177
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Het systeem is geschikt voor externe USB-geluidsdragers, Blackberry's® of
apparatuur van Apple® die op de USB-
aansluitingen kunnen worden aangesloten (kabel
niet meegeleverd).
Toestelbeheer vindt plaats via de regelingen van
de autoradio.
Andere apparatuur, die bij het aansluiten niet
door het systeem wordt herkend, moet met een
kabel (niet meegeleverd) met Jack-plug op de
AUX-aansluiting worden aangesloten.
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn
naar FAT32 (File Allocation Table).
Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Als tegelijkertijd twee identieke apparaten zijn aangesloten (twee USB-sticks of twee
Apple
®-spelers), werkt het systeem niet. Het is
wel mogelijk om tegelijkertijd een USB-stick en
een Apple
®-speler aan te sluiten.
Gebruik voor een correcte werking de originele USB-kabels van Apple®.
Audio via Bluetooth® streamen
Streaming audio biedt de mogelijkheid om
muziekbestanden op de telefoon via de audio-
installatie in het voertuig af te spelen. Schakel de Bluetooth
®-functie op het apparaat in.Druk op "MEDIA".
Als een mediabron actief is, druk op de toets
" Bron".
Selecteer de mediabron "Bluetooth®" en
druk vervolgens op de toets "Apparaat
toevoegen".
Als er nog geen enkel apparaat met het systeem
is gekoppeld, wordt een speciale pagina op het
scherm weergegeven.
Selecteer "Ja" om de koppelprocedure te starten
en de naam van het systeem op het apparaat te
zoeken.
Selecteer de naam van het systeem op het apparaat
en, wanneer het audiosysteem daarom vraagt, voert
u de pincode in die op het scherm van het systeem
wordt weergegeven of bevestigt u de pincode op het
apparaat.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina op het
scherm weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan
om de Bluetooth
®-functie op het apparaat uit te
schakelen en weer in te schakelen.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt
een schermpagina weergegeven:
–
als u "Ja" antwoordt, wordt het Bluetooth®-
audioapparaat als favoriet opgeslagen (het apparaat
heeft prioriteit boven andere apparaten die later
worden gekoppeld).
–
als u "Nee" antwoordt, wordt de prioriteit
bepaald door de volgende van koppelen. Het laatst
gekoppelde apparaat heeft de hoogste prioriteit.
Op sommige Bluetooth®-apparaten kunt u
niet met alle categorieën in het systeem
door nummers en informatie op de telefoon
bladeren.
Apple®-speler aansluiten
Sluit de Apple-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd)
aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/
types/nummers/afspeellijsten/audioboeken/
podcasts).
Standaard wordt er op artiest gesorteerd. U kunt
het sorteren aanpassen door eerst naar het
begin van het menu te gaan en dat de gewenste
sortering te kiezen (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig dit om naar het gewenste nummer te
gaan.
De softwareversie van het audiosysteem is mogelijk niet geschikt voor gebruik met de
generatie van uw Apple
®-player.
Navigatie
Druk op N AV en daarna in het midden of
onderaan het scherm om de instellingen en
navigatiemenu’s weer te geven:
181
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12
Kies het telefoonnummer met het virtueel
toetsenbord op het scherm.
Overbrengen.
–
Overbrengen.
–
Breng oproepen over van het systeem naar de
mobiele telefoon en omgekeerd.
–
Gedempt
.
–
Schakel het geluid van de microfoon van het
systeem uit voor privégesprekken.
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan
de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze
handeling de volledige aandacht van de
bestuurder vraagt uitsluitend worden uitgevoerd
als het voertuig stilstaat.
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en
zorg ervoor dat deze "zichtbaar is voor iedereen"
(configuratie van de telefoon).
Druk op "PHONE". Als er nog geen mobiele telefoon aan het
systeem is gekoppeld, wordt een speciale pagina op
het scherm weergegeven.
Selecteer "Ja" om het apparaat te koppelen en zoek
daarna de naam van het systeem op de mobiele
telefoon (als u "Nee" kiest, wordt het hoofdscherm
van de telefoon weergegeven).
