11 8
Praktische informatie
startblokkeringssysteem dat de motor opnieuw
wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot het
voertuig te veel schadelijke stoffen uit, waardoor
hij niet meer aan de Euro 6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om contact
op te nemen met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats. Na 400 km wordt
er automatisch een voorziening geactiveerd die
voorkomt dat de motor kan worden gestart.
In beide gevallen geeft een actieradiusindicator
aan hoever u nog kunt rijden voordat het starten
wordt geblokkeerd.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
verwarmingssysteem voor het AdBlue
®-reservoir
waardoor u ook in zeer koude omstandigheden
kunt blijven rijden.
Verkrijgbaarheid van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij te
vullen zodra de eerste waarschuwing wordt gegeven
dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
– Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
U kunt ook naar een tankstation gaan dat over AdBlue®-pompen beschikt die speciaal
voor personenauto's zijn bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer
worden gebruikt nadat deze bij kamertemperatuur
volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien de vloeistof koel wordt bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet
u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als
de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan
onmiddellijk en grondig gedurende ten minste 15
minuten met kraanwater of met een oogspoelmiddel.
Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel
of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij
een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico
van het vrijkomen van ammoniakdampen niet
worden uitgesloten: adem deze niet in. Dampen
met ammoniak werken irriterend op de slijmvliezen
(ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur
van de auto hoger is dan -11°C. Als het kouder
is, bevriest de AdBlue
® waardoor u het niet in het
reservoir kunt gieten. Laat de auto enkele uren op
een warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op een
andere plaats is gemorst, spoel het dan
11 9
Praktische informatie
7onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt, dient
u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het
contact aanzet, zonder het bestuurdersportier
te openen, de auto te ontgrendelen en de
elektronische sleutel in het interieur te
houden.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden wachten de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
► Draai de blauwe dop van het AdBlue®-reservoir
een 6e slag linksom en verwijder de dop.
Bijvullen
► Bij een verpakking AdBlue®: wanneer u de
uiterste houdbaarheidsdatum hebt gecontroleerd,
moet u de instructies op het etiket zorgvuldig lezen
voordat u de inhoud van de verpakking in het
AdBlue-reservoir van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in het
reservoir en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
Giet het AdBlue® reservoir niet te vol:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
“Bijvullen
AdBlue: Starten niet mogelijk”, dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Na het vullen
► Plaats de blauwe dop terug op de tankvulopening
en draai deze rechtsom totdat u niet verder kunt
draaien (een zesde slag).
►
Sluit de brandstofvulklep.
Voer lege AdBlue®-verpakkingen niet als
huisvuil af.
Deponeer ze in een daartoe bestemde container
of breng ze terug naar het verkooppunt.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang
achterklep) uit.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt,
houd de spuitmond dan op minimaal 30 cm
van de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder/zout (in natte of koude gebieden)
139
Technische gegevens
9Dieselmotoren
Euro 6.3-dieselmotoren
Motoren2.2 BlueHDi 120 S&S2.2 BlueHDi 140 S&S2.2 BlueHDi 165 S&S
Versnellingsbak Handgeschakeld, 6
versnellingen (BVM6) Handgeschakeld, 6
versnellingen (BVM6) Handgeschakeld, 6
versnellingen (BVM6)
Cilinderinhoud (cc) 2.1972.1972.197
Max. vermogen - EC-norm (kW) 88103 121
Brandstof DieselDieselDiesel
Euro 6.1-dieselmotoren
Motoren 2.0 BlueHDi 1302.0 BlueHDi 160
Versnellingsbak Handgeschakeld, 6 versnellingen (BVM6) Handgeschakeld, 6 versnellingen (BVM6)
Cilinderinhoud (cc) 1.9971.997
Max. vermogen - EC-norm (kW) 96120
Brandstof DieselDiesel
Euro 4- / Euro 5-dieselmotoren
(Afhankelijk van het land waar het voertuig is verkocht)
Motoren 2.2 HDi 130
2.2 e-HDi 130 2.2 HDi 150
2.2 e-HDi 150
Versnellingsbak Handgeschakeld, 6 versnellingen (BVM6) Handgeschakeld, 6 versnellingen (BVM6)
Cilinderinhoud (cc) 2.1982.198
Max. vermogen - EC-norm (kW) 9611 0
Brandstof DieselDiesel
165
Audiosysteem
11Audiosysteem
Multimedia audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
Het systeem is zodanig beveiligd dat het uitsluitend in uw auto functioneert.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd uitvoeren als het voertuig stilstaat.
