7.1 Onderhoud en
verzorging
7.1.1 Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw auto
Reinig de onderdelen en materialen op de
daarvoor juiste wijze.
Reinigingsinstructies
• Spoel de auto van boven naarbeneden af met veel water en
verwijder zo vuil en stof van de
carrosserie, uit de wielkasten en van
de onderkant van de auto.
• Was de auto met een spons of een zachte doek (bijv. een zeemlap).
• Verwijder hardnekkige vlekken met een autowasmiddel en spoel grondig
af met water.
• Veeg overtollig water weg.
• Wanneer het water niet meer in druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de
carrosserie is afgekoeld.
Zelfherstellende coating
De carrosserie is voorzien van een
zelfherstellende coating die bestand is
tegen kleine, oppervlakkige krassen die
worden veroorzaakt in een
autowasstraat, enz.
• De coating heeft een levensduur van 5 tot 8 jaar vanaf het moment dat de
auto vanuit de fabriek is geleverd.
• De hersteltijd varieert afhankelijk van de diepte van de kras en de
buitentemperatuur. De hersteltijd kan
korter worden wanneer de coating
verwarmd wordt met warm water.
• Diepe krassen die zijn veroorzaakt door sleutels, muntstukken e.d.
kunnen niet worden hersteld.
• Gebruik geen was met schuurmiddelen. Wassen in de wasstraat
• Voordat u de wasstraat inrijdt:
– Klap de spiegels in
– Schakel de elektrisch bedienbareachterklep uit (indien aanwezig)
Begin met wassen vanaf de voorzijde
van de auto. Klap de spiegels weer uit
voordat u gaat rijden.
• Sommige borstels in wasstraten kunnen krassen veroorzaken op de
carrosserie en andere onderdelen
(velgen, enz.), waardoor de lak van uw
auto wordt beschadigd.
• In sommige automatische wasstraten wordt de achterspoiler (indien
aanwezig) mogelijk niet gereinigd.
Ook bestaat er mogelijk een
verhoogde kans op schade aan de
auto.
• Wanneer de transmissie in stand N moet worden gehouden, raadpleeg
dan blz. 222
Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van
de portieren of de ruiten en blijf er niet
langdurig op spuiten, omdat er anders
water in het interieur terecht kan
komen.
Opmerkingen voor auto's met Smart
entry-systeem en startknop
• Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen
het werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure
hieronder bij het wassen van de auto:– Leg de sleutel op een afstand van ten minste 2 m van de auto als u de
auto wast. (Zorg ervoor dat de
sleutel niet gestolen wordt.)
– Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om
het Smart entry-systeem met
startknop uit te schakelen
(→blz. 179).
7.1 Onderhoud en verzorging
410
WAARSCHUWING!
Water in de auto
• Mors geen vloeistof in het interieurvan de auto. Dit kan brand of
storingen in de elektrische
componenten, enz. veroorzaken.
• Voorkom dat onderdelen of de bedrading van het airbagsysteem in
het interieur nat worden. ( →Blz. 28)
Een elektrische storing kan ervoor
zorgen dat de airbags worden
geactiveerd of niet op de juiste wijze
werken, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Auto's met draadloze lader: Laat de draadloze lader (→blz. 400) niet nat
worden. Als dat wel gebeurt, kan de
lader oververhit raken, wat kan
leiden tot brandwonden of een
elektrische schok, waarbij dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Reinigen van het interieur (met name
het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner.
Het dashboard kan in de voorruit
worden weerkaatst; hierdoor kan het
gezichtsveld van de bestuurder worden
belemmerd wat een dodelijk of ernstig
ongeval tot gevolg kan hebben.
OPMERKING
Reinigingsmiddelen
• Gebruik de volgende reinigingsmiddelen niet, omdat ze
verkleuring van het interieur of
strepen en beschadigingen van
gelakte oppervlakken kunnen
veroorzaken:– Behalve de stoelen: Organische reinigingsmiddelen zoals
wasbenzine en terpentine,
alkalische of zuurhoudende
middelen, textielverf en
bleekmiddel
– Stoelen: Alkalische en zuurhoudende middelen, zoals
thinner, wasbenzine en alcohol
OPMERKING(Vervolg)
• Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het dashboard of andere gelakte
delen van het interieur kunnen
beschadigd raken.
