313
4
Handleiding YARIS CROSS_Europa_M52K60_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■Beschrijving functie
Door bij het verlaten van een filepar-
keerplek de richting waarin u wilt wegrij-
den te selecteren, begeleidt de functie
wegrijden na fileparkeren het wegrij-
den door het bedienen van het stuur-
wiel, het rempedaal en het gaspedaal
om de auto te begeleiden naar een
positie vanaf waar u het parkeervak
kunt verlaten.
OPMERKING
■Bij gebruik van de functie fileparke-
ren
●Controleer of er geen obstakels aanwe-
zig zijn binnen de gele afstandslijnen en
tussen de auto en de beoogde parkeer-
plaats. Als er obstakels worden gesig-
naleerd binnen de gele afstandslijnen of
tussen de auto en het beoogde parkeer-
vak, wordt de functie fileparkeren uitge-
schakeld of onderbroken.
●Het beoogde parkeervak kan niet cor-
rect worden ingesteld als het parkeer-
vak zich op een helling bevindt of als er
hoogteverschillen zijn. Hierdoor kan de
auto buiten het beoogde parkeervak of
scheef komen te staan. Gebruik de
functie fileparkeren daarom niet voor dit
soort parkeerplaatsen.
●Als een vlakbij geparkeerde auto smal
is, of zeer dicht tegen de stoeprand aan
geparkeerd staat, wordt uw auto ook
naar een positie dicht tegen de stoep-
rand aan begeleid. Breng, als het ernaar
uitziet dat de auto de stoeprand gaat
raken of van de weg raakt, de auto tot
stilstand door het rempedaal in te trap-
pen en druk vervolgens op de hoofd-
schakelaar van Advanced Park om het
systeem uit te schakelen.
●Wanneer zich aan de binnenzijde van
het parkeervak een muur of ander
obstakel bevindt, komt de auto mogelijk
tot stilstand op een positie net buiten het
ingestelde beoogde parkeervak.
●Afhankelijk van de om gevingscondities,
zoals de positie van andere gepar-
keerde auto's, komt de auto mogelijk
buiten het beoogde parkeervak of
scheef te staan. Zet de auto indien
nodig handmatig recht in het parkeer-
vak.
●De auto wordt begeleid naar een positie
die overeenkomt met de vlakbij gepar-
keerde auto, zelfs wanneer er een
obstakel, hoogteverschil of stoeprand
aanwezig is in het parkeervak. Breng,
als het ernaar uitziet dat de auto ergens
tegenaan gaat rijden, de auto tot stil-
stand door het rempedaal in te trappen
en druk vervolgens op de hoofdschake-
laar van Advanced Park om het sys-
teem uit te schakelen.
Functie wegrijden na
fileparkeren
YARIS_CROSS_HV_OM_Europe_OM52K60E.book Page 313 Tuesday, June 1, 2021 1:48 PM
314
Handleiding YARIS CROSS_Europa_M52K60_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Verlaten van een parkeervak met
behulp van de functie wegrijden
na fileparkeren
1 Druk met ingetrapt rempedaal en de
selectiehendel in stand P op de
hoofdschakelaar van Advanced
Park en controleer of het selectie-
scherm voor de vertrekrichting
wordt weergegeven op het multime-
dia-display.
2 Selecteer de richting waarin u wilt
vertrekken door de richtingaanwij-
zerschakelaar te bedienen
(Blz. 200).
De vertrekrichting kan ook worden geselec-
teerd door een pijl op het multimedia-display
te selecteren.
3 Trap het rempedaal in en selecteer
de toets “Start”.
Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park om de begeleiding
uit te schakelen.
Als de begeleiding wordt uitgeschakeld,
wordt “Advanced Park Cancelled” (Advan-
ced Park uitgeschakeld) weergegeven.
4 Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto zich in een positie
bevindt waarin u het parkeervak
kunt verlaten.
5 Trap, als de auto stopt in een positie
waarin u het vak kunt verlaten, het
rempedaal of gaspedaal in. “Advan-
ced Park Finished” (Advanced Park
beëindigd) wordt weergegeven en
de begeleiding wordt beëindigd.
Pak het stuurwiel va st en rijd voor-
uit.
