Page 25 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-7
4
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU80372
Schakellampje
Dit lampje kan zo worden ingesteld dat het
bij geselecteerde motortoerentallen aan- of
uitgaat. (Zie pagina 4-14.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden, vraag dan een Yamaha
dealer het voertuig te controleren.
DAU80300
Controlelampje start blokkerin g
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld. Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels. 4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
UBN6D2D0.book Page 7 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 26 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-8
4
DAU3904G
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren- gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
rondetimer
weergave koelvloeistoftemperatuur
luchttemperatuurweergave
aanduiding ingeschakelde versnelling
rijmodusweergave
TCS-weergave
QS-pictogram
multifunctioneel display
regelmodus voor displayhelderheid en
schakellampjeOPMERKINGOm te wisselen tussen de kilometer-
en mijlenweergave van de multifuncti-
onele meter, houdt u de toets “SE-
LECT” een seconde lang ingedrukt.
De pictogrammen “ ” en “GPS”
werken alleen met accessoires.Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Toerenteller
De elektrische toerenteller geeft het motor-
toerental aan op basis van meting van de
draaisnelheid van de krukas in omwentelin-
gen per minuut (tpm). Wanneer de machine
wordt gestart, slaat de naald van de toeren-
teller eenmaal uit tot het maximum en keert
daarna weer terug naar nul.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 16500 tpm en hoger
1. Toerenteller
2. Schakellampje
3. TCS-weergave
4. Weergave koelvloeistoftemperatuur/lucht-
temperatuur
5. Pictogram Snelschakelen “QS”
6. Rijmodusweergave
7. Snelheidsmeter
8. Multifunctioneel display
9. Klok/rondetimer
10.Aanduiding ingeschakelde versnelling
11.“RESET”-toets
12.“SELECT”-toets
65789
2
3
4
10
11
12
1
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
UBN6D3D0.book Page 8 Friday, October 4, 2019 5:25 PM
Page 27 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-9
4
Klok en ron detimer
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en de “RE- SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den ingedrukt. De urenaanduiding
begint te knipperen.
3. Druk op de “RESET”-toets om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten. Schakelen tussen de klok en de rondetimer
Druk tegelijkertijd op de toetsen “SELECT”
en “RESET” en laat deze los.
De rondetimer kan maximaal 20 rondetij-
den vastleggen en opslaan. De geheugen-
gegevens van rondetijden zijn verdeeld in
twee groepen: “L” voor de volgorde van
rondes en “F” voor de snelheidsvolgorde.
Voor de rondevolgorde wordt de meest re-
cente ronde aangeduid met L1 (en wordt
L19 dan L20). In het geval van het geheu-
gen van de snelste rondes wordt elke nieu-
we snelle ronde in de bovenste 20
ingevoegd en wordt de vorige F20 uit het
geheugen gewist.
De rondetimer gebruiken
1. Houd de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt om de rondetimer ge-
reed te maken voor een tijdmeting (de
dubbele punt “:” en de punt “.” gaan
knipperen).
2. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om de rondetimer te starten.
3. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om het begin van elke nieuwe
ronde te markeren.
4. Druk op de toets “SELECT” om de rondetimer te stoppen.
5. Druk opnieuw op de toets “SELECT”
om de rondetimer terug te stellen op
nul (of houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om de rondeti-
mer terug te stellen op nul en gereed
te maken voor een tijdmeting).
De geheugengegevens van rondetijdenweergeven1. Houd de toets “SELECT” een secon- de lang ingedrukt. Het geheugen voor
de rondevolgorde wordt geselecteerd
(aangeduid door “L-20” in het onder-
ste deel van de weergave), of druk op-
nieuw op de toets “SELECT” om het
geheugen voor de snelste rondes te
selecteren (aangeduid door “F-20”).
