20
Instruments de bord
– Autom. noodremfunctie,– Detectie verslapping aandacht,– Snelheidsadviezen.Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de verschillende voorzieningen.
Configuratie display
In dit menu kunt u de taal van het display uit een
lijst met talen kiezen.
In dit menu hebt u toegang tot de volgende
instellingen:
– “Keuze van eenheden".– “Datum en tijd instellen".– “Voorkeursinstellingen schermweergave".– “Taalkeuze".
Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel
aandacht vergen altijd bij stilstaande auto
uitvoeren.
Touchscreen
Het touchscreen heeft de volgende functies:– bediening van de verwarming/airconditioning,– toegang tot de configuratiemenu's van de functies en de systemen van de auto,– bediening van het audiosysteem, de telefoon en weergave van de bijbehorende informatie,
en, afhankelijk van de uitvoering:
– de weergave van de waarschuwingsmeldingen en de grafische weergave van de parkeerhulp,
– de permanente weergave van de tijd en de buitentemperatuur (er verschijnt een blauw
verklikkerlampje bij kans op gladheid),
– toegang tot de internetdiensten en bediening van het navigatiesysteem en weergave van de
bijbehorende informatie.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel
aandacht vergen altijd bij stilstaande auto
uitvoeren.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Aanbevelingen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Het kan bij alle temperaturen worden gebruikt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Werkingsprincipes
Gebruik de toetsen aan weerszijden van het
touchscreen om de menu's te openen en druk
vervolgens op de toetsen op het touchscreen.
Bepaalde functies kunnen op 1 pagina of op 2
pagina's worden weergegeven.
Druk op OFF/ON om een functie in of uit te
schakelen.
Druk op het pictogram van de functie om een
instelling (verlichtingsduur enz.) te wijzigen of
aanvullende informatie te bekijken.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch de
hoofdpagina weer weergegeven.
Gebruik deze toets om uw keuze te bevestigen.Gebruik deze toets om terug te keren naar de vorige pagina.
Menu's
Radio Media.Zie het gedeelte "Audio en telematica".Mirror Screen of Online navigatie
(afhankelijk van de uitvoering) .
Zie het gedeelte "Audio en telematica".
Airconditioning.Hiermee kunnen onder andere de
temperatuur en de aanjagersnelheid worden
ingesteld.
26
Toegang tot de auto
Ontgrendelen van de auto
► Als u de elektronische sleutel op zak hebt binnen de detectiezone A, kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van de portiergreep van een van de
voorportieren te leggen of door de schakelaar
voor het openen van de achterklep in te drukken.
Het gedurende enkele seconden
knipperen van de richtingaanwijzers
geeft aan dat:
– de auto is ontgrendeld (uitvoeringen zonder alarmsysteem);– het alarmsysteem is uitgeschakeld (overige uitvoeringen).
Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
Ontgrendelen van de auto
► Druk op deze knop om de auto te ontgrendelen.
De eerste keer dat op de ontgrendelknop wordt
gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers enkele
seconden om aan te geven dat:
– de auto is ontgrendeld (uitvoeringen zonder alarmsysteem);– het alarmsysteem is uitgeschakeld (overige uitvoeringen).
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
► Druk op deze toets.
De eerste keer dat op de ontgrendelknop wordt
gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers enkele
seconden om aan te geven dat:
– de auto is vergrendeld (uitvoeringen zonder alarmsysteem),– het alarmsysteem is ingeschakeld (overige
uitvoeringen).
Als een van de portieren of de achterklep niet goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld. Als uw auto echter is uitgerust
met het alarmsysteem, wordt dit na ongeveer
45 seconden volledig ingeschakeld.
Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld
en de portieren en de achterklep gesloten
blijven, wordt de auto na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld. Als
het alarmsysteem ingeschakeld was, wordt dit
automatisch weer opnieuw ingeschakeld.
De vergrendelfunctie deactiveert ook de
toets van de centrale vergrendeling op het
dashboard.
Supervergrendeling
► Druk één keer op deze knop om de auto te vergrendelen.► Druk binnen vijf seconden nogmaals op deze knop om de supervergrendeling van de auto in
te schakelen.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem geeft het
gedurende enkele seconden branden van de
richtingaanwijzers tijdens het de tweede keer
indrukken van de vergrendelknop aan dat de
supervergrendeling is ingeschakeld.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet.
