1382-2. Laden
■Als de laadindicator van de laadaanslui-
ting knippert na het aansluiten van de
AC-laadkabel
Er is een laadschema ( Blz. 143) geregis-
treerd en het laden kan niet worden uitge-
voerd. Om het laden middels het laadschema
uit te schakelen en te beginnen met laden
moet een van de onderstaande procedures
worden uitgevoerd.
●Zet “Nu opladen” aan ( Blz. 149)
●Verwijder de laadstekker en sluit hem bin-
nen 5 seconden weer aan terwijl de laadin-
dicator knippert
■Als de laadstekker niet in het AC-laad-
contact kan worden gestoken
Blz. 122
■Laadtijd
Blz. 127
■Veiligheidsfunctie
Het laden wordt niet gestart als de laadstek-
ker niet vergrendeld is. Als de laadindicator
niet gaat branden nadat de laadstekker aan-
gesloten is, verwijder dan de stekker en sluit
hem opnieuw aan. Controleer of de laadindi-
cator van de laadaansluiting nu wel brandt.
■De laadtijd kan toenemen
Blz. 128
■Tijdens het laden
Als het contact AAN gezet wordt en de ener-
giemonitor weergegeven wordt op het
scherm van het audiosysteem, wordt de laad-
stekker weergegeven op de energiemonitor
en wordt de stroom van de elektriciteit tijdens
het laden weergegeven ( Blz. 195).
■Laden bij een openbaar laadstation met
autorisatiefunctie
Als tijdens het laden een portier wordt ont-
grendeld, wordt de laadstekker ontgrendeld
en wordt het laden onderbroken. In dat geval
wordt de autorisatie van het laadstation
geannuleerd en kan het laden mogelijk niet
weer worden gestart. Sluit de laadstekker
weer aan en voer de autorisatie voor het
laadstation uit.
■Beschermingsfunctie tegen oververhit-
ting AC-laadcontact (auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader)
Door de plaatsing van een thermosensor in
het AC-laadcontact wordt voorkomen dat
onderdelen smelten wanneer de temperatuur
stijgt ten gevolge van verontreinigingen in de
laadstekker. Als een bepaalde temperatuur-
stijging wordt gesignaleerd, stopt het laden
onmiddellijk en wordt er een melding weerge-
geven op het multi-informatiedisplay. Nadat
de temperatuur is gedaald, wordt het laden
hervat door de procedure voor het starten
van het laden nogmaals uit te voeren.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 138 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
1562-2. Laden
Raadpleeg de volgende tabel en voer de desbetreffende correctieprocedure uit.
■Het controlelampje Power op het CCID (Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat laadsyst eem) gaat niet branden, zelfs niet
als de stekker is aangesloten op een externe voedingsbron.
Wanneer de normale procedure voor opladen niet kan
worden uitgevoerd
Als het laden niet start, ook al is de normale procedure gevolgd, controleer
dan elk van de onderstaande items.
Als er een waarschuwingsmelding verschijnt op het multi-informatiedisplay, raad-
pleeg dan ook Blz. 160.
Wanneer de normale procedure voor opladen niet kan worden
uitgevoerd
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
De stekker is niet goed aangesloten op de
contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten
op de contactdoos.
De elektriciteit is uitgevallenVoer de laadprocedure nogmaals uit als er
weer elektriciteit beschikbaar is.
De op afstand bedienbare schakelaar is uitge-
schakeldSchakel de op afstand bedienbare schake-
laar, indien aanwezig, in.
De zekering in het gebouw is doorgeslagen en
de elektriciteit is uitgevallen
Controleer of de zekering in orde is en, als dat
het geval is, of de auto geladen kan worden
via een andere contactdoos.
Als laden mogelijk is, kan de eerste contact-
doos defect zijn. Neem contact op met de
beheerder of een elektricien.
Kortsluiting tussen het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en de stekkerStop onmiddellijk met laden en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 156 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
157
2
2-2. Laden
Plug-in hybridesysteem
■Het waarschuwingslampje storing van het CCID (Charging Circuit Interrup-
ting Device, onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert.
■De laadindicator van de laadaansluiting gaat niet branden, ook al is de
laadstekker aangesloten.
