2143-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
COROLLA_TMUK_EE
■Situaties waarin de sensor regeling voet-
bediening mogelijk niet goed werkt
In de volgende situaties kan de sensor regeling
voetbediening mogelijk niet goed werken:
●Als een voet onder de onderzijde van het
midden van de achterbumper aanwezig blijft
●Als er hard met een voet tegen de onderzijde
van het midden van de achterbumper wordt
getrapt of als de achterbumper een poosje
wordt aangeraakt
Als de onderzijde van het midden van de
achterbumper een poosje is aangeraakt,
wacht dan even voordat u de sensor regeling
voetbediening weer probeert te bedienen.
●Als een persoon zich te dicht bij de onder-
zijde van het midden van de achterbumper
bevindt
●Als een externe bron van radiografische sig-
nalen de communicatie tussen de elektroni-
sche sleutel en de auto verstoort (
→Blz. 220)●Wanneer de auto in de buurt van een bron
van elektromagnetische velden, zoals een
parkeerplaats voor betaald parkeren, een
tankstation, een elektrisch verwarmde weg of
tl-lampen, geparkeerd staat die de gevoelig-
heid van de sensor regeling voetbediening
negatief beïnvloedt
●Wanneer de auto zich in de buurt bevindt van
een televisiezendmast, elektriciteitscentrale,
radiozender, videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of elektro-
magnetische velden aanwezig zijn
●Als er een grote hoeveelheid water op de
onderzijde van het midden van de achter-
bumper terechtkomt, bijvoorbeeld wanneer
de auto wordt gewassen of bij zware regen-
val
●Wanneer er modder, sneeuw, ijs, e.d. op de
onderzijde van het midden van de achter-
bumper zit
●Als de auto enige tijd geparkeerd is in de
buurt van objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de achterbumper,
zoals planten
●Wanneer een accessoire op de onderzijde
van het midden van de achterbumper is
gemonteerd
Schakel de sensor regeling voetbediening uit
als een accessoire is gemonteerd.
*
*
: Als er een origineel Toyota-accessoire is gemonteerd, kan, afhankelijk van het acces-
soire, de sensor regeling voetbediening
mogelijk nog wel bediend worden. Neem
voor meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Bij het aansluiten van de accuSluit de achterklep om ervoor te zorgen dat de
elektrisch bedienbare achterklep correct werkt.
■Klembeveiliging
In de elektrisch bedienbare achterklep zijn
rechts en links sensoren geplaatst. Wanneer
de achterklep automatisch wordt gesloten en
de sensoren worden ingedrukt doordat bij-
voorbeeld een voorwerp bekneld raakt, treedt
de klembeveiliging in werking.
Vanuit die positie beweegt de achterklep
automatisch een stukje in tegengestelde rich-
ting en stopt vervolgens.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 719)
WAARSCHUWING
■Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
●Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw bezit-
tingen klem komen te zitten.
●Zorg er als er iemand dichtbij staat voor
dat deze persoon veilig is en meld dat u
de achterklep gaat openen of sluiten.
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
met de hoofdschakelaar wordt uitge-
schakeld terwijl deze in werking is,
wordt de automatische werking gestopt.
De achterklep moet vervolgens met de
hand worden bediend. Wees extra voor-
zichtig op een helling aangezien de ach-
terklep plotseling open of dicht kan
gaan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 214 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
2203-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
COROLLA_TMUK_EE
●De zoemer in het interieur klinkt onafge-
broken
■Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geacti-
veerd om te voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel en de accu leeg raken
wanneer de auto gedurende langere tijd niet
wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd
duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld
kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedu- rende 2 minuten of langer binnen een
afstand van 3,5 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop
gedurende 14 dagen of langer niet is
gebruikt, kunnen de portieren alleen via
het bestuurdersportier worden ontgren-
deld. Houd in dat geval de greep van het
bestuurdersportier vast of gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te ontgrendelen.
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is inge-
schakeld, loopt de batterij veel minder snel
leeg omdat de ontvangst van radiogolven
door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: → Blz. 695)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands- bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
SituatieCorrectieproce-
dure
Het contact werd in stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was (of het
bestuurdersportier werd
geopend terwijl het contact
in stand ACC stond).
Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor-
tier.
Het contact stond UIT ter-
wijl het bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurderspor-
tier.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 220 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
221
3
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
COROLLA_TMUK_EE
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren
staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de voorportiergrepen en activeer de
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
( → Blz. 696)
Raadpleeg Blz. 696 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronis che sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgende gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleut el bevindt zich te
dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleut el ligt op het dash-
board, de bagageafdekking of de vloer, of
in een portiervak of het dashboardkastje
als de motor wordt gestart of de stand van
de startknop wordt gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt door de antenne moge-
lijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de auto bevindt en kunnen de portieren
worden vergrendeld vanaf de buitenzijde,
waardoor de elektronische sleutel moge-
lijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisc he sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan de motor mogelijk
gestart worden als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrendel-
sensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogelijk niet
vergrendeld of ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesig-
nalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en
ontgrendeld. Volg in dat geval de correctie-
procedure hieronder bij het wassen van de
auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 220)
●Als de elektronische sl eutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 221 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
2723-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
COROLLA_TMUK_EE
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
●Mensen met geïmplanteerde pacema-
kers, CRT-pacemakers of geïmplan-
teerde hartdefibrillatoren moeten
voldoende afstand bewaren tot de
antennes van het Smart entry-systeem
met startknop. ( →Blz. 218)
Radiogolven kunnen de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Indien nodig kan de instapfunctie wor-
den uitgeschakeld. Neem voor meer
informatie over bijvoorbeeld de frequen-
tie van de radiogolven en de momenten
waarop deze worden uitgezonden, con-
tact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige. Raadpleeg vervol-
gens uw arts om na te gaan of de
instapfunctie moet worden uitgescha-
keld.
