Page 505 of 610

Wijzigen met behulp van het
multimediasysteem1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Vehicle customize” (voertuig aanpassen).
3. Selecteer de gewenste instelling overeenkomstig de weergave.
Er kunnen verschillende instellingen
worden gewijzigd.
Raadpleeg het overzicht met
instellingen die kunnen worden
gewijzigd voor meer informatie. Aanpassen aan persoonlijke voorkeur
met behulp van het multimediasysteem
of multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand, activeer de parkeerrem en
selecteer stand P. Laat tijdens het
aanpassen aan de persoonlijke voorkeur
van de opties ook het EV-systeem in
werking, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.
OPMERKING
Tijdens het aanpassen van de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg ervoor dat het EV-systeem tijdens
het instellen draait, om te voorkomen
dat de 12V-accu ontladen raakt.
Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere functies.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
AInstellingen die u met het multimediasysteem kunt wijzigen
BInstellingen die u met behulp van het multi-informatiedisplay kunt wijzigen
CInstellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, — = niet beschikbaar
Alarm (→blz. 61)
Functie Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Schakelt het alarm uit wan-neer de portieren worden
ontgrendeld met de mechani- sche sleutel Uit Aan — — O
Laadsysteem (→blz. 102, blz. 110)
Functie
Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Laadstroom MAX8A
OO –
16 A
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
503
9
Voertuigspecificaties
Page 515 of 610

Verlichting (→blz. 387)
FunctieStandaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursinstel- lingABC
Tijd die verstrijkt voordat deinterieurverlichting uitgaat 15 secondenUit
O—O
7,5 seconden
30 seconden
Werking nadat het contact UIT is gezet Aan Uit — — O
Werking als de portieren wor- den ontgrendeld Aan Uit — — O
Werking wanneer u de auto
nadert terwijl u de elektroni- sche sleutel bij u draagt Aan Uit — — O
Interieurverlichting achter en voetenruimteverlichting
*Aan Uit — — O
*Indien aanwezig
Persoonlijke voorkeursinstellingen
auto
• Wanneer de functie koppeling van portiervergrendeling aan rijsnelheid
en de functie koppeling van
portiervergrendeling aan stand
transmissie allebei zijn ingeschakeld,
werkt de portiervergrendeling als
volgt.– Als de transmissie in een andere stand dan P wordt gezet, worden
alle portieren vergrendeld.
– Als de auto wordt gestart terwijl alle portieren zijn vergrendeld, werkt de
functie koppeling
portiervergrendeling aan rijsnelheid
niet.
– Als de auto wordt gestart terwijl een van de portieren is ontgrendeld,
werkt de functie koppeling van
rijsnelheid aan portiervergrendeling
wel. • Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld, kan de
functie ontgrendelen met
instapfunctie niet worden aangepast.
• Als de portieren niet worden geopend nadat de portieren zijn ontgrendeld
en de timer automatisch opnieuw
vergrendelen wordt geactiveerd,
worden er signalen gegenereerd
overeenkomstig de instelling van de
bedieningssignaalfunctie
(alarmknipperlichten).
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
513
9
Voertuigspecificaties
Page 519 of 610

• Is de blokkeerschakelaar van deruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten,
behalve die van het
bestuurdersportier, kunnen niet
worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 195)
Het contact wordt automa-
tisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordtbediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het EV-systeem werkt niet).
(→Blz. 218)
Tijdens het rijden klinkt
een waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
passagiers hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 464, Blz. 464)
• Het waarschuwingslampje van de parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 226)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 462,
Blz. 469)
Er wordt een alarm geacti- veerd en de claxon klinkt
(auto's met alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend tijdens het instellen van het alarm? De sensor signaleert dit en laat het
alarm klinken. (→Blz. 61)
Start het EV-systeem om het alarm te
stoppen.
Bij het verlaten van de auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 469)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of er wordt een waarschu- wingsmeldingweergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 462,
blz. 469.
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een lekke band
heeft
• Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset.
(→Blz. 476)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de autovastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 495)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
517
Index
Page 599 of 610

AntidiefstalsysteemAlarm* ..................61
Bedienen van het systeem ......60
Inbraaksensor (indien aanwezig) en
hellingsensor (indien aanwezig) . . .63
Inschakelen/uitschakelen/
uitzetten van het alarmsysteem . . .61
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling ..........61
Startblokkering .............60
Supervergrendeling* .........61
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers AHB (Automatic High Beam)* . . .235
AHS
(Adaptive High Beam-systeem)* .232
Bedienen van de
ruitenwisserhendel ..........239
Dimlicht tijdelijk inschakelen . . .235 ,
238
Draaiknop koplampverstelling* . .232
Extended Headlight
Lighting-systeem ..........231
Gebruik van het Adaptive
High Beam-systeem .........233
Gebruik van het Automatic
High Beam-systeem .........236
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht .......234 , 237
Inschakelen van de koplampen . . .229
Inschakelen van de mistlampen . .238
Inschakelen van het grootlicht . . .231
Lichtschakelaar ............229
Regelingen systeem .........232
Ruitenwissers en -sproeiers . . . .239
Schakelaar mistlampen .......238
Belangrijke informatie Alarmknipperlichten .........456
Als de onder water staat of het
water op de weg stijgt ........457
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .456
Bedieningsinstructies ........456
De auto tot stilstand brengen . . .456 EV-systeem
Actieradius ...............77
Airconditioning .............76
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .70
Bagage ..................77
Bediening transmissie .........76
Bij het remmen .............76
Controle van bandenspanning ....76
Files ....................76
Kenmerken EV-systeem ........68
Laden ...................69
Manieren waarop wordt aangegeven
dat het laden is voltooid ........77
Rijden op autowegen of snelwegen .76
Systeemonderdelen .......68,71
Tips voor het vergroten van de
actieradius ................77
Tips voor rijden met een
batterij-elektrische auto .......76
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen ..............75
Voorzorgsmaatregelen EV-
systeem .................71
Waarschuwingsmelding .......75
Weergegeven waarde .........77
Favoriete instellingen Ergonomisch geheugen* ......195
My Settings ..............199
Opgeslagen functies .........199
Opslaan/oproepen van een
rijpositie ................196
Registreren/oproepen/uitschakelen
van een rijpositie in een elektronische
sleutel (geheugenoproepfunctie) .198
Types authenticatie-apparaten . .199
Vergemakkelijken van in- en
uitstappen bestuurder
(Power Easy Access-systeem) . . .196
Trefwoordenlijst
597
Trefwoordenlijst