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
Lekstroomdetectiefunctie of zelfdiagnosefunc-
tie in werking en voeding onderbroken
Als de spanning te laag is, kan het waarschu-
wingslampje storing gaan knipperen als er
interferentie is. Voer een resetprocedure uit
en sluit aan op een geschikte voedingsbron.
(
Blz. 113)
Als het laden niet start, stop dan onmiddellijk
met laden en neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
De stekker zit niet goed in de contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten
op de contactdoos.
De laadstekker is niet goed aangesloten op
het AC-laadcontact
Controleer de aansluitstatus van de laadstek-
ker.
Plaats de laadstekker bij het aansluiten
goed.
Controleer na het aansluiten van de laad-
stekker of de laadindicator van de laadaan-
sluiting gaat branden.
Als de laadindicator van de laadaansluiting
niet gaat branden, zelfs niet wanneer de laad-
stekker goed is aangesloten, kan er sprake
zijn van een storing in het systeem. Stop
onmiddellijk met laden en neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het batterijpakket (tractiebatterij) is al volledig
geladenAls het batterijpakket (tractiebatterij) volledig
geladen is, wordt de laadprocedure niet uitge-
voerd.
De lader werkt nietNeem contact op met de beheerder als er een
probleem is met de lader.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 157 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
159
2
2-2. Laden
Plug-in hybridesysteem
■Het laden begint, ook al is er een laadschema geregistreerd
■Het laden stopt eerder dan het tijdstip dat is ingesteld bij “Vertrek”
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
“Nu opladen” in ingesteld op “Aan”
Stel “Nu opladen” in op “Uit” om te laden in
overeenstemming met het laadschema.
(
Blz. 149)
laadschema is ingesteld op “Uit”Controleer of laadschema niet is ingesteld op
“Uit” ( Blz. 149)
De laadmodus is ingesteld op “Vertrek” en de
geplande vertrektijd ligt dicht bij het huidige
tijdstipAls het systeem vaststelt dat er geen tijd is om
het laden te voltooien op de geplande vertrek-
tijd, begint het met laden. Controleer de laad-
schema's.
De AC-laadkabel was verwijderd en opnieuw
aangesloten terwijl de laadindicator van de
laadaansluiting knipperde
Als de AC-laadkabel was verwijderd en
opnieuw aangesloten terwijl de laadindicator
knipperde, wordt het laadschema geannu-
leerd (Blz. 138).
Verwijder de AC-laadkabel tijdelijk en sluit
hem weer aan.
De op afstand bedienbare airconditioning was
in werking
Als de op afstand bedienbare airconditioning
wordt ingeschakeld, start het systeem met
laden, ook al is er een laadschema geregis-
treerd. Stop de op afstand bedienbare aircon-
ditioning en sluit vervolgens de AC-laadkabel
opnieuw aan om te laden met behulp van het
laadschema.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
( Blz. 128) in werking
Als de laadmodus is ingesteld op “Departure”
(vertrek), kan de “Battery Heater” (batterijver-
warming) in werking treden voordat het laden
begint. Controleer de status van de laadindi-
cator van de laadaansluiting. ( Blz. 106)
De buitentemperatuur is laag en de opwarm-
regeling van het batterijpakket (tractiebatterij)
( Blz. 128) is in werking (alleen Groenland)
Als de opwarmregeling van het batterijpakket
(tractiebatterij) in werking is, worden de laad-
schema's genegeerd en wordt met laden
begonnen. Ga door met laden om het batterij-
pakket (tractiebatterij) te beschermen.
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
Het tijdstip waarop het laden stopt, komt niet
overeen met het geschatte eindtijdstip door de
conditie van de voedingsbron of buitentempe-
ratuurAls er plotselinge veranderingen in tempera-
tuur of veranderingen in de conditie van de
voedingsbron optreden tijdens het laden, kan
het laden eerder beëindigd worden dat het
tijdstip dat berekend is door het systeem.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 159 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
1602-2. Laden
■Het laden is niet voltooid, hoewel het tijdstip is ingesteld op “Vertrek”
■Het laden start niet, hoewel het tijdstip dat is ingesteld in “Starten” is
bereikt
Als een portier wordt geopend en het
contact UIT staat, wordt na het laden
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Volg, als dit gebeurt, de instructies op het
scherm.
