Page 25 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-4
4
DAU66040
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU66061
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU91670
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met deze schakelaar wordt de alarmver-
lichting ingeschakeld (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers). De alarmver-
lichting wordt gebruikt in een noodgeval of
om andere verkeersdeelnemers te waar-
schuwen als uw machine stilstaat in een
mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie.
De alarmverlichting kan alleen worden in-
of uitgeschakeld als de sleutel in de stand
“ON” staat. De ingeschakelde alarmverlich-
ting blijft knipperen als u het contactslot
naar de stand “OFF” of “LOCK” draait. Om
de alarmverlichting uit te schakelen, draait
u het contactslot weer naar de stand “ON”
en bedient u opnieuw de schakelaar van de
alarmverlichting.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU73952
Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU91363
Schakelaars MODE
Gebruik de schakelaars MODE om te wis-
selen tussen “D-MODE” en “TCS-MODE”
aan de linkerzijde van het hoofddisplay.
Er zijn drie modusregelingen:
Schakelaar MODE omhoo g - druk op
deze schakelaar om de geselecteerde mo-
dusinstelling omhoog aan te passen.
Schakelaar “MODE” - druk op deze scha-
kelaar om links-rechts te wisselen tussen
“D-MODE” en “TCS-MODE”.
Schakelaar MODE omlaag - dr uk op deze
schakelaar om de geselecteerde modusin-
stelling omlaag aan te passen.OPMERKING Als in “D-MODE 1” op de schakelaar
MODE omhoog wordt gedrukt, wordt
gewisseld naar “D-MODE 4”. Als in
UB5UD0D0.book Page 4 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 26 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-5
4
“D-MODE 4” op de schakelaar MODE
omlaag wordt gedrukt, wordt niet ge-
wisseld naar “D-MODE 1”.
De “TCS-MODE” kan alleen worden
uitgeschakeld vanaf het hoofddisplay.
Selecteer “TCS-MODE” met de scha-
kelaar “MODE” en houd vervolgens
de schakelaar MODE omhoog inge-
drukt totdat “OFF” wordt weergege-
ven.
Gebruik de schakelaar MODE omlaag
om de tractieregeling weer in te scha-
kelen.
Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet, worden TCS, SCS en LIF ook uit-
geschakeld.
Zie pagina 4-13 voor meer informatie
over de weergave MODE.
Zie pagina 3-4 voor meer informatie
over “TCS-MODE”.
Zie pagina 3-3 voor meer informatie
over “D-MODE”.
DAU92670
Wielschakelaar “ ”
Als de wielschakelaar wordt bediend, ver-
schijnt een cursor rond het eerder geselec-
teerde item op het hoofddisplay of het
subdisplay.
Via de wielschakelaar wordt het volgende
bediend:
Voertuiginformatiedisplays
Instellingen MENU
Handvatverwarmingsfunctie (indien
aanwezig)
Zadelverwarmingsfunctie (indien aan-
wezig)
Bedien de wielschakelaar als volgt:
Omhoo gdraaien - draai het wiel omhoog
om naar boven te schuiven of een instel-
lingswaarde te verhogen.
Omlaa gdraaien - draai het wiel omlaag om
naar beneden te schuiven of een instel-
lingswaarde te verlagen.
Naar binnen duwen - druk de wielschake-
laar in de richting van het stuur in om door
de cursor aangegeven items te selecteren
en instellingswijzigingen te bevestigen.
Houd de schakelaar ingedrukt om geselec-
teerde items terug te stellen.
OPMERKING Als de wielschakelaar enige tijd niet
wordt bediend, verdwijnt de cursor.
Zie pagina 4-9 voor meer informatie
over het hoofddisplay, het subdisplay
en de bijbehorende functies.
Zie pagina 4-16 voor meer informatie
over het scherm MENU en het wijzi-
gen van instellingen.
DAU4939P
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. ABS-waarschuwingslampje “ ”
3. Waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Waarschuwingslampje hulpsysteem “ ”
5. Vrijstandcontrolelampje “ ”
6. Storingsindicatielampje “ ”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzer “ ”
ABS
12
34
56
7
UB5UD0D0.book Page 5 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 27 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-6
4
DAU88680
Controlelampjes
richtin gaanwijzers “ ” en “ ”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU91820
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU88690
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU92680
Waarschuwin gslampje
b ran dstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, blijft branden na het bij-
vullen van de brandstof of herhaaldelijk
knippert, laat de machine dan nakijken
door een Yamaha dealer.
DAU92690
Controlelampjes cruise
control “ ”/“ ”
Deze controlelampje s gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
(Zie pagina 3-1.)
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moe-
ten deze lampjes enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan. Laat als dit niet het
geval is de machine nakijken door een
Yamaha dealer.