Ook de knop van de centrale vergrendeling
op het dashboard werkt dan niet meer.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig
licht.
► Druk op deze toets.
De parkeerlichten en het dimlicht gaan
gedurende 30 seconden branden.
Door de toets nogmaals in te drukken terwijl
de verlichting nog brandt, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Keyless entry and start
Systeem dat het ontgrendelen, vergrendelen en
starten van de auto mogelijk maakt terwijl u de
elektronische sleutel gewoon op zak houdt.
De elektronische sleutel kan ook worden
gebruikt als afstandsbediening.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de afstandsbediening .
33
Toegang tot de auto
2► Als de auto normaal vergrendeld is, trek dan aan een van de binnenportiergrepen om
de auto te ontgrendelen.
► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet u de afstandsbediening, het Keyless
entry and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10 km/h).De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
► Druk op de toets totdat er een geluidssignaal klinkt en er ter bevestiging een melding wordt
weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
te kunnen rijden. De portieren blijven
vergrendeld. Als u dit niet doet, hoort u
elke keer dat u sneller dan 10 km/h rijdt de
vergrendeling "terugspringen” en wordt er een
waarschuwing weergegeven.
Wanneer u nog een keer op de toets voor de
centrale vergrendeling drukt, wordt de auto
weer ontgrendeld.
Bij snelheden boven 10 km/h is dit
ontgrendelen slechts tijdelijk.
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te
openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
passagiersgedeelte.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand het
passagiersgedeelte binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem controleert op veranderingen in de
positie van de auto.
Het alarm gaat af wanneer de auto wordt
opgetild of wordt verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het
alarm niet af als de auto wordt
aangestoten of aangetikt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de bedieningseenheid of de kabels
van het hoorbare alarm uit te schakelen of te
beschadigen.
Raadpleeg een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarmsysteem.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
– Zet het contact af en verlaat de auto.► Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry and
start"-systeem.
44
Ergonomie en comfort
Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen
(parkeren, smalle garage enz.)
► Kantel de spiegel naar de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitrusting kunnen de spiegels
elektrisch worden ingeklapt als de auto wordt
geparkeerd.
► Zorg dat het contact is aangezet en zet schakelaar A
vanuit de auto in de middelste
stand.
► Beweeg schakelaar A naar
achteren.
► Vergrendel de auto van buitenaf.
Elektrisch uitklappen
De buitenspiegels worden elektrisch uitgeklapt
als de auto met de afstandsbediening of
het "Keyless entry and start"-systeem wordt
ontgrendeld. Behalve als de spiegels met de
schakelaar A waren ingeklapt; zet in dat geval
de schakelaar weer in de middelste stand.
Het in-/uitklappen van de spiegels tijdens
het ver-/ontgrendelen kan worden
uitgeschakeld. Neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Stuurwielverstelling
► Trek bij stilstaande auto aan de hendel
om het verstelmechanisme van het stuurwiel te
ontgrendelen.
► Verstel het stuurwiel in hoogte en diepte voor een optimale zithouding.► Duw tegen de hendel om het stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Spiegels
Buitenspiegels
Ontwasemen - ontdooien
Ontwasemen/ontdooien van de buitenspiegels kunt u inschakelen door bij
draaiende motor op de toets van de
achterruitverwarming te drukken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het ontwasemen en ontdooien
van de achterruit.
Afstellen
► Beweeg de schakelaar A of draai de
schakelaar C (afhankelijk van de uitvoering)
naar rechts of links om de desbetreffende
buitenspiegel te selecteren.
► Beweeg de schakelaar B of C (afhankelijk
van de uitvoering) in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
► Zet de schakelaar A of C (afhankelijk van de
uitvoering) weer in de middelste stand.
Stel om veiligheidsredenen de
buitenspiegels goed af om de "dode
hoek" zo klein mogelijk te maken.
De waargenomen objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan ze in
werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden om
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
45
Ergonomie en comfort
3Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen
(parkeren, smalle garage enz.)
► Kantel de spiegel naar de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitrusting kunnen de spiegels
elektrisch worden ingeklapt als de auto wordt
geparkeerd.