Selecteer de naam van het systeem en voer
vervolgens, afhankelijk van de telefoon, via het
toetsenbord van uw telefoon de pincode op
het scherm van het systeem in of bevestig de
weergegeven pincode op de mobiele telefoon.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina
weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Als het koppelen niet is gelukt, is het raadzaam de Bluetooth-functie van uw
telefoon even uit te zetten en opnieuw te activeren.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt een schermpagina
weergegeven:
–
Antwoord "Ja" op de vraag; de mobiele telefoon
wordt als favoriet opgeslagen (de mobiele telefoon
heeft prioriteit over andere mobiele telefoons die
later kunnen worden gekoppeld).
–
Als er geen ander apparaat is gekoppeld, ziet het
systeem het eerste apparaat dat is gekoppeld als
favoriet.
Bij mobiele telefoons die niet als favoriet zijn ingesteld, wordt de prioriteit bepaald door de
volgorde van koppelen. De laatst gekoppelde
telefoon heeft de hoogste prioriteit.
De beschikbaarheid van de diensten is afhankelijk
van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit
van de gebruikte Bluetooth-apparaten. Raadpleeg
de handleiding van uw telefoon en uw provider om
te zien welke diensten u kunt gebruiken.
Wanneer u weer in het voertuig stapt, maakt de
laatst gekoppelde telefoon automatisch verbinding,
binnen ongeveer 30 seconden na het aanzetten van
het contact (met
Bluetooth
® geactiveerd).
Als u het profiel voor automatische koppeling wilt
aanpassen, selecteert u de telefoon in de lijst en
selecteert u de gewenste parameters.
Het systeem is compatibel met de volgende
profielen: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP.
Automatisch opnieuw verbinden
Bij het aanzetten van het contact wordt de telefoon
die bij het afzetten van het contact met het systeem
was verbonden automatisch opnieuw verbonden.
Voorwaarde is dat deze verbindingswijze tijdens
de koppelingsprocedure is geactiveerd (zie vorige
pagina's).
De verbinding wordt bevestigd door de weergave
van een melding en de naam van de telefoon.
Beheer van
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan een apparaat met het systeem worden
verbonden of de verbinding worden verbroken,
en kan een koppeling ongedaan worden
gemaakt.
Druk op "Instellingen".
182
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Selecteer "Telefoon/Bluetooth®" en selecteer
vervolgens de telefoon in de lijst van gekoppelde
apparaten.
Selecteer "Verbinden" of "Verbinding verbreken",
" Apparaat verwijderen" of "Apparaat toevoegen",
" Opslaan onder favorieten", "Tekstberichten
Aan", "Downloaden" in de lijst van opties.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op deze stuurwieltoets om het gesprek aan te nemen.
of
Druk op de toets "Aannemen" die op het scherm
wordt weergegeven.
Wanneer u een telefoongesprek voert terwijl
een ander gesprek in de wacht staat, kunt u
overschakelen van het ene naar het andere gesprek
met de toets "Schak. tussen gesprekken" of kunt u
beide gesprekken samenvoegen in een "conference
call" met de toets "Confer.".
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een gesprek te weigeren.
of
Druk op de toets "Negeren" die op het scherm wordt
weergegeven.
Bellen
Een nieuw nummer bellen
Het is raadzaam de telefoon NIET tijdens het rijden te gebruiken. Stop op een veilige
plaats of gebruik bij voorkeur de
stuurkolomschakelaars.
Druk op "PHONE".
Druk op de toets Toetsenbord.
Toets het telefoonnummer in op het toetsenbord
en druk vervolgens op de toets "Bellen" om het
nummer te bellen.
Een contact bellen
Druk op "PHONE".
Druk op de toets "Telefoonboek" of op de
toets "Recente oproepen".
Selecteer het contact in de weergegeven lijst om het
desbetreffende nummer te bellen.
Gegevens auto
Druk op "MEER" om menu's met informatie over het voertuig weer te geven:
Buitentemperatuur
Toont de buitentemperatuur.
Klok
Toont de klok. Kompas
Toont de richting waarin u rijdt.
Traject
–
Huidige informatie, T
raject A, Traject B.
Toont de boordcomputer.
Houd de toets "Traject A" of "Traject B" ingedrukt om
de gegevens van het betreffende traject te resetten.
Configuratie
Druk op deze toets om het menu Instellingen weer te geven:
Display (Weergave)
–
Brightness
(Helderheid).
–
Stel de lichtsterkte van het scherm in.
–
Display mode
(Weergavemodus).
–
Stel de weergavemodus in.
–
Language
(Taal).
–
Kies de taal voor het display
.
–
Unit of measurement
(Maateenheid).
–
Stel de meeteenheden voor het verbruik, afstand
en temperatuur in.
–
T
ouch screen beep (Pieptoon touchscreen).
–
Activeer of deactiveer het geluidssignaal wanneer
er een toets op het scherm wordt aangeraakt.
–
Display T
rip B (Weergave traject B).
–
Geef
Traject B op het scherm voor de bestuurder
weer.
Voice commands (Gesproken commando's)
–
V
oice response time (Reactietijd systeem
gesproken commando's).
–
Stel de lengte van de reactie van het
spraaksysteem in.
183
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12– Display list of commands (Een lijst met
commando's weergeven).
–
Geef suggesties voor verschillende opties weer
tijdens een spraaksessie.
Clock and Date (Tijd en datum)
–
T
ime setting and format (Tijd en formaat
instellen).
–
De tijd instellen.
–
Display time mode
(Tijd weergeven).
–
Activeer of deactiveer de weergave van de digitale
klok op de statusbalk.
–
Synchro time
(Tijd synchroniseren).
–
Activeer of deactiveer de automatische
tijdweergave.
–
Date setting
(Datum instellen).
–
De datum instellen.
Safety/Assistance
(Veiligheid / Assistentie)
–
Reversing camera
(Achteruitrijcamera).
–
T
oont de achteruitrijcamera in de
achteruitversnelling.
–
Camera delay
(Vertraging camera).
–
Laat het beeld van de achteruitrijcamera
maximaal 10 seconden of tot een snelheid van 18
km/h zien.
Lighting (Verlichting)
–
Daytime running lamps
(Dagrijverlichting).
–
Activeer of deactiveer de automatische verlichting
van de koplampen bij het starten.
Doors & locking (Portieren en vergrendeling)
–
Autoclose
(Automatisch sluiten).
–
Activeer of deactiveer het automatisch
vergrendelen van de portieren wanneer het voertuig
rijdt. Audio
–
Equalizer .
–
Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
–
Balance/Fade
(Balans/fader).
–
Stel de balans van de luidsprekers voor en achter
,
en links en rechts in.
–
Druk op de toets in het midden van de pijlen voor
een evenwichtige instelling.
–
V
olume/Speed (Volume/Snelheid).
–
Selecteer de gewenste parameter; de optie wordt
gemarkeerd weergegeven.
–
V
olume.
–
Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag
volume.
–
Automatic radio
(Automatische radio).
–
Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
–
Radio switch-off delay
(Vertraging uitschakeling
radio).
–
Stel de parameter in.
–
AUX vol. Setting
(Volume-instelling AUX).
–
Stel de parameters in.
T
elephone (Telefoon)/Bluetooth
®
– Connected tels (Verbonden telefoons).
– Start de Bluetooth®-verbinding van het
geselecteerde mobiele apparaat.
–
V
erwijder het geselecteerde apparaat.
–
Sla het geselecteerde mobiele apparaat op in de
favorieten.
–
Stel de parameters in.
–
Apparaat toevoegen
.
–
V
oeg een nieuw mobiel apparaat toe.
– Verbonden audio.
– Maak alleen verbinding met het mobiele apparaat
voor audio.
Radio-instelling
–
DAB-meldingen
.
–
Activeer of deactiveer meldingen.
–
Activeer of deactiveer de opties:
Alarm,
Aankondiging evenement, Nieuws aandelenmarkt,
Nieuws, Programma-informatie, Speciaal
evenement, Sportberichten, Info over openbaar
vervoer. Alarmmeldingen, Weerbericht.
Instellingen herstellen
Herstel de standaardinstellingen van het scherm, de
klok, het geluid en de radio.
Persoonsgegevens verwijderen
Verwijder persoonsgegevens, Bluetooth
®-apparaten
en vooraf ingestelde instellingen.
Gesproken commando's
Informatie - het systeem
gebruiken
U kunt het systeem in plaats van met de toetsen van het scherm ook bedienen via
gesproken commando's.
Neem de volgende aanwijzingen in acht om ervoor te zorgen dat het systeem uw
gesproken commando's altijd herkent:
–
spreek op een normale manier
,
187
ALPINE® X902D-systeem
13ALPINE® X902D-systeem
Multimedia-/audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
- GPS-navigatie
Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd uitvoeren als het voertuig stilstaat.
