Page 17 of 112

Speciale kenmerken
3-2
3
Het controlelampje “ ” knippert als de
tractieregeling is ingeschakeld. U hoort
mogelijk kleine veranderingen in het motor-
en uitlaatgeluid wanneer de tractieregeling
wordt ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje “ ” branden.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld,
wordt de tractieregeling ingeschakeld
en ingesteld op de laatst gebruikte
TCS-instelling.
De huidige TCS-instelling wordt weer-
gegeven in de TCS-weergave (pagina
4-12).
TCS-instellin gen
TCS “OFF”
In de modus TCS “OFF” is de tractierege-
ling uitgeschakeld.
TCS “1”
In de modus TCS “1” wordt de ondersteu-
ning van de tractieregeling geminimali-
seerd.
TCS “2, 3, 4, 5”
TCS-niveaus “2” t/m “5” bieden een se-
quentiële toename van de ondersteuning
van de tractieregeling.
TCS “6”
TCS “6” biedt de maximale ondersteuning
van de tractieregeling, waarbij de wielslip
het meest wordt geregeld.LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 7-22.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.
Tractiereg eling instellen
Om TCS uit te schakelenStop de machine en: druk de TCS-schakelaar twee secon-
den omhoog in om de tractieregeling
uit te schakelen.
druk de TCS-schakelaar omlaag in om
de tractieregeling weer in te schake-
len.OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand etc., schakel dan de tractie-
regeling uit om het vrijmaken van het ach-
terwiel te vergemakkelijken.Om TCS-instellingen te veranderenStop de machine of sluit de gasgreep en:
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “ ”
3. TCS-weergave
12
3
1. Schakelaar tractieregeling “TCS”
1
UBN6D2D0.book Page 2 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 18 of 112

Speciale kenmerken
3-3
3
druk de TCS-schakelaar omhoog in
om de tractieregeling te verlagen
(6→ 5→ 4→ 3→ 2→ 1).
druk de TCS-schakelaar omlaag in om
de tractieregeling te verhogen
(1→ 2→ 3→ 4→ 5→ 6).OPMERKINGTCS-instellingen kunnen ook worden ge-
wijzigd terwijl de gasgreep gedurende twee
seconden in een vaste positie wordt ge-
houden terwijl de machine in een rechte lijn
rijdt in de 4e, 5e of 6e versnelling.
WAARSCHUWING
DWA18940
Wees extra voorzichti g b ij het wijzi gen
van de instellin gen tij dens het rij den.De tractiereg eling teru gstellen
De tractieregeling wordt automatisch uitge-
schakeld wanneer:
het voor- of achterwiel van de grond
komt tijdens het rijden.
tijdens het rijden overmatige wielslip
van het achterwiel wordt gedetec-
teerd.
een van de wielen wordt rondgedraaid
terwijl het contactslot wordt ingescha-
keld (zoals bij het uitvoeren van onder-
houd). Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaan zowel het controlelampje “ ” als het
waarschuwingslampje “ ” branden.
Probeer als dit gebeurt het systeem als
volgt terug te stellen.
1. Stop de machine en schakel het con- tactslot uit.
2. Wacht enkele seconden en schakel
het contactslot dan weer in.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.
OPMERKINGAls het controlelampje “ ” na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met
de machine worden gereden; laat de ma-
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
een Yamaha dealer.4. Laat een Yamaha dealer de machine
nakijken en het
waarschuwingslampje “ ” uitscha-
kelen.
DAU79481
SnelschakelsysteemHet snelschakelsysteem maakt bij volgas
opschakelen zonder koppelingshendel mo-
gelijk. Als de schakelschakelaar beweging
van het schakelpedaal detecteert, worden
het motorvermogen en aandrijfkoppel tijde-
lijk aangepast om het opschakelen moge-
lijk te maken.OPMERKINGHet snelschakelsysteem werkt bij snelhe-
den van minimaal 20 km/h (12 mi/h) met
een motortoerental van 2000 tpm of hoger
en alleen bij optrekken. Het werkt niet als
de koppelingshendel wordt ingetrokken.LET OP
DCA26260
Gebruik om scha de aan de aan drijflijn te
voorkomen altij d d e koppelin gshen del
voor het schakelen bij la ge snelhe den,
b ij teru gschakelen of als het snelscha-
kelsysteem is uit geschakel d.
UBN6D2D0.book Page 3 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 19 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-1
4
DAU10979
Start blokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 4-7) Over
de sleutels
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Bewaar de codeersleutel op een
veilige plaats. Ga als dat nodig is met de
machine en alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om de sleutels opnieuw te
laten coderen.