●Gebruikers van el ektrische medische
apparatuur anders dan geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers en
geïmplanteerde hartdefibrillatoren moe-
ten contact opnemen met de fabrikant
van deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op de
werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effec-
ten hebben op de werking van derge-
lijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het uitschakelen van de instap-
functie.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 272 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
359
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
COROLLA_TMUK_EE • Wassen in een autowasstraat
• Bij het rijden door of onder objecten die in
contact kunnen komen met uw auto, zoals
hoog gras, boomtakken of een spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven weerkaatst, zoals een
grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een tele- visiezendmast, radiozen der, elektriciteits-
centrale of andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische velden
aanwezig zijn
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande,
wordt een object mogelijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera
voor, waardoor het systeem niet goed
werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afrem-
men)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt • Wanneer een signaleerbaar object zich
vlak bij bijvoorbeel d een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel- telijk verborgen is ac hter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of even licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van tegemoetko-
mend verkeer, rechtstreeks in de camera
voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot-
mobiel
• Als een voorligger een smalle achterzijde heeft, zoals een onbeladen vrachtwagen
• Als een voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 359 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
5
501
5
Audiosysteem
COROLLA_TMUK_EE
Audiosysteem
.5-1. BasishandelingenSoorten audiosystemen ......... 502
Gebruik van de audiotoetsen op
het stuurwiel ........................ 503
USB-aansluiting ..................... 504
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Optimaal gebruikmaken van het audiosysteem ......... 505
5-3. Gebruik van de radio Bediening radio...................... 507
5-4. Afspelen van een audio-CD en discs met
MP3-/WMA-bestanden
Bediening CD-speler ............. 508
5-5. Gebruik van een extern apparaat
Afspelen van bestanden op een iPod ......................... 514
Afspelen van bestanden op een USB-geheugen........ 519
5-6. Gebruik van Bluetooth
®-apparaten
Bluetooth
®-audio/telefoon ..... 524
Gebruik van de toetsen op het stuurwiel ................... 529
Registreren van een Bluetooth
®-apparaat ........... 529
5-7. Menu SETUP (instellingen) Gebruik van het menu SETUP (instellingen)
(“Bluetooth”-menu) .............. 530
Gebruik van het menu SETUP (instellingen) (menu TEL) .... 5325-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een Bluetooth
® compatibele
draagbare speler.................. 537
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen ..................................... 539
Een telefoongesprek ontvangen ............................ 540
Voeren van een telefoongesprek ................... 541
5-10. Bluetooth
®
Bluetooth®.............................. 543
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 501 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
5025-1. Basishandelingen
COROLLA_TMUK_EE
5-1.Basishandelingen
*: Indien aanwezig
Auto's met navigat ie-/multimediasysteem
Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
Auto's zonder navigatie-/multimediasysteem
CD-speler met AM/FM-radio
■Gebruik van mobiele telefoons
Mobiele telefoons kunnen storingen veroorzaken die hoorbaar zijn via de luidsprekers als het
audiosysteem ingeschakeld is.
■Handelsmerken en geregistreerde handelsmerken
De bedrijfsnamen en productnamen die bet rekking hebben op het audiosysteem zijn de han-
delsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven.
Soorten audiosystemen*
Overzicht
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de motor is uitgezet.
■Voorkomen van schade aan het audiosysteem
Mors geen drank of andere vloeist of over het audiosysteem.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 502 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM
503
5
5-1. Basishandelingen
Audiosysteem
COROLLA_TMUK_EE
Vo l u m e
• Indrukken: verhogen/verlagen van het
volume
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort: volume onafgebroken verhogen/verlagen
Toets MODE
• Indrukken: Inschakelen van het systeem, selecteren van een audiobron
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort:
Radio-modus: dempen
CD, MP3/WMA/AAC-disc, iPod, USB of
Bluetooth
®-audiomodus: de actuele weer-
gave onderbreken. Druk de toets nogmaals in en houd hem
ingedrukt om het dempen of onderbreken
ongedaan te maken.
Radio geselecteerd:
• Indrukken: selecteren van een radiozen-
der die als voorkeuzezender is opgesla-
gen.
• Indrukken totdat u een piepsignaal hoort:
omhoog/omlaag zoeken
CD, MP3/WMA/AAC-disc, iPod, USB of
Bluetooth
®-audiomodus:
• Indrukken: selecteren van een num- mer/bestand
• Ingedrukt houden totdat u een piepsignaal hoort: selecteren van een map of album
(MP3/WMA/AAC-disc, USB of
Bluetooth
®-audio)
■Selecteren van de audiobron
Druk op de toets MODE wanneer het audio-
systeem is ingeschak eld. De audiobron wij-
zigt in onderstaande volgorde, elke keer als
de toets wordt ingedrukt. Als een modus niet
kan worden gebruikt, wordt deze overgesla-
gen.
AM →FM →CD of MP3/WMA/AAC →iPod of
USB-geheugen →Bluetooth
®-audio
Gebruik van de
audiotoetsen op het
stuurwiel
Sommige functies van het audio-
systeem kunnen worden bediend
met behulp van de toetsen op het
stuurwiel.
De werking kan verschillen afhan-
kelijk van het type audio- of navi-
gatiesysteem. Raadpleeg de
handleiding van het audio- of navi-
gatiesysteem voor meer informa-
tie.
Bedienen van het audiosys-
teem met de stuurwieltoetsen
WAARSCHUWING
■Beperk de kans op ongevallen
Neem bij het bedienen van de toetsen op
het stuurwiel de nodige voorzichtigheid in
acht.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12P46E.book Page 503 Tuesday, August 25, 2020 1:58 PM