Controlelampje Traction Control
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het VSC-systeem;
■ De TRC; of
■ De Hill Start Assist Control
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje parkeerrem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)Mogelijk is de parkeerrem niet volledig geactiveerd of gedeac-
tiveerd
Bedien nogmaals de parkeerremschakelaar.
Dit lampje gaat branden als de parkeerrem niet gedeactiveerd
is. Als het lampje uitgaat nadat de parkeerrem gedeactiveerd
is, werkt het systeem normaal.
Controlelampje Brake Hold-systeem
Waarschuwingslampje
Details/handelingen
(Knippert)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Brake Hold-
systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet
hoorbaar door omgevingsgeluiden of
geluid van het audiosysteem.
Detectiesensor voorpassagier,
controlelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
• Als er bagage wordt geplaatst op de
passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en
de waarschuwingszoemer laten
klinken, ook al zit er niemand op de
passagiersstoel.
• Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht
niet goed, waardoor ook het
waarschuwingslampje niet goed
werkt. Waarschuwingslampje
(waarschuwingszoemer) elektrische
stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is
of tijdelijk daalt, kan het
waarschuwingslampje van de
elektrische stuurbekrachtiging gaan
branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Controleer het uiterlijk van de banden
om na te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:
→blz. 476
Als geen van de banden lek is: Zet het
contact UIT en vervolgens AAN.
Controleer of het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gaat branden of
knipperen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
467
8
Bij problemen
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als, nadat de banden op spanningzijn gebracht, het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning opnieuw gaat
branden, kan dit erop duiden dat er
een band lek is. Controleer de
banden. Repareer een lekke band
met de bandenreparatieset.
• Vermijd plotselinge stuurbewegingen en hard remmen.
De banden kunnen beschadigd
raken, waardoor u de controle over
het stuurwiel of de remmen kunt
verliezen.
Als u een klapband krijgt of als er
plotseling een lek ontstaat
Het kan zijn dat het bandenspannings-
waarschuwingssysteem niet meteen in
werking treedt.
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem goed werkt
Monteer geen banden met verschillende
specificaties of van verschillende
merken, anders werkt het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed.
8.2.4 Als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Het multi-informatiedisplay waarschuwt
bij systeemstoringen en onjuist
uitgevoerde handelingen, of geeft
meldingen over noodzakelijk onderhoud
weer. Voer de juiste herstelprocedure uit
wanneer er een melding verschijnt.
Als een waarschuwingsmelding weer
wordt weergegeven na het uitvoeren van
de volgende handelingen, neem dan
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als tevens een waarschuwingslampje
gaat branden of knippert terwijl er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, tref dan corrigerende
maatregelen overeenkomstig het
waarschuwingslampje. (→Blz. 462)
Waarschuwingsmeldingen
De hieronder uitgelegde
waarschuwingsmeldingen verschillen
mogelijk van de werkelijke meldingen
overeenkomstig de bedrijfscondities en
voertuigspecificaties.
Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet
hoorbaar door omgevingsgeluiden of
geluid van het audiosysteem.
Als “EV system stopped Steering power
low” (EV-systeem uitgeschakeld.
Weinig stuurbekrachtiging) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven als het
EV-systeem wordt uitgeschakeld tijdens
het rijden.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit dan anders.
Als “EV system overheated Output
power reduced” (EV-systeem
oververhit. Gereduceerd
uitgangsvermogen) wordt
weergegeven
Deze melding wordt mogelijk
weergegeven tijdens het rijden onder
zware omstandigheden. (Bijvoorbeeld
wanneer u een lange steile helling op
rijdt.) Oplossing:
→blz. 493
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
469
8
Bij problemen
APluspool (+) accu (uw auto)
BPluspool (+) accu (tweede auto)
CMinpool (-) accu (tweede auto)
DStevig, niet-bewegend,
niet-gelakt metalen punt, ver weg van
de accu en bewegende delen, zoals
aangegeven in de afbeelding.
5. Start de motor van de tweede auto.
Verhoog het motortoerental iets en
laat de motor gedurende ongeveer
5 minuten met het verhoogde
toerental draaien om de 12V-accu van
uw auto op te laden.
6. Open en sluit een van de portieren terwijl het contact UIT staat.
7. Laat de motor van de tweede auto met een iets verhoogd toerental
draaien en start het EV-systeem van
uw auto door het contact AAN te
zetten.
