Page 20 of 114

Smart-sleutelsysteem
3-3
3
DAUN2460
De Smart-sleutel en mechani-
sche sleutels gebruiken
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.De machine wordt geleverd met één
Smart-sleutel, twee mechanische sleutels
en een kaart met het identificatienummer.
Bewaar één mechanische sleutel en de
kaart met het identificatienummer op een
veilige plaats, niet bij de machine.
Als de voertuigaccu ontladen is, kunt u met
de mechanische sleutel het zadel openen
om de accu op te laden of te vervangen.
Het verdient daarom aanbeveling om sa-
men met de Smart-sleutel ook altijd een
mechanische sleutel mee te nemen.
Als de Smart-sleutel en het identificatie-
nummer van het Smart-sleutelsysteem bei-
de kwijt of beschadigd raken, moet het
Smart-sleutelsysteem in zijn geheel worden
vervangen. Om dit te voorkomen, verdient
het aanbeveling om het identificatienum-mer ergens te noteren voor het geval u
de kaart met het identificatienummer
kwijtraakt.
LET OP
DCA21573
De Smart-sleutel bevat elektronische
precisieonderdelen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om storingen of
schade te voorkomen.
Plaats of bewaar de Smart-sleutel
niet in een opbergcompartiment.
De Smart-sleutel kan beschadigd
raken door rijtrillingen of overmati-
ge hitte.
Laat de Smart-sleutel niet vallen,
buig deze niet en stel deze niet
bloot aan harde schokken.
Dompel de Smart-sleutel niet onder
in water of andere vloeistoffen.
Plaats geen zware voorwerpen op
de Smart-sleutel en stel deze niet
bloot aan overmatige druk.
Plaats de Smart-sleutel niet in een
omgeving met direct zonlicht, hoge
temperaturen of een ho
ge vochtig-
heidsgraad.
Probeer niet om de Smart-sleutel te
slijpen of te wijzigen.
1. Smart-sleutel
2. Mechanische sleutel
1. Identificatienummerkaart
A52010
221
868588
1
UBALD0D0.book Page 3 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 21 of 114

Smart-sleutelsysteem
3-4
3
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van sterke magnetische velden en
magnetische voorwerpen zoals
sleutelhouders, televisies en com-
puters.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van elektrische medische appara-
tuur.
Laat de Smart-sleutel niet in con-
tact komen met olie, polijstmiddel
of agressieve chemische stoffen.
Hierdoor kan de behuizing van de
Smart-sleutel verkleuren of bar-
sten.OPMERKINGDe levensduur van de batterij van de
Smart-sleutel is ongeveer twee jaar,
maar dit kan variëren naargelang de
gebruiksomstandigheden.
Vervang de batterij van de Smart-
sleutel als het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem na het inscha-
kelen van het contact ongeveer 20 se-
conden blijft knipperen of wanneer het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem na het indrukken van de knop
op de Smart-sleutel niet gaat bran-
den. (Zie pagina 3-6.) Als het Smart-
sleutelsysteem na het vervangen van
de batterij van de Smart-sleutel nogsteeds niet werkt, controleer dan de
voertuigaccu en laat het voertuig con-
troleren door een Yamaha dealer.
Als de Smart-sleutel doorlopend ra-
diogolven ontvangt, zal de batterij van
de Smart-sleutel snel ontladen raken.
(Bijvoorbeeld als de Smart-sleutel in
de omgeving van elektrische appara-
ten zoals televisies, radio’s of compu-
ters wordt bewaard.)
U kunt maximaal zes Smart-sleutels
registreren voor dezelfde machine.
Neem voor extra Smart-sleutels con-
tact op met uw Yamaha dealer.
Als u een Smart-sleutel kwijtraakt,
neem dan onmiddellijk contact op met
een Yamaha dealer om diefstal van de
machine en dergelijke te voorkomen.
DAU76474
Smart-sleutel
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.De Smart-sleutel in- en uitschakelen
Houd de knop op de Smart-sleutel onge-
veer 1 seconde ingedrukt om de Smart-
sleutel in of uit te schakelen. Als de Smart-1. Controlelampje Smart-sleutel
2. Smart-sleuteltoets
1
2
UBALD0D0.book Page 4 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 93 of 114

Periodiek onderhoud en afstelling
9-30
9
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Schakel het betreffende elektrische
circuit uit, en schakel dan het contact-
slot uit.
2. Verwijder paneel C. (Zie pagina 9-7.)
3. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15132]
4. Schakel het contactslot in, en schakel
dan het betreffende elektrische circuit
in om te zien of de apparatuur werkt.OPMERKINGAls de zekering direct opnieuw doorbrandt,
vraag dan een Yamaha dealer het elek-
trisch systeem te controleren.5. Monteer paneel C. (Zie pagina 9-7.)
1. Zekering signaleringssysteem
2. Aansluitzekering 1
3. Zekering van Smart-sleutelsysteem
4. Zekering ABS-motor
5. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
6. Reservezekering
7. Zekering brandstofinjectiesysteem
8. Backup-zekering
9. Hoofdzekering
10.Zekering ontstekingssysteem
11.Koplampzekering
12.Zekering ABS-regeleenheid1
6 2
3
4
5
7
8
9
11
12 610
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Aansluitzekering 1:
5.0 A
Koplampzekering:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
7.5 A
Smart key system fuse:
2.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
7.5 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
2.0 A
Backup-zekering:
7.5 A
UBALD0D0.book Page 30 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM