21
Instrumentenpaneel
1Audio- en telematicasysteem op het
touchscreen
Met het bedieningspaneel voor het audiosysteem
op het midden van het dashboard kunnen menu's
worden geopend om bepaalde uitrusting aan te
passen.
De bijbehorende informatie wordt op het display op
het touchscreen weergegeven.
De informatie is beschikbaar in 9 talen: Duits,
Engels, Spaans, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools,
Portugees en Turks.
Vanwege de veiligheid kunnen sommige menu's
alleen worden geopend als het contact is
uitgeschakeld.
Biedt toegang tot het menu "Settings"
(Instellingen).
Hiermee kunt u omhoog in een menu bladeren of een waarde verhogen.
Hiermee kunt u omlaag in een menu bladeren of een waarde verlagen.
Menu "Instellingen"
1. "Weergave"
2. "Gesproken commando's"
3. "Tijd en datum"
4. "Veiligheid/Assistentie"
5. "Verlichting"
6. "Portieren & vergrendeling"
7. "Audio"
8. "Telefoon/Bluetooth"
9. "Radio-instelling"
10. "Herstel instellingen" om de fabrieksinstellingen
te herstellen.
11 . "Delete pers. data" (persoonsgegevens
wissen) om al uw persoonlijke gegevens met
betrekking tot de Bluetooth-apparatuur uit het
audiosysteem te wissen.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de audio, telefoon, radio en
navigatie.
De instellingen in de submenu's 4 , 5 en 6
zijn afhankelijk van de uitrusting in het
voertuig.
In het submenu "Display" (Display) kunt u het
volgende doen: –
"Languages" (T
alen) selecteren en een van de
hierboven genoemde talen kiezen,
–
"Unit of Measurement" (Maateenheid) selecteren
en het verbruik (mijl/gallon, l/100 km), afstanden
(mijl, km) en temperatuur (°F, °C) instellen,
–
"T
rip B display" (Weergave traject B) selecteren
om traject B van de boordcomputer in of uit te
schakelen (aan, uit).
In het submenu "Safety/Assistance" (Veiligheid/
Assistentie) kunt u het volgende doen:
–
"Parkview Camera" (Parkview-camera) en
daarna de "Reversing camera" (Achteruitrijcamera)
selecteren om deze in of uit te schakelen (On, Off),
–
"Parkview camera" (Parkview-camera), daarna
"Vertraging camera" (Camera delay) selecteren om
het display 10 seconden vast te houden of tot 18
km/u in of uit te schakelen) (aan, uit),
–
"T
raffic Sign" (Verkeersbord) selecteren om deze
in of uit te schakelen (aan, uit),
–
"Passenger airbag" (Passagiersairbag) selecteren
om deze in of uit te schakelen (aan, uit).
In het submenu "Lights" (Verlichting) kunt u het
volgende doen:
–
"Daytime running lamps" (Dagrijverlichting)
selecteren om deze in of uit te schakelen (aan, uit),
–
"Auto. main beam headlamps" (Automatisch groot
licht) om deze functie in of uit te schakelen (aan, uit),
– "Headlamp sensor" (Koplampsensor) selecteren
om de gevoeligheid aan te passen (1, 2, 3).
In het submenu "Doors & locking" (Portieren &
vergrendeling) kunt u het volgende doen:
–
"Autoclose" (Automatische sluiten) selecteren om
deze functie in of uit te schakelen (aan, uit).
165
Audiosysteem
11Audiosysteem
Multimedia audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
Het systeem is zodanig beveiligd dat het uitsluitend in uw auto functioneert.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd uitvoeren als het voertuig stilstaat.
Als de motor is afgezet, schakelt het systeem
zichzelf uit nadat de eco-mode is ingeschakeld
om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
De eerste stappen
Aan/uit en volumeregeling.
Selecteren van het golfbereik FM en AM.
Selecteren van de bron USB of AUX.
Toegang tot de lijst van aangesloten
telefoons.
Draaien: scrollen door de lijst of afstemmen op een radiozender.
Drukken: bevestigen van de op het scherm
weergegeven optie.
Informatie over de op dat moment beluisterde radiozender of het op dat
moment gebruikte medium.
Selecteren van opgeslagen zenders. FM-A, FM-B, FM-C, AM-A, AM-B, AM-C.
Weergeven van het menu en instellen van de opties.