Als de motor is afgezet, schakelt het systeem
zichzelf uit nadat de eco-mode is ingeschakeld
om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
De eerste stappen
Aan/uit en volumeregeling.
Selecteren van het golfbereik FM en AM.
Selecteren van de bron USB of AUX.
Toegang tot de lijst van aangesloten
telefoons.
Draaien: scrollen door de lijst of afstemmen op een radiozender.
Drukken: bevestigen van de op het scherm
weergegeven optie.
Informatie over de op dat moment beluisterde radiozender of het op dat
moment gebruikte medium.
Selecteren van opgeslagen zenders. FM-A, FM-B, FM-C, AM-A, AM-B, AM-C.
Weergeven van het menu en instellen van de opties.
Toetsen 1 t/m 6 autoradio: Selecteren van een voorkeuzezender.
Ingedrukt houden: opslaan van een zender als
voorkeuzezender.
Afspelen in willekeurige volgorde.
Herhaald afspelen.
Geluid onderbreken/pauzeren.
Automatisch zoeken naar lagere frequentie.
Selecteren van de vorige afspeellijst van het
USB-apparaat.
Ingedrukt houden: terugspoelen.
Automatisch zoeken naar hogere frequentie. Selecteren van de volgende afspeellijst van het
USB-apparaat.
Ingedrukt houden: vooruitspoelen.
Huidige bewerking afbreken.
Eén niveau omhooggaan in een structuur
(menu of map).
Stuurkolomschakelaars
De pauzefunctie van USB/iPod, AUX en Bluetooth®-bronnen inschakelen/
uitschakelen.
De dempingsfunctie van de radio inschakelen/
uitschakelen.
De microfoon tijdens een telefoongesprek
inschakelen/uitschakelen.
Omhoog of omlaag: verhoog of verlaag het volume van gesproken meldingen en
muziek, de handsfree functie en leesfunctie voor
tekstberichten.
Stemherkenning inschakelen. Een gesproken bericht onderbreken om een
nieuw gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Een inkomende oproep aannemen. Een tweede inkomende oproep aannemen
en het huidige gesprek in de wacht zetten.
Stemherkenning inschakelen voor de
telefoonfunctie.
Een gesproken bericht onderbreken om een ander
gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
168
Audiosysteem
begin van het menu te gaan en dat de gewenste
sortering te kiezen (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig dit om naar het gewenste nummer te
gaan.
De softwareversie van het audiosysteem is mogelijk niet geschikt voor gebruik met de
generatie van uw Apple
®-player.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan
de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze
handeling de volledige aandacht van de
bestuurder vraagt uitsluitend worden uitgevoerd
als het voertuig stilstaat.
Activeer de Bluetooth
®-functie van uw telefoon en
zorg ervoor dat deze "zichtbaar" is (configuratie van
de telefoon).
Druk op de toets "Telefoon". Als er nog geen mobiele telefoon aan het
systeem is gekoppeld, wordt een speciale pagina op
het scherm weergegeven.
* Als uw telefoon volledig compatibel met het systeem is.
Selecteer "De telefoon verbinden" om de koppelprocedure te starten en de naam van
het systeem op de mobiele telefoon te zoeken.
Voer de pincode op het scherm van het systeem via
het toetsenbord van uw telefoon in of bevestig de
weergegeven pincode op de mobiele telefoon.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina
weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan om op de telefoon de functie Bluetooth
uit te schakelen en weer in te schakelen.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt er een pagina met
" Verbinding geslaagd" op het scherm
weergegeven:
Bevestig om de menu's weer te geven.
Met name het telefoonmenu biedt toegang tot de volgende functies: "Lijst. met
oproepen", "Contactpersonen"*, "Num.
toetsenbord".