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
“Voorber. klim.” is ingesteld op “Aan”
Als “Voorber. klim.” is ingesteld op “Aan”,
werkt de airconditioning tot aan het vertrektijd-
stip.
Daarom kan het laden wellicht niet voltooid
zijn op het ingestelde tijdstip vanwege de
laadcondities.
Ga door met laden om het batterijpakket (trac-
tiebatterij) volledig te laden.
Het tijdstip waarop het laden stopt, komt niet
overeen met het geschatte eindtijdstip door de
conditie van de voedingsbron of buitentempe-
ratuur
Als er plotselinge veranderingen in tempera-
tuur of veranderingen in de conditie van de
voedingsbron optreden tijdens het laden, kan
het laden beëindigd worden op een ander tijd-
stip dan het tijdstip dat berekend is door het
systeem.
Waarschijnlijke oorzaakCorrectieprocedure
De AC-laadkabel is aangesloten na het instel-
len van het tijdstipSluit de AC-laadkabel aan vóór het instellen
van het tijdstip in “Starten”.
Als er een laadgerelateerde melding wordt weergegeven
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 160 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
1783-1. Instrumentenpaneel
EV-gebied (EV-modus of AUTO EV-/HV-
modus)
Toont dat de auto alleen aangedreven wordt
door de elektromotor (tractiemotor).
Hybride eco-gebied (HV-modus)
Laat zien dat er niet vaak gebruik wordt
gemaakt van het vermogen van de benzine-
motor.
De benzinemotor wordt automatisch gestopt
en opnieuw gestart onder verschillende
omstandigheden.
*: Met “regenereren” wordt in deze handlei- ding het omzetten van bewegingsenergie
van de auto in elektrische energie bedoeld.
In de volgende situatie werkt de hybridesys-
teemindicator niet.
●Het controlelampje READY brandt niet.
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan D of S.
■Weergave buitentemperatuur
●Onder de volgende omstandigheden wordt
mogelijk niet de juiste buitentemperatuur
weergegeven of duurt het langer voordat
de weergave wordt gewijzigd.
• Wanneer de auto stilstaat (inclusief wan- neer “Mijn ruimte-modus” wordt gebruikt)
of met lage snelheid rijdt (lager dan 20
km/h)
• Wanneer de buitentemperatuur plotseling verandert (bijvoorbeeld bij het in- of uitrij-
den van een garage of tunnel)
●Wanneer -- of E wordt weergegeven, zit er
mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Geeft de buitentemperatuur aan binnen
het bereik -40°C tot 50°C.
●Wanneer de buitentemperatuur ongeveer
3°C of lager is, gaat het controlelampje
gedurende 10 seconden knipperen en
blijft daarna branden.
■LCD-scherm
Blz. 180
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijvoorbeeld de weergave
van het instrumentenpaneel) kunnen worden
gewijzigd op het scherm van het multi-
informatiedisplay. ( Blz. 186)
Wanneer u op de toets ODO/TRIP
drukt, wordt geschakeld tussen de
onderwerpen op het display van de
kilometerteller, dagteller A, dagteller B
en de helderheid van de verlichting van
het instrumentenpaneel.
E
FWAARSCHUWING
■Informatiedisplay bij lage temperatu-
ren
Laat het interieur van de auto op tempera-
tuur komen alvorens het informatiedisplay
te gebruiken. Bij extreem lage temperatu-
ren kan het display trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging ont-
staan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de inge-
schakelde versnelling op het display. Deze
vertraging kan de bestuurder doen beslui-
ten nogmaals terug te schakelen, waar-
door er snel en te sterk op de motor wordt
afgeremd en er een aanrijding kan ont-
staan, mogelijk met ernstig letsel tot
gevolg.
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
●Als “Engine Coolant Temp High Stop in
a Safe Place See Owner’s Manual”
(Temp. motorkoelvloeistof hoog. Stop
op een veilige plaats. Zie handleiding)
op het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is de motor mogelijk
oververhit. Breng in dat geval de auto
zo snel mogelijk op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de motor nadat
deze volledig is afgekoeld. ( Blz. 611)
Gebruik van de toets ODO TRIP
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 178 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
183
3
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
“Eco Score”
De rijstatus voor de volgende 3 situa-
ties wordt geëvalueerd op 5 niveaus:
soepel accelereren bij wegrijden (“Star-
ten”), rijden zonder plotseling accelere-
ren (“Constant”) en soepel stoppen
(“Stop”). Elke keer dat de auto tot stil-
stand wordt gebracht, wordt een score
weergegeven op basis van een per-
fecte score van 100 punten.