■Functie wegrijden vanuit fileparkeren
Als de bestuurder terwijl de begeleiding in
werking is bepaalt dat de auto het parkeervak
kan verlaten en het stuurwiel bedient, wordt
de begeleiding op die positie beëindigd.
YARIS_CROSS_HV_OM_Europe_OM52K60E.book Page 314 Tuesday, June 1, 2021 1:48 PM
315
4
Handleiding YARIS CROSS_Europa_M52K60_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Situaties waarin de functie wegrijden na
fileparkeren niet werkt
In de volgende situaties werkt de functie
wegrijden na fileparkeren niet:
●Als er in de vertrekrichting auto's staan te
wachten bij een verkeerslicht
●Als er een auto stilstaat in het gebied ach-
ter de plek van waaruit de auto vertrekt
●Als er wordt gesignaleerd dat er zich een
muur, pilaar of persoon in de buurt van een
zijsensor voor of achter bevindt
●Wanneer de auto geparkeerd staat op een
stoeprand en een zijsensor het wegdek
signaleert
●Als er geen auto geparkeerd staat vóór de
auto
●Als er heel veel ruimte zit tussen de voor-
zijde van de auto en een geparkeerde auto
WAARSCHUWING
■Functie wegrijden na fileparkeren
Rijd in de volgende situatie voorzichtig
omdat de zijsensoren obstakels mogelijk
niet juist detecteren, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
●Als er een object aanwezig is in een
gebied dat buiten het detectiebereik van
de zijsensoren valt
Obstakel
●Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals
de volgende:
• Dunne objecten zoals draden, hekken en touwen
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Zeer hoekige objecten
• Lage objecten
• Hoge objecten waarbij het bovenste deel uitsteekt
• Bewegende objecten zoals mensen of dieren
Mensen worden mogelijk ook niet gesigna-
leerd als ze bepaalde soorten kleding dra-
gen. Controleer altijd de omgeving van de
auto.
YARIS_CROSS_HV_OM_Europe_OM52K60E.book Page 315 Tuesday, June 1, 2021 1:48 PM
316
Handleiding YARIS CROSS_Europa_M52K60_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Beschrijving functie
De geheugenfunctie kan worden
gebruikt om te parkeren in een eerder
geregistreerd parkeervak, zelfs als er
geen vak is aangebracht en er geen
ernaast geparkeerde auto's zijn.
Er kunnen maximaal 3 parkeervakken
worden geregistreerd.
■Registreren van een parkeervak
1 Breng de auto tot stilstand op een
punt haaks op het midden van het
beoogde parkeervak.
1 m (3,3 ft.)
2 Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en selecteer vervol-
gens .WAARSCHUWING
●Als er zich een gat of geul in de vertrek-
richting bevindt
OPMERKING
■Verlaten van een parkeervak met
behulp van de functie wegrijden na
fileparkeren
Gebruik de functie wegrijden na fileparke-
ren niet in een andere situatie dan bij het
verlaten van een fileparkeerplek. Trap het
rempedaal in, breng de auto tot stilstand
en druk vervolgens op de hoofdschakelaar
van Advanced Park om de begeleiding uit
te schakelen als de begeleiding onbedoeld
in werking is getreden.
Geheugenfunctie
YARIS_CROSS_HV_OM_Europe_OM52K60E.book Page 316 Tuesday, June 1, 2021 1:48 PM
317
4
Handleiding YARIS CROSS_Europa_M52K60_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
3Selecteer de positie en richting van
het parkeervak.
4 Pas met behulp van de pijltoetsen
de positie van het te registreren par-
keervak aan en selecteer vervol-
gens de toets OK.
5 Selecteer de toets “Start”.Er klinkt een zoemer, er wordt een melding
met betrekking tot de werking weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de begelei-
ding wordt gestart.
Als het rempedaal wordt losgelaten,
wordt “Moving Forward...” (rijdt naar
voren...) weergegeven en begint de
auto vooruit te rijden.
6 Voer de handelingen uit overeen-
komstig de weergegeven adviezen
totdat de auto stopt in het beoogde
parkeervak.
7 Zet de selectiehendel in stand P als
de auto wordt stilgezet.
8 Controleer de positie waarop de
auto tot stilstand is gekomen. Pas
indien nodig de positie van het te
registreren parkeervak aan met
behulp van de pijltoetsen en selec-
teer vervolgens de registratietoets.