1. Klok
1
1. Rondetimer
1
UBN6D2D0.book Page 9 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 28 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-10
4
“L-20” = rondevolgorde (meest
recente is L1)
“F-20” = snelheidsvolgorde
(snelste rondetijd is F1)
2. Druk op de toets “RESET” en de eer- ste rondetijd van die geheugengroep
(aangeduid door “L1” of “F1”) wordt
weergegeven. 3. Met de toets “SELECT” bladert u door
het geheugen in oplopende volgorde
en met de toets “RESET” bladert u
door het geheugen in aflopende volg-
orde.
4. Wanneer u klaar bent met het bekijken van de rondegegevens kunt u het vol-
gende doen: Houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om die
groep met rondegegevens te
verwijderen.
Houd de toets “SELECT” een se-
conde lang ingedrukt om af te
sluiten en terug te keren naar de
rondetimer. Weer
gave koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave geeft de temperatuur van
de koelvloeistof aan van 41 °C tot 124 °C in
stappen van 1 °C.
Als de koelvloeistoftemperatuur tussen 117
en 124 °C ligt, gaat de koelvloeistoftempe-
ratuurweergave knipperen en gaat het
waarschuwingslampje voor de koelvloei-
stoftemperatuur branden. Verminder als dit
gebeurt de belasting van de motor door
met een gematigde snelheid te rijden, op
een laag toerental, totdat de koelvloeistof-
temperatuur daalt. Als de temperatuur niet
daalt of als de aanduiding “HI” knippert,
moet u de motor afzetten en laten afkoelen.
(Zie pagina 7-43.)
1. Type geschiedenis (L-20 of F-20)
1
1. Rondenummer/Snelste tijd
2. Rondetijd
12
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
UBN6D2D0.book Page 10 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 29 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
4
OPMERKINGAls u de machine inschakelt, wordt de
weergave koelvloeistoftemperatuur
automatisch geselecteerd.
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 41 °C, wordt “Lo” weergege-
ven.Luchttemperatuurweergave
Deze weergave geeft de temperatuur aan
van de lucht die het luchtaanzuigkanaal
wordt binnengezogen.
Druk op de “RESET”-toets om de weerga-
ve te wisselen tussen de koelvloeistoftem-
peratuur en de luchttemperatuur.
OPMERKINGAls de weergave koelvloeistof wordt
geselecteerd, wordt eerst gedurende
1 seconde “C” weergegeven. Daarna
wordt de koelvloeistoftemperatuur
getoond.
Als de weergave luchttemperatuur
wordt geselecteerd, wordt gedurende
1 seconde “A” weergegeven, gevolgd
door de luchttemperatuur.
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “–9 °C” weergegeven.
De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de werkelijke omgevings-
temperatuur.Aanduiding ingeschakelde versnelling Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het vrij-
standcontrolelampje.
Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-1.
1. Luchttemperatuurweergave
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2 1
1. Rijmodusweergave
1
UBN6D3D0.book Page 11 Friday, October 4, 2019 5:25 PM
Page 30 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
4
TCS-weergave
Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling is geselecteerd: “1”
tot en met “6” of “OFF”. Zie voor meer in-
formatie over de TCS-instellingen en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-1.
QS-pictogram Dit pictogram brandt wanneer het snel-
schakelsysteem is ingeschakeld (d.w.z.
wanneer de keuzeschakelaar is aangeslo-
ten). Zie pagina 3-3 voor meer informatie
over snel schakelen.
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
kilometerteller
twee rittellers
ritteller brandstofreserve
huidig brandstofverbruik
gemiddeld brandstofverbruik
totaal verbruikte brandstof Het multifunctionele display gebruiken
Druk op de toets “SELECT” om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km”
of “MPG”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE _ _ _._ km/L”, “AVE _ _ _._ L/100 km”
of “AVE _ _ _._ MPG” en totaal verbruikte
brandstof “_ _._”, in de onderstaande volg-
orde:
ODO
→ TRIP 1 → TRIP 2 → km/L, L/100
km of MPG → AVE _ _ _._ km/L, AVE _ _ _._
L/100 km of AVE _ _ _._ MPG → _ _._ →
ODO
Kilometerteller en rittellers
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld. Houd de “RESET”-toets een
seconde lang ingedrukt om een ritteller te-
rug te stellen.
