De radarsensoren zijn niet ontworpen om de volgende soorten objecten en voertui-
gen te signaleren:
• Stilstaande objecten
• Voertuigen die van uw auto af bewegen
• Voetgangers, motorfietsen, fietsen, enz.
*
• Objecten die zich zeer dicht bij een radarsensor bevinden
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snel-
heid van minder dan ongeveer 8 km/h
• Voertuigen die de auto van rechts of links achter de auto naderen met een snelheid van meer dan ongeveer 24 km/h
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
● Omstandigheden waaronder de radarsensoren een object mogelijk niet signaleren
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Als de achterbumper is bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er veel water op uw auto
terechtkomt
• Wanneer een voertuig naast uw auto het detectiegebied van een radarsensor
blokkeert
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog, bumperbe- schermer (een extra beschermstrip, enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan voorge- schreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van de auto
• Als een sticker of een elektronisch onderdeel zoals een kentekenplaat met achter-
grondverlichting (met name fluorescerende), een mistlamp, een spatbordantenne
of een draadloze antenne in de buurt van een van de radarsensoren is geplaatst
• Als de stand van een radarsensor is gewijzigd door een aanrijding o.i.d. of na het
verwijderen en plaatsen van een radarsensor
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
● Omstandigheden waaronder de radarsensor een voertuig mogelijk niet signaleert
• Wanneer een voertuig van rechts of links achter de auto nadert terwijl u achteruitrij-
dend een bocht maakt
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht maakt
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F05E.book Page 369 Wednesday, January 20, 2021 6:09 PM
Page 372 of 698
3704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE■
Omgaan met de radarsensoren
Blz. 324• Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
• Voertuigen die niet kunnen worden gesig- naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F05E.book Page 370 Wednesday, January 20, 2021 6:09 PM
Page 373 of 698

3714-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
WAARSCHUWING
■Ervoor zorgen dat de Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die ach-
terlangs rijden) goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de radarsensoren ach-
ter
( Blz. 324) in acht. Het niet in acht nemen van de voorschriften kan er toe leiden
dat een sensor niet goed werkt, waardoor een ongeval kan ontstaan.
● Wijzig, demonteer of spuit de sensoren niet.
● Vervang een radarsensor achter uitsluitend door een originele sensor.
● Voorkom dat de radarsensoren achter beschadigd raken en houd de radarsenso-
ren en hun omgeving op de bumper te allen tijde schoon.
● Wanneer het gebied rondom een radarsensor achter wordt blootgesteld aan een
krachtige schok, werkt het systeem mogelijk niet goed meer doordat de sensor niet
goed meer werkt. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behor en gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
● Neem de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het omgaan met de radarsen-
sor achter in acht. ( Blz. 324)
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F05E.book Page 371 Wednesday, January 20, 2021 6:09 PM
Page 374 of 698
3724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE
Normale modus
Voor normaal gebruik.
Druk wanneer de ECO-rijmodus of de sportmodus is geselecteerd op de schake-
laar om de rijmodus te wijzigen naar de normale modus.
ECO-rijmodus
Gebruik de ECO-rijmodus voor een laag brandstofverbruik tijdens ritten
waarbij vaak wordt geaccelereerd.
Wanneer de ECO-modusschakelaar wordt ingedrukt, gaat het controlelampje ECO
MODE in het instrumentenpaneel branden.
Sportmodus
Gebruik de sportmodus wanneer een grotere acceleratierespons en nauw-
keurig rijgedrag gewenst zijn, bijvoorbeeld bij het rijden op bergwegen.
Wanneer de SPORT-schakelaar wordt ingedrukt, gaat het controlelampje SPORT
in het instrumentenpaneel branden.
Rijmodusselectieschakelaars
De rijmodi kunnen worden geselecteerd overeenkomstig de rijomstan-
digheden.
1
2
3
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F05E.book Page 372 Wednesday, January 20, 2021 6:09 PM
Page 375 of 698