8. Controleer of het controlelampje READY gaat branden. Neem als het
controlelampje niet gaat branden
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
9. Verwijder de startkabels als het EV-systeem is gestart in exact de
omgekeerde volgorde van aansluiten. 10. Sluit het kapje van de pluspool (+) van
de accu.
Laat, nadat het EV-systeem is gestart, de
auto zo snel mogelijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Starten van het EV-systeem wanneer
de 12V-accu ontladen is
Het EV-systeem kan niet worden gestart
door de auto aan te duwen.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet de koplampen, de airconditioning, het audiosysteem, enz. uit als het
EV-systeem is uitgeschakeld.
• Schakel niet-noodzakelijke elektrische verbruikers uit als er
gedurende langere tijd met lage
snelheden gereden wordt,
bijvoorbeeld in een file.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
491
8
Bij problemen
FunctieStandaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Laadlimiet Maximaal90%
OO –
80%
70%
60%
50%
DC-laadvermogen MAX125 kW
OO –
100 kW
75 kW
50 kW
Koeler batterijpakket AanUitO O –
Meters, tellers en multi-informatiedisplay (→blz. 146, blz. 149)
Functie*1Standaardin-
stelling Persoonlijke
voorkeursin- stellingABC
Taal*2Engels Behalve Engels*3—O—
Eenheden
*2km (kWh/ 100 km) km (km/kWh)
—O—
mijlen (mijlen/
kWh)
Energieverbruik Totaal gemid-
delde (gemid-
deld energiever- bruik [sindsresetten]) Ritgemiddelde
(gemiddeld ener- gieverbruik
[sinds starten]) —O—
Audiosysteemgekoppeld dis- play Aan Uit — O —
Display AWD-systeem
*4Aan Uit — O —
Rij-informatietype Sinds starten Sinds resetten — O —
Rij-informatie-items Afstand Gemiddelde rij-
snelheid —O—
Totale tijd
Pop-updisplay AanUit — O —
Eindscherm Rij-informatie Laadschema — O —
Suggestiefunctie AanAan (bij stil-
staande auto) O—O
Uit
*1Voor meer informatie over elke functie: →blz. 152
*2De standaardinstelling verschilt per land.
*3De beschikbare talen kunnen per regio verschillend zijn.
*4Indien aanwezig
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
504
Wijzigen van de RSA-instellingen .273
Wijzigen van de tussenafstand . . .277
Wijzigen van LDA-instellingen . . .268
X-MODE*................360
Gebruik van de opbergmogelijkheden Afdekplaat ...............393
Bagageafdekking (indien
aanwezig) ...............394
Bagagehaken .............392
Bekerhouders .............391
Consolevak ..............390
Extra opbergvak
(auto's zonder draadloze lader) . .392
Fleshouders ..............391
Opbergvakje onder de afdekplaat .394
Open opbergvak ...........392
Overzicht van
opbergmogelijkheden ........389
Pasjeshouders .............392
Plaats van de
opbergmogelijkheden ........389
Voorzieningen in de
bagageruimte .............392
Gebruik van de
overige voorzieningen in het interieur Accessoireaansluiting ........398
Armsteun ...............406
Bedienen van het elektrisch
bedienbare zonnescherm ......396
Draadloze lader (indien
aanwezig) ...............400
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm* .............396
Handgrepen ..............407
Kledinghaakjes ............407
Make-upspiegels ...........398
Overige voorzieningen in het
interieur ................397
USB-laadaansluitingen type C . . .399
Zonnekleppen .............397 INFORMATIE LAADSTATION
......596
Informatie over sleutels Afstandsbediening ..........158
Gebruik van de mechanische
sleutel .................158
Sleutels .................156
Soorten sleutels ...........156
Initialisatie Overzicht van te initialiseren
onderdelen ..............514
Te initialiseren onderdelen .....514
Instrumentenpaneel Aan audiosysteem gekoppelde
weergave................151
Afstellen van de klok .........148
Controlelampjes ...........144
D
immer dashboardverlichting
regelen .................149
Display en menu-iconen ......149
Meters en tellers ...........146
Multi-informatiedisplay .......149
Soort rij-informatie .........150
Suggestiefunctie ...........153
Waarschuwingslampjes .......142
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes ............142
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes die op het
instrumentenpaneel worden
weergegeven .............142
Weergave informatie
ondersteunend systeem .......151
Weergave instellingen ........152
Weergave instrumentenpaneel . .146
Weergave kilometerteller en
dagteller ................148
Weergave voertuiginformatie . . .151
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel .....148 , 150
Trefwoordenlijst
600