YARIS_CROSS_HV_OM_Europe_OM52K60E.book Page 317 Tuesday, June 1, 2021 1:48 PM
329
4
Handleiding YARIS CROSS_Europa_M52K60_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Selecteer op het multimedia-dis-
play en selecteer vervolgens “Advan-
ced Park”.
■Snelheidsprofiel
De rijsnelheid waarmee het parkeren
wordt begeleid, kan worden ingesteld.
Deze instelling kan ni et worden gewijzigd tij-
dens het registreren van een parkeervak in
de geheugenfunctie.
■Detectiegebied voor obstakels
De afstand waarop obstakels worden
vermeden tijdens de parkeerbegelei-
ding kan worden ingesteld.
■Voorkeursparkeermethode
De voorkeursparkeerrichting die wordt
weergegeven bij een parkeervak waar-
bij haaks inparkeren en fileparkeren
mogelijk zijn, kan worden ingesteld.
■Aanpassen parkeerkoers
De koers die wordt aangehouden bij de
parkeerbegeleiding, kan naar binnen of
naar buiten worden aangepast.
Als de banden versleten zijn, kan de koers
van de auto afwijken van het midden van het
parkeervak.
WAARSCHUWING
• Wanneer een sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het pro-
bleem oplossen.) Vooral bij lage buiten-
temperaturen kan het gebeuren dat er
ten gevolge van een bevroren sensor
een abnormaal beeld te zien is op het
display of dat geparkeerde auto's niet
worden gesignaleerd.
• Als de auto schuin staat onder een steile hoek
• Als het extreem warm of koud is
• Bij rijden op hobbelige wegen, hellin- gen, grindwegen of gras
• Als er door claxons, motorfietsmotoren, luchtremmen van vrachtwagens of sen-
soren van andere voertuigen ultrasoon-
golven worden geproduceerd in de
buurt van de auto
• Als het regent of als er water op een sensor is gespat
• Als het gebied rond de auto donker is of bij tegenlicht
• Als de auto is uitgerust met een spatbor- dantenne of radioantenne
• Wanneer een sensor zich extreem dicht in de buurt van een geparkeerde auto
bevindt
• Als er zich een geparkeerde auto naast het beoogde parkeervak bevindt en het
weergegeven beoogde parkeervak zich
ver van het werkelijke beoogde parkeer-
vak bevindt, is een sensor mogelijk ver-
keerd uitgelijnd. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Plaats geen accessoires binnen het detectiegebied van de sensoren.
●Advanced Park begeleidt de auto naar
een geschikte positie om de rijrichting te
veranderen, maar als u merkt dat de
auto op een bepaald moment de
ernaast geparkeerde auto te dicht
nadert, trap dan het rempedaal in en zet
de selectiehendel in een andere stand.
Als u dat doet, neemt het aantal keer
dat moet worden gedraaid echter moge-
lijk toe en wordt de auto mogelijk schuin
geparkeerd.
Wijzigen van de instellingen
YARIS_CROSS_HV_OM_Europe_OM52K60E.book Page 329 Tuesday, June 1, 2021 1:48 PM
332
Handleiding YARIS CROSS_Europa_M52K60_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
1Inschakelen van de SNOW-modus
(Blz. 333)
2 Inschakelen van de normale modus
3 Inschakelen van de Trail-modus
Als de wielen spinnen, knippert het
controlelampje Traction Control om aan
te geven dat de Trail-modus het spin-
nen van de wielen regelt.
■Trail-modus
●De Trail-modus regelt de auto zo dat deze
bij het rijden op onverharde wegen over de
maximale aandrijfkracht beschikt. Het
resultaat kan zijn dat het brandstofverbruik
toeneemt vergeleken met wanneer de
Trail-modus uit is.
●Als de Trail-modus gedurende een langere
periode continu wordt gebruikt, neemt
afhankelijk van de rijomstandigheden de
belasting op gerelateerde onderdelen toe en werkt het systeem mogelijk niet goed.
In dit geval wordt “Traction Control Turned
OFF” (tractiecontrole UIT) weergegeven
op het multi-informatiedisplay, maar kan er
normaal met de auto worden gereden.
“Traction Control Turned Off” (tractiecon-
trole UIT) op het multi-informatiedisplay
dooft na een poosje en het systeem werkt
naar behoren.