3734-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Werking van de airconditioning in de ECO-rijmodus
De ECO-rijmodus regelt het verwarmen/koelen en de aanjagersnelheid van het aircon-
ditioningsysteem om brandstof te besparen ( Blz. 382). Stel de aanjagersnelheid af
of schakel de ECO-modus uit om de prestaties van de airconditioning te verbeteren.
■ Auto Glid e Control
Wanneer de Auto Glide Control in werking is, gaat het controlelampje AGC branden.
● De Auto Glide Control werkt in de volgende situaties mogelijk niet:
• Als het rempedaal wordt ingetrapt
• Wanneer een andere schakelstand dan D is geselecteerd
• Wanneer de rijsnelheid ongeveer 15 km/h of lager is
• Wanneer de auto op een aflopende helling accelereert
• Wanneer het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) in werking is
• Wanneer de Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik is inge-
schakeld
• Wanneer het Parking Support Brake-systeem in werking is (indien aanwezig)
• Wanneer het TRC- of VSC-systeem in werking is
• Wanneer het TRC- of VSC-systeem wordt uitgeschakeld door het indrukken van de schakelaar VSC OFF
■ Automatisch uitschakel en van de sportmodus
De sportmodus wordt automatisch uitgeschakeld als na het rijden in deze stand het
contact UIT wordt gezet. ● Als u tijdens het rijden in de ECO-rijmodus
met ingeschakelde stand D het gaspedaal
loslaat, wordt onder bepaalde voorwaarden
de Auto Glide Control geactiveerd. (Mogelijk
wordt de Auto Glide Control geactiveerd
voordat u het gaspedaal volledig hebt losge-
laten.)
Wanneer de Auto Glide Control in werking
is, wordt de elektromot or (tractiemotor) gere-
geld, zodat er minder hard wordt gedecele-
reerd. Hierdoor kan de auto uitrollen en
wordt er minder brandstof verbruikt.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F05E.book Page 373 Wednesday, January 20, 2021 6:09 PM
Page 376 of 698

374
CAMRY_HV_EE
4-6. Rijtips
◆Gebruik van de ECO-rijmodus
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan het koppel dat correspondeert met
de mate waarin het gaspedaal wordt ingetrapt geleidelijker worden afgege\
-
ven dan onder normale omstandigheden. Bovendien wordt de werking van
de airconditioning (verwarmen/koelen) geminimaliseerd zodat er minder
brandstof verbruikt wordt. (Blz. 382)
◆Gebruik van de hybridesysteemindicator
Milieubewust rijden is mogelijk door de naald van de hybridesysteemindi-
cator binnen de Eco-zone te houden. ( Blz. 120)
◆Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel in stand D als u moet wachten bij een verkeerslicht
of als u in druk verkeer rijdt. Selecteer stand P wanneer de auto gepar-
keerd wordt. Als u stand N gebruikt, is er geen positief effect op het brand-
stofverbruik. In stand N werkt de benzinemotor, maar kan er geen
elektriciteit worden opgewekt. Ook bij gebruik van de airconditioning, enz.
wordt het vermogen van het batterijpakket (tractiebatterij) verbruikt.
◆Bedienen van het gaspedaal/rempedaal
●Rijd zo vloeiend mogelijk. Voorkom onnodig snel accelereren en hard
remmen. Wanneer geleidelijk wordt geaccelereerd en gedecelereerd,
worden de voordelen van de elektromotor (tractiemotor) beter benut,
zodat het brandstofverbruik van de benzinemotor lager is.
● Voorkom herhaaldelijk accelereren. Herhaaldelijk accelereren put het
batterijpakket (tractiebatterij) uit waardoor de auto meer brandstof ver-
bruikt. Het batterijpakket kan worden opgeladen door tijdens het rijden
het gaspedaal iets te laten opkomen.
Rijden met een hybrideauto
Besteed aandacht aan de volgende pu nten om zuinig en milieuvriende-
lijk te rijden:
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33F05E.book Page 374 Wednesday, January 20, 2021 6:09 PM