Score
“Starten”
“Constant”
“Stop”
De 3 situaties worden tijdens het rijden met
de iconen weergegeven.
Lezen van het staafdisplay:
Na het wegrijden wordt de “Eco Score” pas
weergegeven als de rijsnelheid hoger wordt
dan ongeveer 20 km/h.
Telkens als de auto wegrijdt, wordt de “Eco
Score” gereset en wordt een nieuwe evalua-
tie gestart. Als het hybridesysteem stopt, wordt de hui-
dige totaalscore weergegeven.
*
*
: De score wordt alleen weergegeven wan- neer “Eco Score” wordt geselecteerd voor
“Closing Display” (eindscherm).
( Blz. 186)
■EV-verhouding/EV-rijverhouding
Verstreken tijd sinds starten
Weergave van de verstreken tijd sinds het
starten van het hybridesysteem.*
EV-rijverhouding sinds starten
Weergave van het percentage dat elektrisch
is gereden sinds het starten van het hybride-
systeem.
*
*
: Telkens als het hybridesysteem stopt, wordt dit gereset.
■Elektriciteitsverbruik
Als de eenheid is ingesteld op “km/h”:
Het elektriciteitsverbruik is het verbruik van
elektrische energie tij dens elektrisch rijden
en is vergelijkbaar met het brandstofverbruik
van auto's met een benzinemotor. Voor deze
auto wordt de verbruikte elektriciteit per 100
km (“kWh/100 km”) weergegeven als elektri-
citeitsverbruik op elk scherm.
Als de eenheid is ingesteld op “MPH” (indien
van toepassing):
Het elektriciteitsverbruik is het verbruik van
elektrische energie tij dens elektrisch rijden
en is vergelijkbaar met het brandstofverbruik
van auto's met een benzinemotor. Voor deze
auto wordt de gereden afstand per kWh
(“miles/kWh”) weergegeven als elektriciteits-
verbruik op elk scherm.
ScoreStaafdisplay
Niet
beoor-
deeld
Laag
Hoog
A
B
C
D
A
B
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 183 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM
215
4
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Gebruik van de schakelaar elek-
trisch bedienbare achterklep op
de achterklep
Druk op de schakelaar.
De elektrisch bedienbare achterklep wordt
automatisch gesloten.
Door op de schakelaar te drukken terwijl de
elektrisch bedienbare achterklep wordt
bediend, stopt de achterklep met bewegen.
Wanneer de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt terwijl de beweging is gestopt,
beweegt de achterklep in tegenovergestelde
richting.
■Gebruik van de achterklepgrepen
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep .
De bekrachtigingsfuncti e van de achterklep
( Blz. 217) wordt geactiveerd en de elek-
trisch bedienbare achter klep sluit verder
automatisch.
■Gebruik van de sensor regeling
voetbediening (auto's met
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep)
De handsfree elektrisch bedienbare
achterklep maakt het automatisch ope-
nen en sluiten van de elektrisch bedien-
bare achterklep mogelijk door uw voet
onder het midden van de achterbumper
te plaatsen en hem van de achterbum-
per vandaan te bewegen. Zorg ervoor
dat voor het bedienen van de hands-
free elektrisch bedienbare achterklep
het contact UIT staat, de handsfree-
functie van de elektrisch bedienbare
achterklep is ingeschakeld ( Blz. 186)
en dat u een elektronische sleutel bij u
draagt.
1 Zorg ervoor dat u zich, met de elek-
tronische sleutel op zak, binnen het
detectiebereik van het Smart entry-
systeem met startk nop bevindt, op
ongeveer 30 tot 50 cm van de
achterbumper.
Sensor regeling voetbediening
Detectiegebied voor werking
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep
Detectiegebied voor werking Smart
entry-systeem met startknop
(Blz. 224)
A
A
B
C
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book Pa ge 215 Wednesday, February 3, 2021 2:42 PM