Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-8
4
DAU3904G
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren- gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
rondetimer
weergave koelvloeistoftemperatuur
luchttemperatuurweergave
aanduiding ingeschakelde versnelling
rijmodusweergave
TCS-weergave
QS-pictogram
multifunctioneel display
regelmodus voor displayhelderheid en
schakellampjeOPMERKINGOm te wisselen tussen de kilometer-
en mijlenweergave van de multifuncti-
onele meter, houdt u de toets “SE-
LECT” een seconde lang ingedrukt.
De pictogrammen “ ” en “GPS”
werken alleen met accessoires.Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Toerenteller
De elektrische toerenteller geeft het motor-
toerental aan op basis van meting van de
draaisnelheid van de krukas in omwentelin-
gen per minuut (tpm). Wanneer de machine
wordt gestart, slaat de naald van de toeren-
teller eenmaal uit tot het maximum en keert
daarna weer terug naar nul.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 16500 tpm en hoger
1. Toerenteller
2. Schakellampje
3. TCS-weergave
4. Weergave koelvloeistoftemperatuur/lucht-
temperatuur
5. Pictogram Snelschakelen “QS”
6. Rijmodusweergave
7. Snelheidsmeter
8. Multifunctioneel display
9. Klok/rondetimer
10.Aanduiding ingeschakelde versnelling
11.“RESET”-toets
12.“SELECT”-toets
65789
2
3
4
10
11
12
1
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
UBN6D3D0.book Page 8 Friday, October 4, 2019 5:25 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-9
4
Klok en ron detimer
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en de “RE- SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den ingedrukt. De urenaanduiding
begint te knipperen.
3. Druk op de “RESET”-toets om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten. Schakelen tussen de klok en de rondetimer
Druk tegelijkertijd op de toetsen “SELECT”
en “RESET” en laat deze los.
De rondetimer kan maximaal 20 rondetij-
den vastleggen en opslaan. De geheugen-
gegevens van rondetijden zijn verdeeld in
twee groepen: “L” voor de volgorde van
rondes en “F” voor de snelheidsvolgorde.
Voor de rondevolgorde wordt de meest re-
cente ronde aangeduid met L1 (en wordt
L19 dan L20). In het geval van het geheu-
gen van de snelste rondes wordt elke nieu-
we snelle ronde in de bovenste 20
ingevoegd en wordt de vorige F20 uit het
geheugen gewist.
De rondetimer gebruiken
1. Houd de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt om de rondetimer ge-
reed te maken voor een tijdmeting (de
dubbele punt “:” en de punt “.” gaan
knipperen).
2. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om de rondetimer te starten.
3. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om het begin van elke nieuwe
ronde te markeren.
4. Druk op de toets “SELECT” om de rondetimer te stoppen.
5. Druk opnieuw op de toets “SELECT”
om de rondetimer terug te stellen op
nul (of houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om de rondeti-
mer terug te stellen op nul en gereed
te maken voor een tijdmeting).
De geheugengegevens van rondetijdenweergeven1. Houd de toets “SELECT” een secon- de lang ingedrukt. Het geheugen voor
de rondevolgorde wordt geselecteerd
(aangeduid door “L-20” in het onder-
ste deel van de weergave), of druk op-
nieuw op de toets “SELECT” om het
geheugen voor de snelste rondes te
selecteren (aangeduid door “F-20”).
1. Klok
1
1. Rondetimer
1
UBN6D2D0.book Page 9 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-10
4
“L-20” = rondevolgorde (meest
recente is L1)
“F-20” = snelheidsvolgorde
(snelste rondetijd is F1)
2. Druk op de toets “RESET” en de eer- ste rondetijd van die geheugengroep
(aangeduid door “L1” of “F1”) wordt
weergegeven. 3. Met de toets “SELECT” bladert u door
het geheugen in oplopende volgorde
en met de toets “RESET” bladert u
door het geheugen in aflopende volg-
orde.
4. Wanneer u klaar bent met het bekijken van de rondegegevens kunt u het vol-
gende doen: Houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om die
groep met rondegegevens te
verwijderen.