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk op deze toets om het gesprek aan te nemen.
Of druk op deze stuurwieltoets om het gesprek te weigeren.
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een gesprek te weigeren.
Bellen
Selecteer "Lijst van oproepen" voor toegang tot de laatst gekozen nummers.
Selecteer "Contactpersonen" voor toegang tot uw lijst met contactpersonen en navigeer
daarna met de knop.
Als u een nummer wilt bellen, gebruik "Num. toetsenbord" in het systeem.
Configuratie
Systeeminstellingen
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Systeeminstellingen" en druk
dan op deze toets om de lijst met instellingen
te bekijken en opties in of uit te schakelen:
–
"Standaardwaarde herstellen"
–
"20 min. vertraging voor uitschakelen"
–
"Laag volume bij opstarten"
–
"Automatisch"
Audio
Druk op de toets "MENU".
172
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Audio- en telematicasysteem op het
touchscreen
Multimedia-autoradio
- Bluetooth
®-telefoon
- GPS-navigatie
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd uitvoeren als het voertuig stilstaat.
Als de motor is afgezet, schakelt het systeem
zichzelf uit nadat de eco-mode is ingeschakeld
om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
De eerste stappen
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om de
hoofdmenu's te openen en druk vervolgens op de op
het touchscreen weergegeven toetsen.
Het is een "resistief" scherm dat voelbaar aangeraakt moet worden, met name bij
bewegingen (door een lijst bladeren, scrollen
over de kaart, enz.). Lichtjes aanraken is niet
voldoende. Als het scherm met meerdere vingers
wordt aangeraakt, worden de commando's niet
opgevolgd.
Het scherm kan ook worden bediend met
handschoenen. Deze technologie werkt bij elke
temperatuur.
Gebruik voor het schoonmaken van het scherm een zacht, niet-schurend doekje
(bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder
schoonmaakmiddel.
Raak het scherm niet aan met scherpe
voorwerpen.
Raak het scherm niet aan met natte handen.
Als het zeer warm is in het interieur, kan het geluidsvolume worden beperkt om het
systeem te beschermen. Zodra de temperatuur in
het interieur is gezakt, zal de oorspronkelijke
instelling weer worden gebruikt.
Het systeem kan ook gedurende minimaal 5
minuten overgaan in de waakstand (volledig
uitschakelen van het scherm en het geluid).
Drukken: aan/uit. Draaien: volume aanpassen (voor elke bron
apart).
Het scherm in-/uitschakelen.
Volume in-/uitschakelen (geluid uit /
onderbreken).
Radio, draaien: naar een radiozender zoeken.
Media, draaien: de vorige/volgende track selecteren.
Drukken: optie op het scherm bevestigen.
Bepaalde bedieningsfuncties van het systeem en het voertuig inschakelen,
uitschakelen en configureren.
Huidige bewerking annuleren. Eén niveau omhooggaan in een structuur
(menu of map).
Termenlijst
VOLUME
Het volume aanpassen door draaien.
RADIO
Toegang tot het radiomenu.
MEDIA
Toegang tot het mediamenu en de verschillende
muziekbronnen.
N AV
Toegang tot het navigatiemenu.
PHONE
Toegang tot het telefoonmenu.
MORE
Toegang tot de voertuiginformatie.
BROWSE, TUNE, SCROLL
173
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Draai de toets voor:
– Bladeren door een menu of lijst.
–
Selecteren van een radiozender
.
ENTER
Een optie op het scherm bevestigen door te
drukken.
Stuurkolomschakelaars
De pauzefunctie van USB/iPod en Bluetooth®-bronnen inschakelen /
uitschakelen.
De dempingsfunctie van de radio inschakelen /
uitschakelen.
De microfoon tijdens een telefoongesprek
inschakelen / uitschakelen.
Omhoog of omlaag: verhoog of verlaag het volume van gesproken meldingen en
muziek, de handsfree functie en leesfunctie voor
tekstberichten.
Stemherkenning inschakelen. Een gesproken bericht onderbreken om een
nieuw gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Een inkomende oproep aannemen. Een tweede inkomende oproep aannemen
en het huidige gesprek in de wacht zetten.