Als de motor is afgezet, schakelt het systeem
zichzelf uit nadat de eco-mode is ingeschakeld
om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
Zie voor meer informatie de gebruikershandleiding van ALPINE op:
https://www.alpine-europe.com
De eerste stappen
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om de
hoofdmenu's te openen en druk vervolgens op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Aanraakbediening: druk voorzichtig met uw vinger
op een schermtoets of punt in een lijst om het
scherm niet te beschadigen.
Vegen: beweeg uw vinger voorzichtig in een
vegende beweging over het scherm.
Slepen: tik op een item op het scherm en verplaats
dit met uw vinger naar de gewenste locatie en
verwijder dan uw vinger.
U kunt niet uitzoomen door op het scherm met twee
vingers naar elkaar toe te bewegen of inzoomen
door uw vingers uit elkaar te bewegen.
Gebruik een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder
schoonmaakmiddel om het scherm schoon te
maken.
Raak het scherm niet met scherpe voorwerpen
aan.
Raak het scherm niet met natte handen aan.
Toegang tot het menuscherm. Houd de toets 5 seconden ingedrukt om het
systeem uit te schakelen.
Het scherm met navigatiekaarten openen. Druk nog een keer op deze toets om naar
het scherm met het navigatiemenu te gaan.
Houd deze toets 2 seconden ingedrukt om het
scherm voor de route naar huis te openen (als het thuisadres nog niet is ingesteld, wordt er een scherm
weergegeven waarop u het adres kunt instellen).
Het geluidsvolume verlagen.
Het geluidsvolume verhogen.
Open het scherm met het telefoonmenu.
Wanneer u een oproep ontvangt, druk dan
op de toets om de oproep te accepteren.
Gesproken commando's van de smartphone via het systeem.
Radio: automatisch stap voor stap omhoog en omlaag zoeken naar frequenties voor
radiozenders.
Media: vorig/volgend nummer selecteren.
Het audio-/visuele scherm weergeven. Als het audio-/visuele scherm al wordt
weergegeven, dan wordt deze toets gebruikt om een
andere bron te kiezen.
Houd de toets 2 seconden ingedrukt om terug te
gaan naar het scherm met favorieten.
De gedempte modus in-/uitschakelen.
193
Trefwoordenregister
12V-accu 114–115, 133
A
Aanhangergewichten 138
Aansteker
49
ABS
58
Accessoires
57
Accu
75
Achteruitrijcamera
83
Actieradius AdBlue®
14–15, 114
Active Safety Brake
93–95
AdBlue®
117
AdBlue® bijvullen
118
AdBlue®-reservoir
118
Afmetingen
144
Afstandsbediening
24
AFU
58
Airbags
64–66
Airbags vóór
64
Airconditioning
36
Airconditioning, extra
40–41
Airconditioning (handbediend)
37
Alarmknipperlichten
57
Alarmsysteem
29
Antiblokkeersysteem (ABS)
58
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
58–59
Armleuning vóór
32
ASR
58
Audiokabel
167, 176
Audiosysteem
165
Audio-telematicasysteem met
touchscreen
172, 187
Autogegevens
182, 190
Automatische airconditioning ~ Airconditioning,
automatische
37
Automatische ruitenwissers
55
Automatisch noodremsysteem
93–95
AUX-aansluiting
167, 176
Aux-aansluitingen
44–46
B
Banden 117
Banden oppompen
117
Bandenspanning
117
Bandenspanning te laag (detectie)
80, 82
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan stuurkolom
165, 173
Bijvullen AdBlue®
114, 118
Binnenspiegel
8
BlueHDi
14, 114
Bluetooth (handsfree set)
168, 181
Bluetooth (telefoon)
168, 181
Boordcomputer
22
Boordgereedschap
122–127
Brandstof
6, 100
Brandstofniveaumeter
99
Brandstoftank
99
Brandstof tanken
99
Brandstofverbruik
6
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
99
Buitenspiegels 35, 92
C
Carrosserie 120
Carrosserie-onderhoud
120
CCS (Combined Charging System)
105
CD
176
CD MP3
176
Claxon
58
Cockpit
4
Configuratie van de auto
15, 21
Controlelampjes
9
Controlepaneel
102
Controles
114–116
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
175
Dagrijverlichting
52
Dashboard
4
Dashboardkastje
44–46
Datum instellen
22
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
80, 82
Dieselfilter
11 6
Dieselmotor
100, 111, 139
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
175
194