Houd de toets “SELECT” een se-
conde lang ingedrukt om af te
sluiten en terug te keren naar de
rondetimer. Weer
gave koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave geeft de temperatuur van
de koelvloeistof aan van 41 °C tot 124 °C in
stappen van 1 °C.
Als de koelvloeistoftemperatuur tussen 117
en 124 °C ligt, gaat de koelvloeistoftempe-
ratuurweergave knipperen en gaat het
waarschuwingslampje voor de koelvloei-
stoftemperatuur branden. Verminder als dit
gebeurt de belasting van de motor door
met een gematigde snelheid te rijden, op
een laag toerental, totdat de koelvloeistof-
temperatuur daalt. Als de temperatuur niet
daalt of als de aanduiding “HI” knippert,
moet u de motor afzetten en laten afkoelen.
(Zie pagina 7-43.)
1. Type geschiedenis (L-20 of F-20)
1
1. Rondenummer/Snelste tijd
2. Rondetijd
12
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
UBN6D2D0.book Page 10 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
4
OPMERKINGAls u de machine inschakelt, wordt de
weergave koelvloeistoftemperatuur
automatisch geselecteerd.
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 41 °C, wordt “Lo” weergege-
ven.Luchttemperatuurweergave
Deze weergave geeft de temperatuur aan
van de lucht die het luchtaanzuigkanaal
wordt binnengezogen.
Druk op de “RESET”-toets om de weerga-
ve te wisselen tussen de koelvloeistoftem-
peratuur en de luchttemperatuur.
OPMERKINGAls de weergave koelvloeistof wordt
geselecteerd, wordt eerst gedurende
1 seconde “C” weergegeven. Daarna
wordt de koelvloeistoftemperatuur
getoond.
Als de weergave luchttemperatuur
wordt geselecteerd, wordt gedurende
1 seconde “A” weergegeven, gevolgd
door de luchttemperatuur.
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “–9 °C” weergegeven.
De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de werkelijke omgevings-
temperatuur.Aanduiding ingeschakelde versnelling Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het vrij-
standcontrolelampje.
Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-1.
1. Luchttemperatuurweergave
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2 1
1. Rijmodusweergave
1
UBN6D3D0.book Page 11 Friday, October 4, 2019 5:25 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
4
TCS-weergave
Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling is geselecteerd: “1”
tot en met “6” of “OFF”. Zie voor meer in-
formatie over de TCS-instellingen en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-1.
QS-pictogram Dit pictogram brandt wanneer het snel-
schakelsysteem is ingeschakeld (d.w.z.
wanneer de keuzeschakelaar is aangeslo-
ten). Zie pagina 3-3 voor meer informatie
over snel schakelen.
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
kilometerteller
twee rittellers
ritteller brandstofreserve
huidig brandstofverbruik
gemiddeld brandstofverbruik
totaal verbruikte brandstof Het multifunctionele display gebruiken
Druk op de toets “SELECT” om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km”
of “MPG”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE _ _ _._ km/L”, “AVE _ _ _._ L/100 km”
of “AVE _ _ _._ MPG” en totaal verbruikte
brandstof “_ _._”, in de onderstaande volg-
orde:
ODO
→ TRIP 1 → TRIP 2 → km/L, L/100
km of MPG → AVE _ _ _._ km/L, AVE _ _ _._
L/100 km of AVE _ _ _._ MPG → _ _._ →
ODO
Kilometerteller en rittellers
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld. Houd de “RESET”-toets een
seconde lang ingedrukt om een ritteller te-
rug te stellen.
OPMERKING De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
1. TCS-weergave
1. Pictogram Snelschakelen “QS”
11
1. Multifunctioneel display
1
UBN6D3D0.book Page 12 Friday, October 4, 2019 5:25 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-14
4
een seconde lang ingedrukt om te schake-
len tussen “AVE _ _ _._ km/L” en “AVE _ _
_._ L/100 km”.
“AVE _ _ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof wordt weergegeven.
“AVE _ _ _._ L/100 km”: De gemiddel-
de hoeveelheid brandstof die nodig is
om 100 km af te leggen wordt weer-
gegeven.
“AVE _ _ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 US gal brandstof wordt weergege-
ven.OPMERKINGOm de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen,
houdt u de toets “RESET” een secon-
de lang ingedrukt.