Toetsen 1 t/m 6 autoradio: Selecteren van een voorkeuzezender.
Ingedrukt houden: opslaan van een zender als
voorkeuzezender.
Afspelen in willekeurige volgorde.
Herhaald afspelen.
Geluid onderbreken/pauzeren.
Automatisch zoeken naar lagere frequentie.
Selecteren van de vorige afspeellijst van het
USB-apparaat.
Ingedrukt houden: terugspoelen.
Automatisch zoeken naar hogere frequentie. Selecteren van de volgende afspeellijst van het
USB-apparaat.
Ingedrukt houden: vooruitspoelen.
Huidige bewerking afbreken.
Eén niveau omhooggaan in een structuur
(menu of map).
Stuurkolomschakelaars
De pauzefunctie van USB/iPod, AUX en Bluetooth®-bronnen inschakelen/
uitschakelen.
De dempingsfunctie van de radio inschakelen/
uitschakelen.
De microfoon tijdens een telefoongesprek
inschakelen/uitschakelen.
Omhoog of omlaag: verhoog of verlaag het volume van gesproken meldingen en
muziek, de handsfree functie en leesfunctie voor
tekstberichten.
Stemherkenning inschakelen. Een gesproken bericht onderbreken om een
nieuw gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Een inkomende oproep aannemen. Een tweede inkomende oproep aannemen
en het huidige gesprek in de wacht zetten.
Stemherkenning inschakelen voor de
telefoonfunctie.
Een gesproken bericht onderbreken om een ander
gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
168
Audiosysteem
begin van het menu te gaan en dat de gewenste
sortering te kiezen (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig dit om naar het gewenste nummer te
gaan.
De softwareversie van het audiosysteem is mogelijk niet geschikt voor gebruik met de
generatie van uw Apple
®-player.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan
de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze
handeling de volledige aandacht van de
bestuurder vraagt uitsluitend worden uitgevoerd
als het voertuig stilstaat.
Activeer de Bluetooth
®-functie van uw telefoon en
zorg ervoor dat deze "zichtbaar" is (configuratie van
de telefoon).
Druk op de toets "Telefoon". Als er nog geen mobiele telefoon aan het
systeem is gekoppeld, wordt een speciale pagina op
het scherm weergegeven.
* Als uw telefoon volledig compatibel met het systeem is.
Selecteer "De telefoon verbinden" om de koppelprocedure te starten en de naam van
het systeem op de mobiele telefoon te zoeken.
Voer de pincode op het scherm van het systeem via
het toetsenbord van uw telefoon in of bevestig de
weergegeven pincode op de mobiele telefoon.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina
weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan om op de telefoon de functie Bluetooth
uit te schakelen en weer in te schakelen.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt er een pagina met
" Verbinding geslaagd" op het scherm
weergegeven:
Bevestig om de menu's weer te geven.
Met name het telefoonmenu biedt toegang tot de volgende functies: "Lijst. met
oproepen", "Contactpersonen"*, "Num.
toetsenbord".
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk op deze toets om het gesprek aan te nemen.
Of druk op deze stuurwieltoets om het gesprek te weigeren.
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een gesprek te weigeren.
Bellen
Selecteer "Lijst van oproepen" voor toegang tot de laatst gekozen nummers.
Selecteer "Contactpersonen" voor toegang tot uw lijst met contactpersonen en navigeer
daarna met de knop.
Als u een nummer wilt bellen, gebruik "Num. toetsenbord" in het systeem.
Configuratie
Systeeminstellingen
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Systeeminstellingen" en druk
dan op deze toets om de lijst met instellingen
te bekijken en opties in of uit te schakelen:
–
"Standaardwaarde herstellen"
–
"20 min. vertraging voor uitschakelen"
–
"Laag volume bij opstarten"
–
"Automatisch"
Audio
Druk op de toets "MENU".
172
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Audio- en telematicasysteem op het
touchscreen
Multimedia-autoradio
- Bluetooth
®-telefoon
- GPS-navigatie
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd uitvoeren als het voertuig stilstaat.
Als de motor is afgezet, schakelt het systeem
zichzelf uit nadat de eco-mode is ingeschakeld
om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
De eerste stappen
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om de
hoofdmenu's te openen en druk vervolgens op de op
het touchscreen weergegeven toetsen.
Het is een "resistief" scherm dat voelbaar aangeraakt moet worden, met name bij
bewegingen (door een lijst bladeren, scrollen
over de kaart, enz.). Lichtjes aanraken is niet
voldoende. Als het scherm met meerdere vingers
wordt aangeraakt, worden de commando's niet
opgevolgd.
Het scherm kan ook worden bediend met
handschoenen. Deze technologie werkt bij elke
temperatuur.
Gebruik voor het schoonmaken van het scherm een zacht, niet-schurend doekje
(bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder
schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Als het zeer warm is in het interieur, kan het geluidsvolume worden beperkt om het
systeem te beschermen. Zodra de temperatuur in
het interieur is gezakt, zal de oorspronkelijke
instelling weer worden gebruikt.
Het systeem kan ook gedurende minimaal 5
minuten overgaan in de waakstand (volledig
uitschakelen van het scherm en het geluid).
Drukken: aan/uit. Draaien: volume aanpassen (voor elke bron
apart).
Het scherm in-/uitschakelen.
Volume in-/uitschakelen (geluid uit /
onderbreken).
Radio, draaien: naar een radiozender zoeken.
Media, draaien: de vorige/volgende track selecteren.
Drukken: optie op het scherm bevestigen.
Bepaalde bedieningsfuncties van het systeem en het voertuig inschakelen,
uitschakelen en configureren.
Huidige bewerking annuleren. Eén niveau omhooggaan in een structuur
(menu of map).
Termenlijst
VOLUME
Het volume aanpassen door draaien.
RADIO
Toegang tot het radiomenu.
MEDIA
Toegang tot het mediamenu en de verschillende
muziekbronnen.
N AV
Toegang tot het navigatiemenu.
PHONE
Toegang tot het telefoonmenu.
MORE
Toegang tot de voertuiginformatie.
BROWSE, TUNE, SCROLL
173
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Draai de toets voor:
– Bladeren door een menu of lijst.
–
Selecteren van een radiozender
.
ENTER
Een optie op het scherm bevestigen door te
drukken.
Stuurkolomschakelaars
De pauzefunctie van USB/iPod en Bluetooth®-bronnen inschakelen /
uitschakelen.
De dempingsfunctie van de radio inschakelen /
uitschakelen.
De microfoon tijdens een telefoongesprek
inschakelen / uitschakelen.
Omhoog of omlaag: verhoog of verlaag het volume van gesproken meldingen en
muziek, de handsfree functie en leesfunctie voor
tekstberichten.
Stemherkenning inschakelen. Een gesproken bericht onderbreken om een
nieuw gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Een inkomende oproep aannemen. Een tweede inkomende oproep aannemen
en het huidige gesprek in de wacht zetten.
Stemherkenning inschakelen voor de
telefoonfunctie.
Een gesproken bericht onderbreken om een ander
gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Radio, omhoog of omlaag: volgende / vorige zender selecteren.
Radio, continu omhoog of omlaag: omhoog of
omlaag door frequenties scannen totdat u de toets
loslaat.
Media, omhoog of omlaag: het volgende / vorige
nummer selecteren.
Media continu omhoog of omlaag: snel vooruit of
achteruit totdat u de toets loslaat.
Een inkomende oproep weigeren. Telefoongesprek beëindigen.
Menu's
Radio
De verschillende geluidsbronnen selecteren.Bepaalde functie-instellingen inschakelen/
uitschakelen en aanpassen.
Telefoon
Een mobiele telefoon via Bluetooth®
verbinden.
Media
De verschillende geluidsbronnen selecteren. Bepaalde functie-instellingen inschakelen/
uitschakelen en aanpassen.
175
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12– Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
–
Radio switch-off delay
(Vertraging uitschakeling
radio).
–
Stel de parameter in.
–
AUX vol. Setting
(Volume-instelling AUX).
–
Stel de parameters in.
Digitale radio (DAB, Digital
Audio Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio
Digitale radio zorgt voor een betere geluidskwaliteit en biedt de mogelijkheid om
de door de beluisterde radiozender
meegestuurde informatie grafisch weer te geven.
Via "multiplex/bundel" hebt u de keuze uit een
aantal radiozenders die in alfabetische volgorde
zijn gerangschikt.
Druk meerdere keren op "RADIO" totdat "DAB-radio" wordt weergegeven.
Selecteer het tabblad "Scrollen".
Selecteer een lijst uit een van
de mogelijke filteropties,
" Alle", "Genres" en "Bundels", en selecteer
vervolgens een radiozender.
