Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-3
4
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze naar “OFF”.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU91630
Dimlichtschakelaar/lichtsi
gnaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Druk terwijl de koplamp op dimlicht is inge-
steld de schakelaar omlaag naar “PASS”
om met het grootlicht te knipperen en om
de start van elke ronde te markeren bij ge-
bruik van de rondeteller.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1.
2. Schakelaar MODE omhoog
3. Schakelaar MODE omlaag
4. Cruise-controlschakelaars
5. Schakelaar alarmverlichting Ž
6. Claxonschakelaar Ž
7. Richtingaanwijzerschakelaar / Ž
8. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar / /PASSŽ
1 1 1
8 8 2 2
3 3
4 4
5
6
7
1. Stop/Run/Start-schakelaar / / Ž
2. Wielschakelaar Ž
1 1 1
2 2
UB5UD0D0.book Page 3 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-4
4
DAU66040
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU66061
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU91670
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met deze schakelaar wordt de alarmver-
lichting ingeschakeld (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers). De alarmver-
lichting wordt gebruikt in een noodgeval of
om andere verkeersdeelnemers te waar-
schuwen als uw machine stilstaat in een
mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie.
De alarmverlichting kan alleen worden in-
of uitgeschakeld als de sleutel in de stand
“ON” staat. De ingeschakelde alarmverlich-
ting blijft knipperen als u het contactslot
naar de stand “OFF” of “LOCK” draait. Om
de alarmverlichting uit te schakelen, draait
u het contactslot weer naar de stand “ON”
en bedient u opnieuw de schakelaar van de
alarmverlichting.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU73952
Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU91363
Schakelaars MODE
Gebruik de schakelaars MODE om te wis-
selen tussen “D-MODE” en “TCS-MODE”
aan de linkerzijde van het hoofddisplay.
Er zijn drie modusregelingen:
Schakelaar MODE omhoo g - druk op
deze schakelaar om de geselecteerde mo-
dusinstelling omhoog aan te passen.
Schakelaar “MODE” - druk op deze scha-
kelaar om links-rechts te wisselen tussen
“D-MODE” en “TCS-MODE”.
Schakelaar MODE omlaag - dr uk op deze
schakelaar om de geselecteerde modusin-
stelling omlaag aan te passen.OPMERKING Als in “D-MODE 1” op de schakelaar
MODE omhoog wordt gedrukt, wordt
gewisseld naar “D-MODE 4”. Als in
UB5UD0D0.book Page 4 Friday, December 18, 2020 9:03 AM
11-1
11
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 7-24
ABS-waarschuwingslampje .................... 4-7
Accu ...................................................... 7-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 7-27BBagagebandhouders ............................ 4-34
Banden ................................................. 7-15
BC ........................................................... 3-6
Bougies, controleren............................... 7-9
Brandstof .............................................. 4-24
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 6-4CClaxonschakelaar ................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .............................. 4-2
Controlelampje grootlicht ....................... 4-6
Controlelampjes cruise control ............... 4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 4-5
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 4-6
Controlelampje stabiliteitsregeling ......... 4-8
Controlelampje startblokkering............... 4-7
Cruise control ......................................... 3-1
Cruise-controlschakelaars ...................... 4-4DDe motor starten ..................................... 6-2
Diagnosestekker ................................... 10-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar .......................... 4-3
Display, menuscherm ........................... 4-16
D-MODE ................................................. 3-3FFilterbus ................................................ 7-10
GGasgreep controleren en smeren ......... 7-25
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........................................ 4-34
Gelijkstroom kabelstekkers voor accessoires ........................................ 4-35
Gereedschapsset ................................... 7-2
Gloeilamp van kentekenverlichting, vervangen........................................... 7-33HHoogte van het bestuurderszadel, afstellen .............................................. 4-28IIdentificatienummers ............................ 10-1
Inrijperiode.............................................. 6-1KKabels, controleren en smeren ............ 7-24
Klepspeling ........................................... 7-15
Koelvloeistof ......................................... 7-13
Koppelingshendel................................. 4-21
Kuipruit ................................................. 4-31LLuchtfilterelement ................................. 7-14MMatkleur, let op ...................................... 8-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 7-26
Modelinformatiesticker ......................... 10-1
Motorolie .............................................. 7-10
Motor raakt oververhit .......................... 7-36OOnderhoud ............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek.......... 7-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 7-3 Opbergcompartiment............................4-30
Overloopslang brandstoftank ...............4-25
PParkeren ..................................................6-5
Plaats van de onderdelen .......................2-1
Positie bestuurdersvoetsteunen,
afstellen ..............................................4-30
Problemen oplossen .............................7-34QQSS (indien aanwezig) ............................3-5RRegistratie van gegevens, voertuig .......10-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren........................7-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren........................7-25
Remhendel ............................................4-21
Remlichtschakelaars .............................7-19
Rempedaal ............................................4-22
Remregelsysteem (BC) .........................4-22
Remvloeistofniveau, controleren ..........7-20
Remvloeistof, verversen........................7-22
Richtingaanwijzerschakelaar...................4-4SSchakelaar alarmverlichting ....................4-4
Schakelen ...............................................6-3
Schakelpedaal ......................................4-21
Schokdemperunit, afstellen ..................4-33
Serienummer motorblok .......................10-1
Spanning aandrijfketting .......................7-22
Speciale kenmerken................................3-1
Specificaties............................................9-1
Stallen .....................................................8-3
Stand van het stuur, afstellen ...............4-31
UB5UD0D0.book Page 1 Friday, December 18, 2020 9:03 AM