Stemherkenning inschakelen voor de
telefoonfunctie.
Een gesproken bericht onderbreken om een ander
gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Radio, omhoog of omlaag: volgende / vorige zender selecteren.
Radio, continu omhoog of omlaag: omhoog of
omlaag door frequenties scannen totdat u de toets
loslaat.
Media, omhoog of omlaag: het volgende / vorige
nummer selecteren.
Media continu omhoog of omlaag: snel vooruit of
achteruit totdat u de toets loslaat.
Een inkomende oproep weigeren. Telefoongesprek beëindigen.
Menu's
Radio
De verschillende geluidsbronnen selecteren.Bepaalde functie-instellingen inschakelen/
uitschakelen en aanpassen.
Telefoon
Een mobiele telefoon via Bluetooth®
verbinden.
Media
De verschillende geluidsbronnen selecteren. Bepaalde functie-instellingen inschakelen/
uitschakelen en aanpassen.
175
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12– Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
–
Radio switch-off delay
(Vertraging uitschakeling
radio).
–
Stel de parameter in.
–
AUX vol. Setting
(Volume-instelling AUX).
–
Stel de parameters in.
Digitale radio (DAB, Digital
Audio Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio
Digitale radio zorgt voor een betere geluidskwaliteit en biedt de mogelijkheid om
de door de beluisterde radiozender
meegestuurde informatie grafisch weer te geven.
Via "multiplex/bundel" hebt u de keuze uit een
aantal radiozenders die in alfabetische volgorde
zijn gerangschikt.
Druk meerdere keren op "RADIO" totdat "DAB-radio" wordt weergegeven.
Selecteer het tabblad "Scrollen".
Selecteer een lijst uit een van
de mogelijke filteropties,
" Alle", "Genres" en "Bundels", en selecteer
vervolgens een radiozender.
Druk op de toets "Updaten" om de lijst van ontvangen zenders "DAB-radio" bij te
werken.
Volgen DAB/FM zenders
"DAB" is niet overal beschikbaar. Als het digitale signaal niet goed is, kunt
u met de optie "AF" (alternatieve frequentie)
dezelfde zender blijven beluisteren doordat
het systeem automatisch overschakelt op de
desbetreffende analoge "FM"-zender (indien
beschikbaar).
Als het systeem overschakelt op de analoge radiozender, kan er sprake zijn van een
verschil van enkele seconden en kan het
geluidsvolume wijzigen.
Als de kwaliteit van het digitale signaal weer
goed is, schakelt het systeem automatisch weer
over op "DAB".
Als de "DAB"-zender waarnaar wordt geluisterd niet beschikbaar is, wordt het
geluid onderbroken als het digitale signaal te
zwak wordt en de alternatieve frequentie "AF"
doorgestreept wordt weergegeven.
Media
Druk op "MEDIA" om de mediamenu’s weer te geven:
Druk kort op de toets 9 of : om het vorige/volgende nummer af te spelen.
Houd de toetsen ingedrukt om snel vooruit of
achteruit door het geselecteerde nummer te gaan.
Bladeren
–
Bladeren op: Momenteel bezig met
afspelen, Artiesten, Albums, Types, Nummers,
Afspeellijsten, Audioboeken, Podcasts.
–
Blader en selecteer de nummers op het actieve
apparaat.
–
De selectie-opties hangen af van het aangesloten
apparaat of het type cd.
Bron
–
CD, AUX,
USB.
–
Kies de gewenste beschikbare geluidsbron of
sluit een geschikt apparaat aan: het afspelen start
automatisch.
–
Bluetooth®.
–
Registreer een Bluetooth®-audiosysteem.
Informatie
–
Informatie
.
–
Bekijk informatie over het nummer waarnaar
wordt geluisterd.
Willekeurig
Druk op de toets om nummers in willekeurige
volgorde af te spelen op de cd-speler, een USB-
apparaat, een iPod of Bluetooth
®.
Herhaal
Druk op deze toets om deze functie te activeren.
Audio
–
Equalizer
.
–
Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
–
Balance/Fade
(Balans/fader).
–
Stel de balans van de luidsprekers voor en achter
,
en links en rechts in.