Gebruik de sleutel met het rode bovendeel
niet om met het voertuig te rijden. Deze
sleutel dient uitsluitend te worden gebruikt
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels. Gebruik altijd een stan-
daardsleutel om met het voertuig te rijden.
OPMERKING Bewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnen
ze signaalstoring veroorzaken.LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de co deersleu-
tel bent verloren, kan de machine no gwor
den gestart met de bestaan de stan-
d aar dsleutels. Het is echter niet meer
mo gelijk om een nieuwe stan daar dsleu-
tel te re gistreren. Als alle sleutels zijn
verloren of bescha digd, moet het volle-
d ig e start blokkeersysteem wor den ver-
van gen. Ga d aarom zor gvul dig met d e
sleutels om.
Dompel ze niet on der in water.
Stel ze niet bloot aan hog e tempe-
raturen.
Plaats ze niet in d e buurt van ma g-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische si gnalen uit-
zen den.
G
a er niet ruw mee om.
Pro beer ze niet te slijpen of te wijzi-
g en.
Pro beer ze niet uit elkaar te halen.
Han g nooit twee sleutels van een
start blokkeersysteem aan dezelfd e
sleutelrin g.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
UBN6D2D0.book Page 1 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 20 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-2
4
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU85050
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de voertuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.OPMERKING Laat om ontladen van de accu te voor-
komen het contactslot niet ingescha-
keld zonder dat de motor draait.
De koplamp gaat automatisch bran-
den als de motor wordt gestart.
De koplamp blijft branden totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
zelfs als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit d e sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rij dt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van de controle of een on ge-
val.
DAU1068B
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
ON
OFF
LOCK
P
1. Drukken.
2. Draaien.12
UBN6D2D0.book Page 2 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 21 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-3
4
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u d e alarmverlichtin g of d e richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan d it de
accu ontla den.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU79740
Lichtsi
gnaalschakelaar “ ”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplamp en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU79872
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Lichtsignaalschakelaar “ ”
3. Schakelaar tractieregeling “TCS”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
5
4
2
3
1
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
231
UBN6D2D0.book Page 3 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 22 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-4
4
OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de linker koplamp bran-
den. Als de schakelaar op grootlicht wordt
ingesteld, gaan beide koplampen branden.
DAU66040
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73961
Schakelaar tractiere gelin g “TCS”
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de werking
van de tractieregeling.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU73931
Rijmo dusschakelaar “MODE”
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de rijmodus.
UBN6D2D0.book Page 4 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 23 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-5
4
DAU4939G
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11022
Controlelampje richtin gaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11259
Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is. Vul zo snel mo-
gelijk motorolie bij om schade aan de motor
te voorkomen.
Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. Als er een
probleem wordt gedetecteerd in het circuit
van het waarschuwingslampje olieniveau,
knippert het waarschuwingslampje olieni-
veau herhaaldelijk. Als dit zich voordoet,
vraag dan een Yamaha-dealer de machine
te controleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden terwijl het olieniveau correct is (zie pagina 7-16),
laat de machine dan controleren door een
Yamaha dealer.
DAU11369
Waarschuwin
gslampje bran dstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het brandstofniveau laag is. Als het brand-
stofniveau daalt tot onder ongeveer 3.4 L
(0.90 US gal, 0.75 Imp.gal), gaat het lampje
branden om u te laten weten dat u zo snel
mogelijk moet tanken.
Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer).
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden tijdens de circuitcontrole of na het
tanken niet uitgaat, laat de machine dan
controleren door een Yamaha dealer.OPMERKINGAls een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingslampje brandstofniveau
doorlopend knipperen. Vraag een Yamaha
dealer de machine te controleren.
1. Schakellampje
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Controlelampje tractieregeling “ ”
6. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
10.ABS-waarschuwingslampje “ ”
11.Controlelampje startblokkering
234510
9
8
7
6
11
1
ABS
UBN6D2D0.book Page 5 Monday, December 10, 2018 9:36 AM
Page 24 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-6
4
DAU72931
Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Verminder als dit
gebeurt onmiddellijk de belasting van de
motor. Als de melding “HI” knippert in de
weergave koelvloeistoftemperatuur, stop
de machine dan, stop vervolgens de motor
en laat de motor afkoelen.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u de machine inschakelt of als het
waarschuwingslampje blijft branden, laat
het elektrische circuit dan controleren door
een Yamaha dealer.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKING Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 7-43 nadere instructies ver-
meld.
DAU73172
Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren.
DAU69893
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ered en, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij dan extra voorzich-
ti g om te voorkomen dat de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU86020
Controlelampje tractiere gelin g“”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
ABS
UBN6D2D0.book Page 6 Monday, December 10, 2018 9:36 AM