OPMERKING De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
1. TCS-weergave
1. Pictogram Snelschakelen “QS”
11
1. Multifunctioneel display
1
UBN6D3D0.book Page 12 Friday, October 4, 2019 5:25 PM
Page 31 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-13
4
Ritteller bran dstofreserve
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden, wisselt de weergave
automatisch naar de brandstofreserve-rit-
teller “TRIP F” en wordt de afgelegde af-
stand vanaf dat punt aangegeven. Druk in
dat geval op de “SELECT”-toets om de
weergave te wisselen in de onderstaande
volgorde:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE
_ _ _._ km/L, AVE _ _ _._ L/100 km of AVE _
_ _._ MPG → _ _._ → ODO → TRIP 1 →
TRIP 2 → TRIP FOPMERKINGAls u de brandstofreserve-ritteller niet
handmatig terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra u na het tanken 5
km (3 mi) hebt gereden. De ritteller ver-
dwijnt dan vanzelf van het display.
Hui dig b ran dstofver bruik
Deze functie berekent het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden.
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km” bij gebruik van kilometers, of op
“MPG” bij gebruik van mijlen. Houd bij ge-
bruik van kilometers de toets “SELECT”
een seconde lang ingedrukt om te schake-
len tussen “km/L” en “L/100 km”. “km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 US gal brandstof
wordt weergegeven.
OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
wordt “_ _ _._” weergegeven.Gemi ddeld b ran dstofver bruik
Deze functie berekent het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggesteld.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AVE
_ _ _._ km/L” of “AVE _ _ _._ L/100 km” bij
gebruik van kilometers, of op “AVE _ _ _._
MPG” bij gebruik van mijlen. Houd bij ge-
bruik van kilometers de toets “SELECT”
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
UBN6D2D0.book Page 13 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 32 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-14
4
een seconde lang ingedrukt om te schake-
len tussen “AVE _ _ _._ km/L” en “AVE _ _
_._ L/100 km”.
“AVE _ _ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof wordt weergegeven.
“AVE _ _ _._ L/100 km”: De gemiddel-
de hoeveelheid brandstof die nodig is
om 100 km af te leggen wordt weer-
gegeven.
“AVE _ _ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 US gal brandstof wordt weergege-
ven.OPMERKINGOm de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen,
houdt u de toets “RESET” een secon-
de lang ingedrukt.
Nadat u de weergave voor gemiddeld
brandstofverbruik hebt teruggesteld,
wordt “_ _ _._” weergegeven totdat
1 km (0.6 mi) met de machine is gere-
den.
Totaal ver bruikte bran dstof
Deze weergave toont de totaal verbruikte
brandstof sinds de weergave is terugge-
steld naar nul.
Bij gebruik van kilometers worden liters ge-
toond. Bij gebruik van mijlen worden gal-
lons getoond.
Om de weergave totaal verbruikte brand-
stof terug te stellen, houdt u de toets “RE-
SET” een seconde lang ingedrukt.OPMERKINGNadat de weergave totaal verbruikte
brandstof is teruggesteld, wordt “_ _ . _”
weergegeven totdat voldoende afstand
met de machine is afgelegd.
Re gelmo dus voor displayhel derhei d en
schakellampje
Deze instelfunctie schakelt door vijf regel-
functies heen, zodat u de volgende instel-
lingen kunt selecteren volgens
onderstaande volgorde. Displayhelderheid: helderheid van
weergaven en toerenteller aanpassen.
Activiteitfunctie van schakellampje:
schakellampje instellen op aan, knip-
peren of uit.
Activeren van scha kellampje: motor-
toerental instellen waarbij schakel-
lampje gaat branden.
Deactiveren van schakellampje: mo-
tortoerental instellen waarbij schakel-
lampje uitgaat.
1. Weergave totaal verbruikte brandstof
1
1. Schakellampje
2. Activeringsbereik schakellampje
3. Weergave helderheidsniveau
1
2
3
UBN6D2D0.book Page 14 Monday, December 10, 2018 9:36 AM