DAU91840
Storin gsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het
waarschuwingslampje kan worden gecon-
troleerd door de machinevoeding in te
schakelen. Het lampje moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan. Als het lamp-
je niet gaat branden wanneer de
machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te kijken.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL beg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.
1. Controlelampje rechter richtingaanwijzer “ ”
2. Controlelampje stabiliteitsregeling “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Controlelampjes cruise control “ ”/“ ”
5. Waarschuwingslampje brandstofniveau “ ”
12
3 4
5
UB5UD0D0.book Page 6 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 28 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-7
4
OPMERKINGDe motor wordt bewaakt door het boorddi-
agnosesysteem, dat ook achteruitgang en
storingen in het uitstootcontrolesysteem
detecteert. Daardoor kan het MIL ook gaan
branden of knipperen als gevolg van aan-
passingen, gebrek aan onderhoud of over-
matig/onjuist gebruik van de motorfiets.
Neem om dit te voorkomen het volgende in
acht.
Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Onderhoud de aandrijfketting goed.
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
Zorg dat de rempedaalhoogte correct
afgesteld blijft om slepen van de ach-
terrem te voorkomen.
Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies,
langdurig gebruik met half geopende
gasgreep etc.
DAU92700
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machine wordt ingeschakeld en uit als met
een snelheid van 5 km/h (3 mi/h) of hoger
wordt gereden.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet werkt
zoals hierboven beschreven of tijdens het
rijden gaat branden, werkt het ABS moge-
lijk niet correct. Laat de machine zo snel
mogelijk controleren door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
DWA21120
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat als u een snelhei d van 5 km/h
(3 mi/h) he bt bereikt of als het waar-
schuwing slampje tij dens het rij den gaat
b ran den:
Rijd extra voorzichti g om te voorko-
men dat de wielen b lokkeren bij een
noo dstop.
Laat de machine zo snel mo gelijk
controleren door een Yamaha d ea-
ler.
DAU92710
Controlelampje start blokkerin g“”
Als het contactslot wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje na 30 seconden
continu knipperen om aan te geven dat het
startblokkeersysteem is ingeschakeld. Het
controlelampje stopt na 24 uur met knippe-
ren, maar het startblokkeersysteem blijft in-
geschakeld.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
UB5UD0D0.book Page 7 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 29 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-8
4
Storin g in het transpon dersi gnaal
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende. 1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU92720
Controlelampje sta biliteitsre gelin g“”
Dit controlelampje gaat knipperen wanneer
tijdens het rijden het TCS-, SCS- of LIF-sy-
steem wordt geactiveerd. Wanneer “TCS-
MODE” op “OFF” wordt gezet, gaat het
controlelampje branden.
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.LET OP
DCA27221
Vermij d b ewe gin g of trillin g van d e ma-
chine bij het aanzetten van het contact-
slot, aan gezien dit de initialisatie van de
IMU kan verstoren. Als dit geb eurt, zal
het TCS-systeem niet werken en zal de
weer gave “TCS-MODE” op “OFF” staan
tot dat de IMU kan wor den geïnitiali-
seer d.
DAU92751
Waarschuwin gslampje olie druk en
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is of de koelvloei-
stoftemperatuur hoog is. Zet als dit gebeurt
onmiddellijk de motor uit.OPMERKING Als de machine voor het eerst wordt
ingeschakeld, moet dit lampje gaan
branden en blijven branden totdat de
motor is gestart.
Als een storing wordt gedetecteerd,
gaat dit lampje branden en gaat het
waarschuwingspictogram oliedruk
knipperen.
LET OP
DCA22441
Als het waarschuwin gslampje olie druk
en koelvloeistoftemperatuur niet uit gaat
na dat de motor is gestart of gaat bran-
d en terwijl de motor draait, moet u on-
mi ddellijk de motor afzetten en d e
machine stoppen. Als de motor oververhit raakt,
wor dt het waarschuwing spicto-
g ram koelvloeistoftemperatuur
weer geg even. Laat de motor afkoe-
len. Controleer het koelvloeistofni-
veau (zie pa gina 7-36).
Als de motorolie druk laa g is, wor dt
het waarschuwin gspicto gram olie-
d ruk weer geg even. Controleer het
olieniveau (zie pa gina 7-10).
Als het waarschuwin gslampje blijft
b ran den nad at de motor is af ge-
koel d en het olieniveau in or de is
b evon den , laat d
an ee
n Yamaha
d ealer de machine controleren. Rij d
niet ver der met d e machine!
UB5UD0D0.book Page 8 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 30 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-9
4
DAU92731
Waarschuwin gslampje
hulpsystemen “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een probleem wordt gedetecteerd in een
niet-motorgerelateerd systeem.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Laat als dit niet het geval is de
machine nakijken door een Yamaha dealer.
