2021 BMW 3 SERIES SEDAN PLUG-IN HYBRID Instructieboekjes (in Dutch)

Voorbereiding1.Controleer
of
de
accu
van
de
andere
auto
een
spanning
van
12
volt
heeft.
Informatie over
de
spanning
bevindt
zich
op
de
accu.2.Motor
van
de
stroomleverende
auto
afzetten.3.Stroomverbruikers
in
de
beide
auto's
uitschaj
kelen.
Accuplusaansluitpunten
Het
accuplusaansluitpunten
in
de
motorruimte dient
als
accupluspool.
Een
speciale
aansluiting
op
de
carrosserie
in
de motorruimte
dient
als
accuminpool.
Meer
informatie:
Overzicht
motorruimte,
zie
pagina
394.
Het
deksel
van
de
accupluspool
openen.
Kabel
aansluiten Voor
aanvang
alle
niet-benodigde
verbuikers,zoals
radio,
op
de
voedings-
en
ontvangerautouitschakelen.
1.Het
deksel
van
het
accuplusaansluitpunt
opejnen.2.Een
poolklem
van
de
plus-startkabel
aansluijten
op
de
accupluspool
of
op
een
overeenjkomstig
accuplusaansluitpunt
van
de
stroomjleverende
auto.3.Tweede
poolklem
op
de
accupluspool
of
opeen
overeenkomstig
accuplusaansluitpunt
van
de
te
starten
auto
bevestigen.4.Een
poolklem
van
de
min-startkabel
aansluij ten
op
de
accuminpool
of
op
de
overeenj
komstige
motor-
of
carrosseriemassa
van
de
stroomleverende
auto.5.Tweede
poolklem
op
de
accuminpool
of
op
de
overeenkomstige
motor-
of
carrosseriej
massa
van
de
te
starten
auto
bevestigen.Rijden-stand-by
inschakelen1.Motor
van
de
stroomleverende
auto
starten
en
enkele
minuten
met
verhoogd
stationair toerental
laten
draaien.2.De
rijden-stand-by
bij
het
te
starten
voertuig
zoals
gebruikelijk
inschakelen.
Als
dit
niet
lukt,
de
startpoging
pas
na
enkele
minuten
herhalen,
om
de
ontladen
accu
in
staat
te
stellen
stroom
op
te
nemen.3.Startkabels
in
omgekeerde
volgorde
weer
losmaken.
Zo
nodig
de
accu
laten
controleren
en
opladen.
Aan-/wegslepen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Systeembeperkingen
kunnen
bij
het
aan-/
wegslepen
met
geactiveerde
Intelligent
Safety-
systemen
leiden
tot
verkeerd
gedrag
van
de
afj
zonderlijke
functies.
Er
bestaat
gevaar
voor
onj gevallen.
Voor
het
slepen/wegslepen
alle
Intelligent
Safety-systemen
uitschakelen.
Steptronic
versnellingsbak:
voertuig
transporteren
Algemeen
De
auto
mag
niet
worden
weggesleept.
Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Bij
het
wegslepen
van
de
auto
met
alleen
een opgetilde
voor-
of
achteras
kan
de
auto
wordenbeschadigd.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
De
auto
alleen
laten
transporteren
op
een
oprijwaj
gen.
Seite
417Hulp
in
geval
van
pechMOBILITEIT417
Online
Edition
for
Part
no.
01405A111C9
-
VI/20