Trefwoordenregister
Dimlicht 52
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
8
Display instrumentenpaneel
8, 78
Dodehoekbewaking
92
E
Eco-rijden (adviezen) 6
Electronic Stability Program (ESC)
58–59
Elektrische ruitbediening
30
Elektromotor
5, 7, 8, 100, 107, 112, 133, 136, 140
Elektronische remdrukregelaar (REF)
58
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
58
Elektronische startblokkering ~ Startblokkering,
elektronische
73
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)
58
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) ~
ESP: Elektronisch stabiliteitsprogramma
59
ESP
58
ESP/ASR
59
Extra verwarming
40–41
F
Flacon AdBlue® 118
G
Geluidssignaal stil voertuig (elektrische
auto)
58, 72
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrische auto)
58, 72
Gereedschap
122–127
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
169–171, 183–186
Gewichten
138
Grootlicht
52
H
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld
78–79, 116
Handrem
76, 116
Handsfree set
168, 181
Helderheid
8
Hill Descent Control
60
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
80
Hoek van de stoel verstellen
31
Hoofdsteunen vóór
31
Hoogspanning
100
Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~
Gordelverstelling
61–62
I
Indeling interieur ~ Interieurindeling 44–47
Indeling voor 44–47
Infraroodcamera
83
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
99
Instellen van de uitrustingen
15, 21
Instrumentenpaneel
84
Intelligente tractiecontrole
60
Interieurfilter
36, 115
Interieurfilter (vervangen)
11 5
J
Jack 167, 176
Jack-aansluiting
167, 176
Jack-kabel
167, 176
K
Kinderen 63
Kinderzitjes
63, 65–66
Klep laadaansluiting (elektrische auto)
101,
104–106
Kleurendisplay
174
Klimaatregeling
40–41
Koelvloeistof
113–114
Koelvloeistoftemperatuur
14
Koelvloeistoftemperatuurmeter
14
195
Trefwoordenregister
L
Laadkabel (elektrische auto) 102
Laadstekker (elektrische auto)
101, 104–106
Laadsysteem (elektrische auto)
5, 7, 100
Lader voor versneld laden (wallbox)
102
Lak
120
Lampen (vervangen)
128
Lampen vervangen
128
Lampen (vervangen, referenties)
128
Lane Departure Warning System (LDWS)
89–90
Lendensteun
31
Lichtschakelaar
52
Lichtsignaal
52
Luchtfilter
11 5
Luchtfilter (vervangen)
11 5
M
Matten 84
Menu
15, 174–175, 177, 180, 182
Menu's (audio)
174–175
Menustructuren display
174–175, 177, 180, 182
Middenconsole
4
Milieu
6, 72
Mistachterlicht
52
Mistlampen vóór
52
Motoren
138–139
Motorkap
110
Motorolie
112–114
Motorolieniveaumeter
13
N
Netaansluiting (standaardstekker) 102
Niveau AdBlue®
114
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
14, 113
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
113
Niveaus
113–114
Niveaus controleren
112–114
Niveaus en controles
112–114
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
113
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
58, 95
Nulstelling onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator resetten
13
O
Oliefilter 11 5
Oliefilter (vervangen)
11 5
Olieniveau
11 2
Oliepeilstok
11 2
Olieverbruik
11 2
Onder de motorkap ~ Motorruimte
111 – 11 2
Onderhoud (adviezen)
101, 119
Onderhoudsadviezen
101, 119
Onderhoudscontroles
13, 114
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator
13
Opbergvak boven voorruit
44–47
Opbergvakken
44–46
Openbaar snellaadpunt 102
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
110
Opladen via normaal stopcontact
(elektrische auto)
105–106
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
139–140
P
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 83
Parkeerlichten
52
Plafonnier achter
49
Plafonniers
49
Plafonnier voor
44–47
Pyrotechnische gordelspanners
63
R
Radar (waarschuwingen) 83
Radio
166, 174, 176
Radiozender
166, 174
Regelmatige controles ~ Controles
114–116
Regelmatig onderhoud
84, 114
Regeneratie roetfilter
115–116
Registratie van voertuigdata en privacy
190
Reinigen (adviezen)
101, 119–120
Remblokken
11 6
Remmen
11 6
Remschijven
11 6
Remvloeistof
113–114
Reservewiel
117, 122–127