DAU92804
Weer gavenDeze machine is uitgerust met twee dis-
plays: een hoofddisplay en een subdisplay.
Op de displays zijn de volgende items te
vinden:1. Snelheidsmeter
2. Toerenteller
3. Indicator snelschakelen “QS” (indien aanwe-
zig)
4. Aanduiding ingeschakelde versnelling
5. Voertuiginformatiedisplays
6. Instellingen MENU-pictogram “ ”
7. Indicator handvatverwarming (indien aanwe- zig)
8. Indicator zadelverwarming (indien aanwezig)
9. Pictogram remregelsysteem “BC”
10.Klok
11.Weergave MODE
4
7
6
1011
9
35
8
12
1. Rondetimer
2. Waarschuwingslampje oliedruk Ž
3. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Ž
4. Waarschuwing hulpsysteem Ž
5. klok indien geactiveerd)
1. Voertuiginformatiedisplays
LAP
02
LATEST
00:12.3 4
00:01.23
1
4 3
2
5
1
UB5UD0D0.book Page 9 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 31 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-10
4
OPMERKING Dit model is voorzien van TFT-LCD’s
(thin film transistor liquid crystal dis-
play) voor een goede contrastwerking
en leesbaarheid onder uiteenlopende
omstandigheden. Door de aard van
deze technologie is het normaal dat
een klein aantal pixels inactief is.
U kunt de weergave-eenheden wisse-
len tussen kilometers/mijlen en Celsi-
us/Fahrenheit. Zie “Unit” op pagina
4-19.
WAARSCHUWING
DWA18210
Zet de machine stil alvorens instellin gen
te wijzi gen. Het aan bren gen van wijzi-
g in gen tij dens het rij den kan u aflei den
en ver groot het risico op een on geval.Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental
aan op basis van meting van de draaisnel-
heid van de krukas in omwentelingen per
minuut (tpm).
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in d e rode zone wijst.
Ro de zone: 10600 tpm en hog erVoertuiginformatie displays De zes voertuiginformatiedisplays kunnen
afzonderlijk worden ingesteld voor weerga-
ve van de volgende items:
ODO: kilometerteller
F-TRIP: brandstofreserve-ritteller (al-
leen hoofddisplay (bovenste))
TRIP1: ritteller
TRIP2: ritteller
F.AVE: gemiddelde brandstofverbruik
F.CRNT: huidige brandstofverbruik
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
Brandstofniveaumeter
FUEL CON: hoeveelheid verbruikte
brandstof
TRIP TIME: rijtijd
: snelheidsinstelling cruise control
De voertuiginformatiedisplays worden als
volgt bediend:
Draai de wielschakelaar om de cursor op
een informatiedisplay te plaatsen.
Druk de wielschakelaar naar binnen om de
geselecteerde weergave grijs te markeren.
Draai de wielschakelaar om een ander dis-
play-item te kiezen.
Druk de wielschakelaar naar binnen om het
nieuwe display-item te bevestigen.1. Voertuiginformatiedisplays
1. Voertuiginformatiedisplays
11
UB5UD0D0.book Page 10 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Page 32 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-11
4
OPMERKING In de modus LAP TIME worden de
twee voertuiginformatiedisplays op
het hoofddisplay vervangen door ron-
de-informatie.
De items TRIP1, TRIP2, F-TRIP,
F.AVE, FUEL CON en TRIP TIME kun-
nen afzonderlijk worden teruggesteld.Kilometerteller:De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.OPMERKINGDe kilometert eller wordt vergrendeld bij
999999 en kan niet worden teruggesteld.Brandstofreserve-ritteller:Wanneer het reservepeil in de brandstof-
tank wordt bereikt, wordt automatisch F-
TRIP weergegeven en wordt de afgelegde
afstand vanaf dat punt geregistreerd. Na het tanken en een bepaalde afstand te
hebben gereden, zal F-TRIP weer automa-
tisch verdwijnen.
Rittellers:
TRIP1 en TRIP2 tonen de afgelegde af-
stand sinds de tellers voor het laatst wer-
den teruggesteld naar nul.OPMERKINGTRIP1 en TRIP2 worden teruggesteld naar
0 nadat 9999.9 is bereikt en gaan vervol-
gens opnieuw tellen.Gemiddeld brandstofverbruik:De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
OPMERKINGNadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
chine is afgelegd.Huidig brandstofverbruik:De weergave van het huidige brandstofver-
OPMERKING
weergegeven.Luchttemperatuur:De luchttemperatuur wordt getoond van …9
°C (16 °F) tot 50 °C (122 °F) in stappen van
1 °C (1 °F). De weergegeven temperatuur
kan afwijken van de werkelijke omgevings-
temperatuur.
UB5UD0D0.book Page 11 Friday, December 18, 2020 9:03 AM