Nadat u de weergave voor gemiddeld
brandstofverbruik hebt teruggesteld,
wordt “_ _ _._” weergegeven totdat
1 km (0.6 mi) met de machine is gere-
den.
Totaal ver bruikte bran dstof
Deze weergave toont de totaal verbruikte
brandstof sinds de weergave is terugge-
steld naar nul.
Bij gebruik van kilometers worden liters ge-
toond. Bij gebruik van mijlen worden gal-
lons getoond.
Om de weergave totaal verbruikte brand-
stof terug te stellen, houdt u de toets “RE-
SET” een seconde lang ingedrukt.OPMERKINGNadat de weergave totaal verbruikte
brandstof is teruggesteld, wordt “_ _ . _”
weergegeven totdat voldoende afstand
met de machine is afgelegd.
Re gelmo dus voor displayhel derhei d en
schakellampje
Deze instelfunctie schakelt door vijf regel-
functies heen, zodat u de volgende instel-
lingen kunt selecteren volgens
onderstaande volgorde. Displayhelderheid: helderheid van
weergaven en toerenteller aanpassen.
Activiteitfunctie van schakellampje:
schakellampje instellen op aan, knip-
peren of uit.
Activeren van scha kellampje: motor-
toerental instellen waarbij schakel-
lampje gaat branden.
Deactiveren van schakellampje: mo-
tortoerental instellen waarbij schakel-
lampje uitgaat.
1. Weergave totaal verbruikte brandstof
1
1. Schakellampje
2. Activeringsbereik schakellampje
3. Weergave helderheidsniveau
1
2
3
UBN6D2D0.book Page 14 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
4
Helderheid van sc hakellampje: hel-
derheid van schakellampje regelen.OPMERKINGRaadpleeg de weergave helderheidsniveau
wanneer u de helderheidsniveaus aanpast.De helderheid van het display en de toeren-teller aanpassen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los.
4. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de activiteitsfunctie van
het schakellampje.
De activiteitsfunctie van het schakellampjeinstellen1. Druk op de toets “RESET” om een van de volgende instellingen voor de acti-
viteit van het schakellampje te kiezen: Aan: het schakellampje gaat bij
activering branden. (Deze instel-
ling is geselecteerd wanneer het
schakellampje aan blijft.)
Knipperen: het schakellampje
gaat bij activering knipperen.
(Deze instelling is geselecteerd
wanneer het schakellampje vier
keer per seconde knippert.)
Uit: het schakellampje is gedeac-
tiveerd, m.a.w. het gaat niet
branden of knipperen. (Deze in-
stelling is actief wanneer het
schakellampje één keer per twee
seconden knippert.)
2 . Dr u k o p de t o e ts “ S E L E CT ” o m d e g e- selecteerde activiteit van het schakel-
lampje te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de instelfunctie voor
het activeringspunt van het schakel-
lampje.
Het activeringspunt van het schakellampje
instellenOPMERKINGHet activeringspunt voor het schakellampje
kan worden ingesteld tussen 10000 tpm en
18000 tpm. Van 10000 tpm tot 13000 tpm
kan het schakellampje worden ingesteld in
stappen van 500 tpm. Van 13000 tpm tot
18000 tpm kan het schakellampje worden
ingesteld in stappen van 200 tpm.
1. Druk op de toets “RESET” om het toe- rental van het activeringspunt in te
stellen.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de instelfunctie voor
het deactiveringspunt van het scha-
kellampje.
Het deactiveringspunt van het schakel-lampje instellenOPMERKINGHet deactiveringsbereik is gelijk aan het ac-
tiveringsbereik. Denk er echter aan dat u
het deactiveringspunt instelt op een hoger
toerental dan het activeringspunt. Anders
zal het schakellampje niet gaan branden.1. Druk op de toets “RESET” om het toe- rental van het deactiveringspunt in te
stellen.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de helderheidsfunctie
van het schakellampje.
De helderheid van het schakellampje instel-len1. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau van het schakellampje
in te stellen.
UBN6D3D0.book Page 15 Friday, October 4, 2019 5:26 PM