Water op de vloerbedekking
Was de vloerbedekking van de auto niet
met water.
Water dat in contact komt met
elektrische onderdelen boven of onder
de vloerbedekking, kan schade aan de
verschillende systemen van de auto
veroorzaken, bijvoorbeeld aan het
audiosysteem. Water kan bovendien
roest aan de carrosserie veroorzaken.
Bij het schoonmaken van de
binnenzijde van de voorruit
Zorg ervoor dat er geen glasreiniger op
de lens terechtkomt. Raak de lens ook
niet aan. (→Blz. 245)
Schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit
• Gebruik geen ruitenreiniger om de achterruit schoon te maken. Anders
kunnen de verwarmingsdraden en
antenne beschadigd raken. Veeg de
ruit voorzichtig schoon met een doek
en lauw water. Veeg de ruit schoon in
dezelfde richting als de
verwarmingsdraden en antenne.
• Voorkom beschadiging van de verwarmingsdraden en de antenne.
Schoonmaken van de zijruiten voor
(auto's met IR-beschermende laag)
Gebruik geen chemische of
schuurmiddelen (bijv. ruitenreiniger,
reinigingsmiddelen, was) om de ruiten
schoon te maken. Anders kan de laag
beschadigd raken.
7.1 Onderhoud en verzorging
414
AntidiefstalsysteemAlarm* ..................61
Bedienen van het systeem ......60
Inbraaksensor (indien aanwezig) en
hellingsensor (indien aanwezig) . . .63
Inschakelen/uitschakelen/
uitzetten van het alarmsysteem . . .61
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling ..........61
Startblokkering .............60
Supervergrendeling* .........61
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers AHB (Automatic High Beam)* . . .235
AHS
(Adaptive High Beam-systeem)* .232
Bedienen van de
ruitenwisserhendel ..........239
Dimlicht tijdelijk inschakelen . . .235 ,
238
Draaiknop koplampverstelling* . .232
Extended Headlight
Lighting-systeem ..........231
Gebruik van het Adaptive
High Beam-systeem .........233
Gebruik van het Automatic
High Beam-systeem .........236
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht .......234 , 237
Inschakelen van de koplampen . . .229
Inschakelen van de mistlampen . .238
Inschakelen van het grootlicht . . .231
Lichtschakelaar ............229
Regelingen systeem .........232
Ruitenwissers en -sproeiers . . . .239
Schakelaar mistlampen .......238
Belangrijke informatie Alarmknipperlichten .........456
Als de onder water staat of het
water op de weg stijgt ........457
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .456
Bedieningsinstructies ........456
De auto tot stilstand brengen . . .456 EV-systeem
Actieradius ...............77
Airconditioning .............76
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .70
Bagage ..................77
Bediening transmissie .........76
Bij het remmen .............76
Controle van bandenspanning ....76
Files ....................76
Kenmerken EV-systeem ........68
Laden ...................69
Manieren waarop wordt aangegeven
dat het laden is voltooid ........77
Rijden op autowegen of snelwegen .76
Systeemonderdelen .......68,71
Tips voor het vergroten van de
actieradius ................77
Tips voor rijden met een
batterij-elektrische auto .......76
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen ..............75
Voorzorgsmaatregelen EV-
systeem .................71
Waarschuwingsmelding .......75
Weergegeven waarde .........77
Favoriete instellingen Ergonomisch geheugen* ......195
My Settings ..............199
Opgeslagen functies .........199
Opslaan/oproepen van een
rijpositie ................196
Registreren/oproepen/uitschakelen
van een rijpositie in een elektronische
sleutel (geheugenoproepfunctie) .198
Types authenticatie-apparaten . .199
Vergemakkelijken van in- en
uitstappen bestuurder
(Power Easy Access-systeem) . . .196
Trefwoordenlijst
597
Trefwoordenlijst