Druk op de toets "Updaten" om de lijst van ontvangen zenders "DAB-radio" bij te
werken.
Volgen DAB/FM zenders
"DAB" is niet overal beschikbaar. Als het digitale signaal niet goed is, kunt
u met de optie "AF" (alternatieve frequentie)
dezelfde zender blijven beluisteren doordat
het systeem automatisch overschakelt op de
desbetreffende analoge "FM"-zender (indien
beschikbaar).
Als het systeem overschakelt op de analoge radiozender, kan er sprake zijn van een
verschil van enkele seconden en kan het
geluidsvolume wijzigen.
Als de kwaliteit van het digitale signaal weer
goed is, schakelt het systeem automatisch weer
over op "DAB".
Als de "DAB"-zender waarnaar wordt geluisterd niet beschikbaar is, wordt het
geluid onderbroken als het digitale signaal te
zwak wordt en de alternatieve frequentie "AF"
doorgestreept wordt weergegeven.
Media
Druk op "MEDIA" om de mediamenu’s weer te geven:
Druk kort op de toets 9 of : om het vorige/volgende nummer af te spelen.
Houd de toetsen ingedrukt om snel vooruit of
achteruit door het geselecteerde nummer te gaan.
Bladeren
–
Bladeren op: Momenteel bezig met
afspelen, Artiesten, Albums, Types, Nummers,
Afspeellijsten, Audioboeken, Podcasts.
–
Blader en selecteer de nummers op het actieve
apparaat.
–
De selectie-opties hangen af van het aangesloten
apparaat of het type cd.
Bron
–
CD, AUX,
USB.
–
Kies de gewenste beschikbare geluidsbron of
sluit een geschikt apparaat aan: het afspelen start
automatisch.
–
Bluetooth®.
–
Registreer een Bluetooth®-audiosysteem.
Informatie
–
Informatie
.
–
Bekijk informatie over het nummer waarnaar
wordt geluisterd.
Willekeurig
Druk op de toets om nummers in willekeurige
volgorde af te spelen op de cd-speler, een USB-
apparaat, een iPod of Bluetooth
®.
Herhaal
Druk op deze toets om deze functie te activeren.
Audio
–
Equalizer
.
–
Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
–
Balance/Fade
(Balans/fader).
–
Stel de balans van de luidsprekers voor en achter
,
en links en rechts in.
177
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Het systeem is geschikt voor externe USB-geluidsdragers, Blackberry's® of
apparatuur van Apple® die op de USB-
aansluitingen kunnen worden aangesloten (kabel
niet meegeleverd).
Toestelbeheer vindt plaats via de regelingen van
de autoradio.
Andere apparatuur, die bij het aansluiten niet
door het systeem wordt herkend, moet met een
kabel (niet meegeleverd) met Jack-plug op de
AUX-aansluiting worden aangesloten.
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn
naar FAT32 (File Allocation Table).
Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Als tegelijkertijd twee identieke apparaten zijn aangesloten (twee USB-sticks of twee
Apple
®-spelers), werkt het systeem niet. Het is
wel mogelijk om tegelijkertijd een USB-stick en
een Apple
®-speler aan te sluiten.
Gebruik voor een correcte werking de originele USB-kabels van Apple®.
Audio via Bluetooth® streamen
Streaming audio biedt de mogelijkheid om
muziekbestanden op de telefoon via de audio-
installatie in het voertuig af te spelen. Schakel de Bluetooth
®-functie op het apparaat in.Druk op "MEDIA".
Als een mediabron actief is, druk op de toets
" Bron".
Selecteer de mediabron "Bluetooth®" en
druk vervolgens op de toets "Apparaat
toevoegen".
Als er nog geen enkel apparaat met het systeem
is gekoppeld, wordt een speciale pagina op het
scherm weergegeven.
Selecteer "Ja" om de koppelprocedure te starten
en de naam van het systeem op het apparaat te
zoeken.
Selecteer de naam van het systeem op het apparaat
en, wanneer het audiosysteem daarom vraagt, voert
u de pincode in die op het scherm van het systeem
wordt weergegeven of bevestigt u de pincode op het
apparaat.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina op het
scherm weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan
om de Bluetooth
®-functie op het apparaat uit te
schakelen en weer in te schakelen.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt
een schermpagina weergegeven:
–
als u "Ja" antwoordt, wordt het Bluetooth®-
audioapparaat als favoriet opgeslagen (het apparaat
heeft prioriteit boven andere apparaten die later
worden gekoppeld).