OPMERKING
Bij
het
omhoogbrengen
en
bevestigen
van
de
auto
kan
de
auto
beschadigd
raken.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
'xDe
auto
met
geschikt
gereedschap
omj
hoogbrengen.'xDe
auto
niet
aan
het
sleepoog
en
delen van
de
carrosserie
of
het
onderstel
omj
hoogbrengen
of
bevestigen.
Auto
duwen
Om
een
auto
met
pech
uit
het
gevarengebied
te
brengen,
kan
deze
over
een
korte
afstand
worj den
geduwd.
Meer
informatie:
Voertuig
laten
rollen
of
duwen,
zie
pagina
161.
Takelwagen
De
auto
alleen
laten
transporteren
op
een
oprijj
wagen.
Slepen
van
andere
auto's
Algemeen
Afhankelijk
van
de
wettelijke
bepalingen
de
waarj
schuwingsknipperlichtinstallatie
inschakelen.
Als
de
elektrische
installatie
is
uitgevallen,
de
weg
te
slepen
auto
herkenbaar
maken
door
bijj voorbeeld
een
waarschuwingsbord
of
gevarenj
driehoek
achter
de
achterruit
te
plaatsen.
Bij
Safe
Share-functie:
om
een
auto
die
in
panne is
gevallen,
uit
een
gevarenzone
te
halen,
kan
hijover
een
korter
afstand
met
een
snelheid
van
maximum
10
km/h
worden
gesleept.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het
toelaatbare
totaalgewicht
van
de
trekkende
auto
mag
niet
lager
zijn
dan
dat
van
de
te
slej
pen
auto,
anders
kunt
u
de
controle
over
devoertuigen
verliezen.
Er
bestaat
gevaar
voor
onjgevallen.
Let
erop
dat
het
totaalgewicht
van
detrekkende
auto
hoger
is
dan
het
gewicht
van
degesleepte
auto.
OPMERKING
Bij
een
verkeerde
bevestiging
van
de
sleepj
stang
of
de
sleepkabel
kunnen
andere
onderj
delen
van
de
auto
worden
beschadigd.
Er
bej staat
gevaar
voor
schade.
Sleepstang
of
sleepkabel
correct
aan
het
sleepoog
bevestij
gen.
Sleepstang
De
sleepogen
moeten
bij
beide
auto's
aan
dej zelfde
kant
zitten.
Wanneer
de
sleepstang
alleen
schuin
kan
worj den
aangebracht
moet
op
het
volgende
worden
gelet:
'xStuurhoek
is
bij
het
rijden
in
de
bochten
bej perkt.'xSchuine
stand
van
de
sleepstang
veroorzaakt
zijdelings
gerichte
kracht.
Sleepkabel
Bij
gebruik
van
een
sleepkabel
de
volgende
aanjwijzingen
in
acht
nemen:
'xNylonkabels
of
-riemen
gebruiken,
die
schokj
vrij
slepen
mogelijk
maken.Seite
418MOBILITEITHulp
in
geval
van
pech418
Online
Edition
for
Part
no.
01405A111C9
-
VI/20

'xDe
sleepkabel
zodanig
bevestigen
dat
hij
niet
verdraaid
is.'xDe
bevestiging
van
de
sleepogen
en
de
sleepkabel
regelmatig
controleren.'xEen
sleepsnelheid
van
50
km/h
niet
overj schrijden.'xEen
sleepafstand
van
5
km
niet
overschrijj
den.'xErop
letten
dat
de
sleepkabel
bij
het
wegrijj den
van
de
trekkende
auto
strak
staat.
Sleepoog
Algemeen
Het
schroefbare
sleepoog
altijd
meenemen. Het
sleepoog
kan
zowel
aan
de
voor-
als
de
achjterkant
worden
aangebracht.
Het
sleepoog
bevindt
zich
bij
het
boordgereedj
schap.
'xAlleen
het
bij
de
auto
behorende
sleepoog
gebruiken
en
tot
de
aanslag
vastdraaien.'xHet
sleepoog
alleen
gebruiken
voor
het
slej pen
over
een
verharde
weg.'xDwarsbelastingen
van
het
sleepoog
voorkojmen,
de
auto
bijvoorbeeld
niet
aan
het
sleepj
oog
optakelen.'xDe
bevestiging
van
het
sleepoog
regelmatig
controleren.
Meer
informatie:
Boordgereedschap,
zie
pagina
407.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Als
het
sleepoog
niet
op
de
juiste
manier
wordt
gebruikt,
ontstaat
schade
aan
de
auto
of
aan
het
sleepoog.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade. De
aanwijzingen
voor
gebruik
van
het
sleepoogin
acht
nemen.
Schroefdraad
voor
sleepoog
Op
de
markering
aan
de
rand
van
de
afdekking
drukken
om
deze
naar
buiten
te
duwen.
Bij
afdekkingen
die
ondanks
de
markering
opeen
opening
wijzen,
afdekking
aan
de
opening
uittrekken.
Aanslepen
Het
voertuig
niet
aanslepen.
De
motor
evt.
met
starthulp
starten.
De
oorzaak
van
de
startproblemen
door
een
serj
vicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gej
kwalificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laj ten
verhelpen.
Meer
informatie:
Starthulp,
zie
pagina
416.
Seite
419Hulp
in
geval
van
pechMOBILITEIT419
Online
Edition
for
Part
no.
01405A111C9
-
VI/20

VerzorgingUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Na
het
wassen
van
de
auto
Algemeen
Regelmatig
vreemde
voorwerpen,
bijvoorbeeld bladeren,
bij
geopende
voorkap
in
het
gebied
onj
der
de
voorruit
verwijderen.
Zeker
in
de
winter
de
auto
vaker
wassen.
Sterke
verontreiniging
en
strooizout
kunnen
tot
schade aan
de
auto
leiden.
Stoomreiniger
en
hogedrukreiniger
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij
het
reinigen
met
een
hogedrukreiniger
kunj
nen
verschillende
onderdelen
worden
beschaj
digd
door
een
te
hoge
druk
of
een
te
hoge
temperatuur.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Voldoende
afstand
aanhouden
en
niet
continu sproeien.
De
bedieningsinstructies
voor
de
hoj
gedrukreiniger
in
acht
nemen.
Afstanden
en
temperatuur'xMaximale
temperatuur:
60


Een
wasstraat
binnenrijden
met
Steptronic
transmissie
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij
het
uitschakelen
van
de
rijden-stand-by wordt
keuzehendelstand
P
automatisch
ingejschakeld.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Rijjden-stand-by
in
wasstraten
niet
uitschakelen.
Algemeen
In
een
wasstraat
moet
de
auto
vrij
kunnen
rollen.
In
sommige
wasstraten
moet
de
auto
verlaten
worden.
Vergrendeling
van
de
auto
van
buitenaf in
keuzehendelstand
N
is
niet
mogelijk.
Bij
de
pojging
om
het
voertuig
te
vergrendelen,
klinkt
een
signaal.
Meer
informatie:
Voertuig
laten
rollen
of
duwen,
zie
pagina
161.
Uitrijden
van
een
wasstraat
Controleren
dat
de
contactsleutel
zich
in
de
auto
bevindt.
Rijden-stand-by
inschakelen.
Meer
informatie:
Rijden-stand-by,
zie
pagina
48.
Voorlichten
Natte
voorlichten
niet
droog
wrijven
en
geen
schurende
of
bijtende
reinigingsmiddelen
gebruij ken.
Verontreinigingen,
bijvoorbeeld
insecten,
met shampoo
inweken
en
met
water
afspoelen.
IJs
met
ontdooiingsspray
ontdooien,
geen
ijsj
krabber
gebruiken.
Na
het
wassen
van
de
auto
Na
het
wassen
van
de
auto
de
remmen
kort
droogremmen,
anders
kan
de
remwerking
tijdej
lijk
minder
worden.
Door
de
warmte
die
tijdens
het
remmen
ontstaat
worden
de
remschijven
en
remvoeringen
gedroogd
en
tegen
corrosie
bej
schermd.
Resten
op
de
ruiten
helemaal
verwijderen,
om vermindering
van
het
zicht
door
streepvorming
te
voorkomen
en
wissergeluiden
alsmede
wisserj
bladslijtage
te
verminderen.
Auto-onderhoud
Onderhoudsmiddelen
Algemeen
BMW
raadt
u
aan
onderhouds-
en
reinigingsmidj delen
van
BMW
te
gebruiken.
Geschikte
verzorjgingsmiddelen
zijn
bij
een
Service
Partner
van
defabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
Service
Partner
of
specialist
verkrijgbaar.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Reinigingsmiddelen
kunnen
stoffen
bevatten
die
gevaarlijk
of
schadelijk
voor
de
gezondheid zijn.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Bij
reinigen
van
het
interieur
de
portieren
of
ruiten
openen.
Alj
leen
middelen
gebruiken
die
voor
het
reinigen
van
auto's
zijn
bedoeld.
Aanwijzingen
op
de verpakking
in
acht
nemen.
Autolak
Algemeen
Regelmatig
onderhoud
draagt
bij
tot
rijveiligheid
en
waardebehoud.
Milieu-invloeden
in
omgevinj gen
met
hogere
luchtvervuiling
of
natuurlijke
verjontreinigingen,
zoals
boomhars
of
pollen,
kunnenop
de
voertuiglak
inwerken.
Frequentie
en
omjvang
van
het
onderhoud
daarop
afstemmen.
Agressieve
stoffen,
bijvoorbeeld
gemorste
brandstof,
olie,
vet
of
vogeluitwerpselen
direct
Seite
421VerzorgingMOBILITEIT421
Online
Edition
for
Part
no.
01405A111C9
-
VI/20