► Zorg dat het contact is aangezet en zet schakelaar A
vanuit de auto in de middelste
stand.
► Beweeg schakelaar A naar
achteren.
► Vergrendel de auto van buitenaf.
Elektrisch uitklappen
De buitenspiegels worden elektrisch uitgeklapt
als de auto met de afstandsbediening of
het "Keyless entry and start"-systeem wordt
ontgrendeld. Behalve als de spiegels met de
schakelaar A waren ingeklapt; zet in dat geval
de schakelaar weer in de middelste stand.
Het in-/uitklappen van de spiegels tijdens
het ver-/ontgrendelen kan worden
uitgeschakeld. Neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Dag-/nachtstand
► Trek aan het hendeltje om de spiegel in de antiverblindingsstand (nachtstand) te zetten.► Duw het hendeltje naar voren om de spiegel zetten in de normale dagstand te zetten.
Afstellen
► Stel de spiegel af in de normale dagstand.
Automatische "elektrochromatische" binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht naar
achteren.
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd en van
buitenaf toegevoerd via het luchtrooster onder
de voorruit, of in het interieur gerecirculeerd.
Bedieningselementen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
bedieningselementen toegankelijk via het menu
Airconditioning
van het touchscreen of zijn ze bij elkaar op het bedieningspaneel van de
middenconsole geplaatst.
De toetsen voor de ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en voor de achterruitverwarming
bevinden zich onder het touchscreen of op het
bedieningspaneel onder het audiosysteem in de
middenconsole.
53
Ergonomie en comfort
3– Verwijder het apparaat en probeer het een kwartier later nog eens.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan
contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
USB-aansluiting
Op de middenconsole bevindt zich een
USB-aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur of een USB-
stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuurwiel of op het touchscreen.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting kan de draagbare apparatuur
automatisch worden opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als het
stroomverbruik van de draagbare apparatuur
hoger is dan de door de auto geleverde
stroomsterkte.
Armleuning vóór
Hoogteverstelling
► Klap de armsteun volledig omlaag.► Beweeg deze dan omhoog tot de gewenste stand (laag, tussenstand, hoog) is bereikt.► Wanneer de armsteun in de hoogste stand staat, trek deze dan omhoog om te ontgrendelen
en in de laagste stand te zetten.
Kaarthouder
Biedt de mogelijkheid voor het opbergen van
bijvoorbeeld een tolkaart of een parkeerticket.
Matten
Bevestigen
Wanneer u een nieuwe mat aan bestuurderszijde
bevestigt, gebruik uitsluitend de bevestigingen
uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
58
Ergonomie en comfort
Als het buiten donker is, gaat de sfeerverlichting
automatisch aan/uit als de parkeerlichten worden
in-/uitgeschakeld.
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat automatisch
branden zodra de achterklep wordt geopend en
dooft zodra deze wordt gesloten.
Er zijn verschillende verlichtingstijden:
– bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
– in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,– bij draaiende motor: onbeperkt.
59
Verlichting en zicht
4Lichtschakelaar
Kijk nooit van dichtbij in de lichtbundel
van de ledkoplampen. U kunt daarbij
ernstig oogletsel oplopen!
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
Reizen naar het buitenland
Auto's uitgerust met halogeenkoplampen
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere kant
van de weg rijdt, moet de afstelling van de
dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen
dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als één of meer lampen defect zijn, ontvangt u een melding dat u de
betreffende lampen moet controleren.
Hoofdverlichting
Automatische verlichting/dagrijverlichting
Alleen parkeerlicht
Dimlicht of grootlicht
Overschakelen van dim-
naar grootlicht
► Trek de hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug. In de stand "AUTO" en de stand voor de
parkeerlichten kunt u een lichtsignaal met het
grootlicht geven door de hendel naar u toe te
trekken.
Display
Een controlelampje op het instrumentenpaneel
geeft aan dat de geselecteerde verlichting is
ingeschakeld.
Mistachterlichten
Mistachterlicht
Deze functie werkt alleen als de parkeerlichten of het dimlicht zijn/is
ingeschakeld.
► Draai de ring naar voren om deze in te schakelen en naar achteren om deze uit te
schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (stand " AUTO"), blijven de
mistlampen en het dimlicht branden.