186
Praktische informatie
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om
contact op te nemen met een CITROËN-
dealer of gekwalificeerde werkplaats.
Na 1.100 km wordt er automatisch een
voorziening geactiveerd die voorkomt dat de
motor kan starten.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de auto wordt stilgezet.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
verwarmingssysteem voor het AdBlue
®-
reservoir waardoor u ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
Verkrijgbaarheid van
AdBlue
®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij
te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt
gegeven dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het
SCR-systeem:
– Gebruik alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
De bandenspanningswaarden op de sticker
gelden voor koude banden. Als u langer dan 10
minuten of meer dan 10 km met een snelheid
van meer dan 50 km/h hebt gereden, moet u
een 0,3 bar (30 kPa) hogere bandenspanning
ten opzichte van de op de sticker aangegeven
waarden aanhouden.
Bij een te lage bandenspanning neemt
het energieverbruik toe. Een onjuiste
bandenspanning veroorzaakt vroegtijdige
slijtage van de banden en heeft een
negatieve invloed op het weggedrag van de
auto. Kans op een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde
banden vermindert de remwerking en heeft
een negatieve invloed op het weggedrag. Het
wordt aanbevolen om regelmatig de staat van
de banden (profiel en wangen) en velgen te
inspecteren en te controleren of de banden over
een ventieldop beschikken.
Als de slijtage-indicatoren niet meer onder
het loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de
groeven minder dan 1,6 mm. De banden moeten
worden vervangen.
Het gebruik van wielen en banden in een andere
maat dan gespecificeerd kan van invloed zijn op
de levensduur van de banden, het draaien van
de banden, de bodemvrijheid en de waarde op
de snelheidsmeter, en kan een nadelig effect op
de wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor-
en achteras, anders kan het elektronische stabiliteitsprogramma (ESP) niet meer op het
juiste moment ingrijpen.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te weten
wanneer de schokdempers zijn versleten.
Schokdempers hebben echter wel een grote
invloed op de wegligging en de remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan
om ze regelmatig door een CITROËN-dealer of
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en
accessoiresets
Distributie- en accessoiresets worden
gebruikt vanaf het moment dat de motor
wordt gestart totdat de motor wordt afgezet. Het
is normaal dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan
schade aan de motor veroorzaken, waardoor
deze niet meer kan worden gebruikt. Houd u
aan de aanbevolen vervangingsintervallen,
aangegeven in kilometers of tijd, afhankelijk van
welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
CITROËN heeft ervoor gekozen om zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de nabehandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties afnemen
of het brandstofverbruik toeneemt, om het milieu
zo min mogelijk te belasten en om aan de Euro
6-norm te voldoen.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in
stikstof en water (deze stoffen zijn niet schadelijk
voor de gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 17 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer 6.500 km
rijden, waarbij uw rijstijl ook een grote invloed
op deze afstand heeft.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid
nog maximaal ongeveer 2.400
km kunt rijden
totdat het reservoir helemaal leeg is en de auto
niet meer kan worden gestart, wordt er een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de
waarschuwings- en controlelampjes en
bijbehorende waarschuwingen of de lampjes.
Wanneer het AdBlue®-reservoir leeg is,
voorkomt een wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem dat de motor
opnieuw wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot de auto te veel schadelijke stoffen
194
In geval van pech
Als de spanning van één of meer banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker
of schroef) dat de lekkage heeft
veroorzaakt niet uit de band.
►
Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en schakel de parkeerrem in.
►
V
olg de veiligeidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
verkeersveiligheidsvest enz.) volgens de
regelgeving in het land waar u rijdt.
►
Zet het contact af.
►
Haal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
► Sluit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de lekke
band en zet deze stevig vast.
►
Sluit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
►
Controleer of de schakelaar van de
compressor in stand " O
" staat.
►
Rol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
►
Sluit de stekker van de compressor aan op
één van de 12V
-aansluitingen in de auto.
► Bevestig de sticker met
snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in de
auto vlak bij de bestuurder worden
geplakt om hem/haar te herinneren aan het
feit dat er met een gerepareerde band wordt
gereden.
►
Zet het contact aan.
► Schakel de compressor in door de schakelaar
in de stand I te zetten, totdat de bandenspanning
2 bar bedraagt. Het afdichtmiddel wordt onder
druk in de band gespoten; maak de slang
gedurende deze handeling niet los van de
aansluiting (kans op spatten).