verwijderen,
om
lakveranderingen
en
lakverkleuj
ringen
te
verhinderen.
Matte
lak Alleen
reinigings-
en
verzorgingsproducten
gej
bruiken
die
voor
auto's
met
matte
lak
geschikt zijn.
Lederonderhoud
Het
leder
regelmatig
met
een
doek
of
stofzuiger
reinigen.
Stof
en
straatvuil
schuren
anders
in
de
poriën
en plooien
en
leiden
tot
een
sterke
slijtage
alsmede
tot
een
vroegtijdige
verharding
van
het
lederopj pervlak.
Om
verkleuringen
door
bijvoorbeeld
kleding
te
vermijden,
leder
ongeveer
om
de
twee
maanden reinigen
en
verzorgen.
Lichtgekleurd
leder
vaker
reinigen
omdat
vuil daarop
duidelijker
zichtbaar
is.
Lederverzorgingsmiddel
gebruiken,
omdat
vuil
en
vet
anders
langzaam
de
beschermende
laag
van
het
leder
aantasten.
Bekledingsstofonderhoud
Algemeen
De
bekleding
regelmatig
met
een
stofzuiger
afj
zuigen.
Bij
sterke
verontreinigingen,
bijvoorbeeld
drankj
vlekken,
een
zachte
spons
of
een
microvezelj
doek
met
geschikte
interieurreiniger
gebruiken.
Grote
bekledingsvlakken
tot
aan
de
naden
reinij
gen.
Krachtig
wrijven
vermijden.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Geopende
klittenbandsluitingen
van
kledingj
stukken
kunnen
de
stoelbekleding
beschadij
gen.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Let
op
dat alle
klittenbandsluitingen
gesloten
zijn.
Onderhoud
van
speciale
delen
Lichtmetalen
velgen Bij
reiniging
van
de
auto
alleen
neutraal
reinijgingsmiddel
voor
velgen
met
een
pH-waarde
van
5
tot
9
gebruiken.
Geen
bijtende
reinigingsmidj delen
of
stoomreinigers
boven
60


Kunststof
onderdelen
OPMERKING
Reinigers
die
alcohol
of
oplosmiddelen
bevatj
ten
zoals
nitroverdunner,
koudreiniger,
brandj
stof
o.i.d.
kunnen
kunststof
delen
beschadigen.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Gebruik
voor
de
reiniging
een
microvezeldoek.
De
doek
eventuj
eel
licht
met
water
bevochtigen.
Gebruik
voor
de
reiniging
een
microvezeldoek.
De
doek
eventueel
licht
met
water
bevochtigen.
Dakhemel
niet
te
nat
maken.
Veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
Chemische
reinigers
kunnen
de
stof
van
de
veiligheidsgordels
aantasten.
Ontbrekende
bej
schermende
werking
van
de
veiligheidsgordels.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgevaar.
Voor het
reinigen
van
de
veiligheidsgordels
alleen
mild
zeepsop
gebruiken.
Vervuilde
gordels
rollen
niet
goed
op,
waardoor
de
veiligheid
nadelig
wordt
be

Lange
periode
van
stilstand
en
buiten
bedrijf
stellen
van
de
auto
Principe Bij
stilstand
van
meerdere
weken
de
auto
zo
veelmogelijk
met
volledig
opgeladen
hoogspanningsj
accu
stilzetten.
De
auto
niet
langer
dan
14
dagen
stilzetten
wanj neer
de
elektrische
actieradius
nul
is.
Bij
een
periode
van
stilstand
tot
drie
maanden
de
auto
zo
mogelijk
aansluiten
op
een
geschikte stroombron
of
met
een
bijna
volledig
opgeladen
hoogspanningsaccu
parkeren.
Algemeen
Een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
anj
dere
gekwalificeerde
servicepartner
of
gekwalifij ceerde
werkplaats
informeert
u
over
wat
in
achtmoet
worden
genomen,
als
de
auto
langer
dan
drie
maanden
wordt
stilgezet.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Door
overmatige
ontlading
kan
de
hoogspanj
ningsaccu
worden
beschadigd.
Er
bestaat
gej
vaar
voor
schade.
Bij
langere
periode
van
stilj
stand
vooraf
controleren
of
de
hoogspanningsaccu
helemaal
opgeladen
is.
De
auto
tijdens
de
stilstandfase
op
een
geschikte
oplaadplaats
aansluiten
op
een
laadstation.
Inj
dien
nodig
wordt
de
hoogspanningsaccu
zelfj
standig
opgeladen.
Controleren
of
het
laden
kan
plaatsvinden.
Regelmatig
de
laadtoestand
controleren.
De
auto
niet
langer
dan
drie
maanden
met
een laadtoestand
van
minder
dan
circa
50
%
laten staan.
Seite
424MOBILITEITVerzorging424
Online
Edition
for
Part
no.
01405A111C9
-
VI/20