–
als u "Nee" antwoordt, wordt de prioriteit
bepaald door de volgende van koppelen. Het laatst
gekoppelde apparaat heeft de hoogste prioriteit.
Op sommige Bluetooth®-apparaten kunt u
niet met alle categorieën in het systeem
door nummers en informatie op de telefoon
bladeren.
Apple®-speler aansluiten
Sluit de Apple-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd)
aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/
types/nummers/afspeellijsten/audioboeken/
podcasts).
Standaard wordt er op artiest gesorteerd. U kunt
het sorteren aanpassen door eerst naar het
begin van het menu te gaan en dat de gewenste
sortering te kiezen (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig dit om naar het gewenste nummer te
gaan.
De softwareversie van het audiosysteem is mogelijk niet geschikt voor gebruik met de
generatie van uw Apple
®-player.
Navigatie
Druk op N AV en daarna in het midden of
onderaan het scherm om de instellingen en
navigatiemenu’s weer te geven:
181
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12
Kies het telefoonnummer met het virtueel
toetsenbord op het scherm.
Overbrengen.
–
Overbrengen.
–
Breng oproepen over van het systeem naar de
mobiele telefoon en omgekeerd.
–
Gedempt
.
–
Schakel het geluid van de microfoon van het
systeem uit voor privégesprekken.
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan
de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze
handeling de volledige aandacht van de
bestuurder vraagt uitsluitend worden uitgevoerd
als het voertuig stilstaat.
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en
zorg ervoor dat deze "zichtbaar is voor iedereen"
(configuratie van de telefoon).
Druk op "PHONE". Als er nog geen mobiele telefoon aan het
systeem is gekoppeld, wordt een speciale pagina op
het scherm weergegeven.
Selecteer "Ja" om het apparaat te koppelen en zoek
daarna de naam van het systeem op de mobiele
telefoon (als u "Nee" kiest, wordt het hoofdscherm
van de telefoon weergegeven).
Selecteer de naam van het systeem en voer
vervolgens, afhankelijk van de telefoon, via het
toetsenbord van uw telefoon de pincode op
het scherm van het systeem in of bevestig de
weergegeven pincode op de mobiele telefoon.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina
weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Als het koppelen niet is gelukt, is het raadzaam de Bluetooth-functie van uw
telefoon even uit te zetten en opnieuw te activeren.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt een schermpagina
weergegeven:
–
Antwoord "Ja" op de vraag; de mobiele telefoon
wordt als favoriet opgeslagen (de mobiele telefoon
heeft prioriteit over andere mobiele telefoons die
later kunnen worden gekoppeld).
–
Als er geen ander apparaat is gekoppeld, ziet het
systeem het eerste apparaat dat is gekoppeld als
favoriet.
Bij mobiele telefoons die niet als favoriet zijn ingesteld, wordt de prioriteit bepaald door de
volgorde van koppelen. De laatst gekoppelde
telefoon heeft de hoogste prioriteit.
De beschikbaarheid van de diensten is afhankelijk
van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit
van de gebruikte Bluetooth-apparaten. Raadpleeg
de handleiding van uw telefoon en uw provider om
te zien welke diensten u kunt gebruiken.
Wanneer u weer in het voertuig stapt, maakt de
laatst gekoppelde telefoon automatisch verbinding,
binnen ongeveer 30 seconden na het aanzetten van
het contact (met
Bluetooth
® geactiveerd).
Als u het profiel voor automatische koppeling wilt
aanpassen, selecteert u de telefoon in de lijst en
selecteert u de gewenste parameters.
Het systeem is compatibel met de volgende
profielen: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP.
Automatisch opnieuw verbinden
Bij het aanzetten van het contact wordt de telefoon
die bij het afzetten van het contact met het systeem
was verbonden automatisch opnieuw verbonden.
Voorwaarde is dat deze verbindingswijze tijdens
de koppelingsprocedure is geactiveerd (zie vorige
pagina's).
De verbinding wordt bevestigd door de weergave
van een melding en de naam van de telefoon.
Beheer van
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan een apparaat met het systeem worden
verbonden of de verbinding worden verbroken,
en kan een koppeling ongedaan worden
gemaakt.
Druk op "Instellingen".