Als de bandenspanning van 2 bar na ongeveer 7 minuten nog niet is bereikt,
kan de band niet met de bandenreparatieset
worden gerepareerd; neem contact op met
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om u verder te helpen.
►
Zet de schakelaar in de stand " O
”.
►
Haal de stekker van de compressor uit de 12
V
-aansluiting in de auto.
►
V
erwijder de set.
►
V
ervang de dop op het ventiel.
►
V
erwijder de flacon met afdichtmiddel en berg
deze op.
Het afdichtmiddel is gevaarlijk bij
inslikken en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
210
In geval van pech
Laat accu's uitsluitend vervangen door een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
U mag geen andere auto starten met
behulp van de 12V-accu's van uw auto.
Toegang tot de accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens
de veiligheidshaak van de motorkap te bedienen.
► Open de motorkap.
Pluspool (+) met snelsluiting.
Minpool (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een
afzonderlijk massapunt.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic
kapje van de pluspool (+)
op.
►
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om
de accupoolklem B te ontgrendelen.
►
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om hem
te verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
► Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
► Plaats de geopende accupoolklem B
op de
pluspool (+).
►
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
►
Beweeg de hendel A
omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
►
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het
plastic kapje terug op de pluspool (+)
.
De hendel tijdens het vergrendelen niet
forceren omdat de klem dan mogelijk
verkeerd zit; start de procedure opnieuw.
Na het aansluiten van de kabels
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het desbetreffende hoofdstuk
moet u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die
afhankelijk is van de omgevingstemperatuur
en de laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur), niet is gebruikt.
12V-accu (plug-in hybride)
Het plug-in hybridesysteem heeft twee
hulpaccu's: een voorin en een achterin de auto.
Deze accu's bevatten schadelijke
stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de
afstandsbediening en accu's in bij een
speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu's uitvoert.
Voer handelingen aan de accu's uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver van
open vuur of vonken veroorzakende bronnen,
om elk risico van brand- of explosiegevaar uit
te sluiten.
Was na afloop uw handen.
212
In geval van pech
• Trek de hendel ( A) zo ver mogelijk omhoog.
• Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
• Druk de accupoolklem B volledig omlaag.
• Beweeg de hendel A omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
► Sluit de minpool (-) van de achterste
accu aan met de zwarte aansluiting met
snelkoppeling.
Na het aansluiten van de kabels
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het desbetreffende hoofdstuk
moet u bepaalde uitrustingselementen resetten:
– Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
– Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
– Elektrische ruitbediening.
– Datum en tijd.
– Voorkeuzezenders.
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B
uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is
uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader B
als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
de accu
A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt C
van de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u de kabels loskoppelt van accu A.
Probeer nooit om een bevroren accu te
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage
van giftig en corrosief zuur).
De accu's loskoppelen/
aansluiten
Procedure voor het loskoppelen/aansluiten
van de accu's als de auto langdurig niet wordt
gebruikt.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu's los te koppelen:
► Open het bestuurdersportier en de
achterklep.
►
Sluit alle andere portieren/deuren.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting).
►
Zet het contact uit en wacht totdat het
controlelampje READY
uitgaat.
►
W
acht 4 minuten.
Voer het loskoppelen en aansluiten van
de accu's nooit in een andere dan de
aangegeven volgorde uit - kans op
onherstelbare schade!
Loskoppelen
► Koppel de minpool (-) van de achterste accu
los met de zwarte aansluiting met snelkoppeling.
► Koppel de pluspool (+) van de voorste accu
los door de rode klem met snelkoppeling los te
maken: •
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem B te ontgrendelen.
•
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om
hem te verwijderen.
Aansluiten
► Sluit de pluspool (+) van de voorste accu aan
door de rode klem aan te sluiten:
213
In geval van pech
8• Trek de hendel (A) zo ver mogelijk omhoog.
• Plaats de geopende accupoolklem ( B
) op de
pluspool (+).
•
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
•
Beweeg de hendel A
omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
►
Sluit de minpool (-)
van de achterste
accu aan met de zwarte aansluiting met
snelkoppeling.
Na het aansluiten van de kabels
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het desbetreffende hoofdstuk
moet u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
De auto slepen
U kunt uw auto door een andere auto laten
slepen of uw auto gebruiken om een andere
auto te slepen met behulp van een afneembare
mechanische voorziening.
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
kabels, touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en
stuurbekrachtiging niet.