■Als de Trail-modus wordt uitgeschakeld
In de volgende situaties wordt de Trail-modus
automatisch uitgeschakeld, zelfs wanneer de
modus is geselecteerd:
●Als de rijmodus is gewijzigd. ( Blz. 330)
●Als het hybridesysteem is gestart.
■Geluiden en trillingen tijdens het rijden
in de Trail-modus
Elk van de volgende ver schijnselen kan zich
voordoen als de Trail-mo dus in werking is.
Geen van deze verschijnselen duidt op een
storing:
●Er kunnen trillingen gevoeld worden in de
carrosserie en de stuurinrichting
●Er kunnen geluiden hoorbaar zijn uit de
motorruimte.
■Als het controlelampje TRAIL-modus
niet gaat branden
Als het controlelampje TRAIL-modus niet
gaat branden, ook al wordt de Trail-modus
geselecteerd, is er mogelijk een storing aan-
wezig in het systeem. Laat de auto onmiddel-
lijk nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Inschakelen van het systeem
Wanneer de Trail-modus in
werking is
YARIS_CROSS_HV_OM_Europe_OM52K60E.book Page 332 Tuesday, June 1, 2021 1:48 PM
334
Handleiding YARIS CROSS_Europa_M52K60_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk op de schakelaar DAC terwijl het
systeem in werking is.
Het controlelampje van de Downhill Assist
Control gaat knipperen terwijl het systeem
geleidelijk wordt uitgeschakeld, en dooft
wanneer het systeem volledig is uitgescha-
keld.
Druk op de schakelaar DAC terwijl het con-
trolelampje van het Downhill Assist Control
knippert om het systeem opnieuw in te scha-
kelen.
■Bedieningstips
Het systeem werkt wanneer de selectiehen-
del in een andere stand dan P staat.
■Als het controlelampje Downhill Assist
Control knippert
●In de volgende situaties knippert het con-
trolelampje en werkt het systeem niet:
• De selectiehendel staat in stand P.
• Het gaspedaal of het rempedaal is inge- trapt.
• De rijsnelheid wordt hoger dan ongeveer 30 km/h.
• Het remsysteem raakt oververhit.
●In de volgende situatie knippert het contro-
lelampje om de bestuurder te waarschu-
wen, maar werkt het systeem wel:
• De selectiehendel staat in stand N.
• De schakelaar DAC wordt uitgeschakeld terwijl het systeem in werking is.
Het systeem zal de werking geleidelijk onder-
breken. Het controlelampje zal knipperen tij-
dens de werking en gaat uit wanneer het sys-
teem volledig is uitgeschakeld.
■Wanneer de Downhill Assist Control
continu wordt gebruikt
Hierdoor kan de hydr aulische regeleenheid
oververhit raken. In dat geval stopt de wer-
king van de Downhill Assist Control, er klinkt
een zoemer, het controlelampje Downhill
Assist Control gaat knipperen en “Traction
Control Turned OFF” (tractiecontrole UIT)
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display. Gebruik het systeem niet voordat het
controlelampje Downhill Assist Control blijft
branden en de melding “Traction Control Tur-
ned OFF” (tractiecontrole UIT) verdwijnt.
(Gedurende deze periode kan normaal met
de auto worden gereden.)
■Bijgeluiden en trillingen die worden ver-
oorzaakt door de Downhill Assist Con-
trol
●Tijdens het inschakelen van het hybride-
systeem of kort nadat de auto begint te rij-
den kan in de motorruimte een geluid wor-
den gehoord. Dit duidt niet op een storing
in de Downhill Assist Control.
●Elk van de onderstaande omstandigheden
treedt mogelijk op wanneer de Downhill
Assist Control in werking is. Geen van
deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektromotor hoor-
baar zijn.
■Systeemstoring
Laat uw auto in de volgende gevallen nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
●Het controlelampje Downhill Assist Con-
trol gaat niet branden wanneer het contact
AAN wordt gezet.
●Het controlelampje Downhill Assist Con-
trol gaat niet branden wanneer de schake-
laar DAC wordt ingedrukt.
●Als het controlelampje Traction Control
gaat branden.
Uitschakelen van het systeem
YARIS_CROSS_HV_OM_Europe_OM52K60E.book Page 334 Tuesday, June 1, 2021 1:48 PM