Neem contact op met een
professioneel bergingsbedrijf:
–
Als de auto is gestrand op de autosnelweg
of autoweg.
–
Als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de parkeerrem vrij te zetten.
–
Als het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te slepen
met draaiende motor
.
–
Bij het slepen met slechts twee wielen op
de grond.
–
Bij auto's met vierwielaandrijving.
–
Bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang.
Plug-in hybrides
Trap eerst het rempedaal in terwijl
het contact aan is en selecteer stand N.
Schakel vervolgens het hybridesysteem uit
(controlelampje READY uit).
Roep altijd de hulp in van een professioneel
bergingsbedrijf om uw auto met een
autoambulance of oplegger te bergen.
Gebruik het sleepoog alleen
om de auto,
wanneer deze vastzit, los te trekken of
tijdens de berging vast te zetten op een
autoambulance of oplegger.
231
CITROËN Connect Radio
10Enhoud de toets
TEL op het stuurwiel langer ingedrukt om
het gesprek te weigeren.
Of
Druk op "Ophangen".
Bellen
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet
onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te
bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale
toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te
bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Of, houd
de TEL-toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op "Contacten".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst.
Druk op "Bellen".
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Of
Houd
de toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op "Gesprekkenlijst".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst.
U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon
bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
De beltoon instellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Druk op "Volume beltoon: " om de
volumebalk weer te geven.
Druk op de pijlen of verplaats de
schuifbalk om het volume van de beltoon
in te stellen.
Configuratie
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op "Profielen".
Selecteer "Profiel 1", "Profiel 2", "Profiel 3", of
"Gemeensch.prof.".
Druk op deze toets om een profielnaam in
te voeren via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om op te slaan.
Druk op de pijl Terug om te bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te
activeren.
Druk nogmaals op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op deze toets om het geselecteerde
profiel te resetten.
Helderheid instellen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op Lichtsterkte .
234
CITROËN Connect Radio
Titels van nummers en afspeeltijden worden
niet op het scherm voor audiostreaming
weergegeven.
De Bluetooth-verbinding biedt deze mogelijkheid
niet.
Telefoon
Het lukt me niet om mijn Bluetooth-telefoon
te koppelen.
Het is mogelijk dat de Bluetooth-functie van de
telefoon is uitgeschakeld of dat uw toestel niet
zichtbaar is voor het systeem.
►
Controleer of de Bluetooth-functie van de
telefoon is ingeschakeld.
►
Controleer bij de instellingen van uw telefoon
of deze op "zichtbaar voor alle apparaten" staat.
De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het
systeem.
►
Controleer op de website van het merk
(diensten) of de telefoon compatibel is.
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
Android Auto en CarPlay worden niet
ingeschakeld wanneer de USB-kabels van
slechte kwaliteit zijn.
►
Gebruik originele USB-kabels om de
compatibiliteit te waarborgen.
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
Android Auto en CarPlay zijn niet in alle landen
beschikbaar.
►
Op de website van Google
Android Auto
en Apple staat welke landen er worden
ondersteund. Het volume van de aangesloten Bluetooth-
telefoon is niet hoorbaar.
Het volume is afhankelijk van het systeem en
van de telefoon.
►
V
erhoog het volume van het audiosysteem,
indien nodig, tot maximaal en verhoog het
volume van de telefoon indien nodig.
Omgevingsgeluid is van invloed op de kwaliteit
van een telefoongesprek.
►
Beperk het omgevingsgeluid (ramen sluiten,
ventilatie lager zetten, snelheid verminderen
enz.).
De contacten staan niet op alfabetische
volgorde.
Sommige telefoons hebben speciale weergave-
opties.
Afhankelijk van de instellingen kunnen
contacten in een bepaalde volgorde worden
overgenomen.
►
V
erander de instellingen voor de weergave
van contacten in de telefoon.
Instellingen
Wanneer ik de instellingen voor hoge
en lage tonen wijzig, wordt geluidssfeer
uitgeschakeld.
Wanneer de geluidssfeer wordt gewijzigd,
worden de instellingen voor hoge en lage
tonen gereset.
De geluidssfeer is gekoppeld aan de hoge en
lage tonen.
►
Wijzig de instelling van de hoge en de lage
tonen of wijzig de geluidssfeer om de gewenste
geluidskwaliteit te verkrijgen. W
anneer ik de instellingen voor balans wijzig,
wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.
Wanneer u de instelling voor de
geluidsverdeling wijzigt, worden de
instellingen voor de balans gedeselecteerd.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.
►
Stel de balans in of kies een geluidsverdeling
naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen
geluidsbronnen.
V
oor een optimale geluidskwaliteit kunnen de
geluidsinstellingen worden aangepast aan
verschillende audiobronnen die hoorbare
verschillen kunnen genereren bij het veranderen
van de bron.
►
Controleer of de geluidsinstellingen
overeenkomen met de bronnen waarnaar wordt
geluisterd. Zet de geluidsinstellingen in de
middelste stand.
Na het afzetten van de motor
, wordt het
systeem na enkele minuten automatisch
uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem
nog werken zolang de laadtoestand van de accu
dat toestaat.
In de normale uitgeschakelde stand, gaat het
systeem na een bepaalde tijd automatisch over
op de eco-modus om de accu niet te ontladen.
►
Start de auto om de laadstroom van de accu
te verhogen.
256
CITROËN Connect Nav
Selecteer "Animatie".Schakel Automatische tekstweergave
in of uit.
Selecteer "Lichtsterkte".
Verplaats de schuifbalk om de helderheid
van het scherm en/of het
instrumentenpaneel in te stellen.
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Systeemparameters".
Selecteer "Eenheden" om de eenheden voor
afstand, brandstofverbruik en temperatuur te
wijzigen.
Selecteer "Fabrieksparameters " om de
begininstellingen te herstellen.
Wanneer de "Fabrieksparameters" van
het systeem worden hersteld, worden
Engels en graden Fahrenheit ingesteld en
wordt zomertijd uitgeschakeld.
Selecteer "Systeeminfo" om de versie van de in
het systeem geïnstalleerde modules te bekijken.
De taal selecteren
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Talen" om de taal te wijzigen.
Selecteer het tabblad "Ontvangen",
"Verzonden", of " Ongelezen".
Selecteer het bericht dat u in een van deze
lijsten hebt geselecteerd.
Druk op "Beluisteren" om het bericht af
te spelen.
De toegang tot e-mailberichten is
afhankelijk van de compatibiliteit van de
smartphone met het systeem in de auto.
Configuratie
Audio-instellingen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Selecteer "Audio-instellingen ".
Selecteer vervolgens " Equalizer", "Verdeling";
"Geluid ", "Spraak", of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen op te
slaan.
De balans/verdeling (of spatialisatie met
het Arkamys©-systeem) verwerkt audio
zodanig dat de geluidskwaliteit wordt
afgestemd op het aantal personen in de auto.
Uitsluitend beschikbaar in de configuratie met
luidsprekers voor en achter.
De instelling Equalizer (keuze uit 6
sferen), en de geluidsinstellingen Bass,
Medium, en Treble zijn voor elke geluidsbron
verschillend en onafhankelijk van elkaar.
Schakel "Loudness" in of uit.
De instellingen " Verdeling" (Alle passagiers,
Bestuurder en Alleen vóór) zijn gelijk voor alle
bronnen.
Schakel "Geluiden touchscreen",
"Snelheidsafhankelijke volumeregeling ",
en "Extra ingang" in of uit.
Audio in de auto: Arkamys Sound Staging© optimaliseert de verdeling van
geluid in het passagiersgedeelte.
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Configuratie van de
profielen".
Selecteer "Profiel 1", "Profiel 2", "Profiel 3", of
"Gemeenschappelijk profiel".
Druk op deze toets om een profielnaam in
te voeren via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Druk op deze toets om een profielfoto toe
te voegen.
Steek een USB-geheugenstick met
daarop de foto in de USB-poort.
Selecteer de foto.
Druk op "OK" om toestemming te geven
voor de overdracht van de foto.
Druk nogmaals op "OK" om de
instellingen op te slaan.
Het kader voor de foto heeft een
vierkante vorm, het systeem past de
oorspronkelijke vorm van de foto aan dit
vierkant aan.
Druk op deze toets om het geselecteerde
profiel te resetten.
Wanneer het geselecteerde profiel wordt
gereset, wordt standaard het Engels
geactiveerd.
Selecteer een " Profiel" (1, 2 of 3) om " Audio-
instellingen " hieraan te koppelen.
Selecteer "Audio-instellingen ".
Selecteer vervolgens " Equalizer", "Verdeling";
"Geluid ", "Spraak", of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen van het
geselecteerde profiel op te slaan.
Systeeminstellingen
wijzigen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Schermconfiguratie".