595
7
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Gebruik uitsluitend de Toyota-wiel-
moeren en de Toyota-wielmoersleu-
tel bij uw lichtmetalen velgen.
Controleer de wielmoeren na de eer-
ste 1.600 km telkens als een band is
verwisseld, een band is gerepareerd
of is vervangen.
Pas op dat lichtmetalen velgen niet
beschadigd raken als u sneeuwket-
tingen gebruikt.
Bij het balanceren moet gebruik wor-
den gemaakt van Toyota- of gelijk-
waardige balanceergewichtjes, die
geplaatst dienen te worden met een
kunststof of rubber hamer.
WAARSCHUWING
■Vervangen van velgen
●Gebruik alleen de in deze handleiding
aanbevolen maat velgen en banden.
Een andere maat kan resulteren in een
slechtere controle over de auto.
●Gebruik nooit een binnenband bij een
poreuze velg die ontworpen is voor een
tubeless band. Als u dat wel doet, kan
dat leiden tot een ongeval waarbij ern-
stig letsel kan ontstaan.
■Plaatsen van wielmoeren
●Plaats de wielmoeren met de schuine
kant naar het wiel toe. ( Blz. 659) Als
de wielmoeren worden geplaatst met de
schuine kant van het wiel af, kan de velg
scheuren waardoor het wiel tijdens het
rijden kan losraken. Dit kan leiden tot
een ongeval, met ernstig letsel als
gevolg.
●Breng nooit olie of vet aan op de wiel-
bouten of -moeren. Door het gebruik
van olie of vet worden de wielmoeren
mogelijk te vast aangedraaid waardoor
de bouten of de velg beschadigd kun-
nen raken. Daarnaast kunnen de wiel-
moeren loslopen en de wielen losraken,
wat kan leiden tot een ongeval met ern-
stig letsel als gevolg. Verwijder olie of
vet van de wielbouten of wielmoeren.
■Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen.
Als u dat wel doet, kan er tijdens het rijden
lucht uit de band ontsnappen, waardoor
een ongeval zou kunnen ontstaan.
OPMERKING
■Vervangen van bandenspannings-
sensoren en -zenders (auto's met
bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
●Omdat het repareren of vervangen van
een band invloed kan hebben op de
bandenspanningssensoren en -zen-
ders, adviseren we u deze werkzaam-
heden uit te laten voeren door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Ga ook voor de aanschaf
van bandenspanningssensoren en -zen-
ders naar een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen.
Bij niet-originele velgen kan niet worden
gegarandeerd dat de bandenspannings-
sensoren en -zenders goed werken.
Belangrijke aanwi jzingen voor
lichtmetalen velgen
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 595 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
6348-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) PKSB OFF
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Par-
king Assist-sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tij delijk niet beschikbaar is,
doordat een sensor mogelijk vui l is of is bedekt met bijvoor-
beeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. ( Blz. 421, 640)
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PKSB-sys-
teem (Parking Support Brake)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Dit geeft aan dat het systeem tij delijk niet beschikbaar is,
doordat een sensor mogelijk vui l is of is bedekt met bijvoor-
beeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. ( Blz. 430, 640)
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 634 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
635
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) RCTA OFF
■Controlelampje Traction Control
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de RCTA (Rear
Crossing Traffic Alert)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Geeft aan dat de achterbumper rondom de radarsensor vuil
is, enz. ( Blz. 413)
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. ( Blz. 405, 640)
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
Multi-terrain Select-rem regeling (indien aanwezig);
De VSC/Trailer Sway Control;
Het TRC-systeem;
Het Hill Start Assist Control-systeem of
De Downhill Assist Control (indien aanwezig)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 635 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
6388-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en voorpassagiers-
gordel*
*: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassag ier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de voorpas-
sagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt
klinkt de zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wa nneer de auto een
bepaalde snelheid heeft bereikt.
■Controlelampje (waarschuwingszoem er) veiligheidsgordel achterpassa-
giers*
*: Waarschuwingszoemer veilighei dsgordel achterpassagiers:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de a chterpassagiers eraan
de veiligheidsgordel om te doen. A ls de veiligheidsgordel wordt losgemaakt klinkt de zoe-
mer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de auto een bepaalde snelheid
heeft bereikt.
■Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet hoor-
baar, zoals in een luidruchtige omgeving of
wanneer het volume van de audio hoog staat.
■Detectiesensor voorpassagier, contro-
lelampje veiligheidsgordel en waar-
schuwingszoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de pas-
sagiersstoel kan de detectiesensor het
controlelampje laten knipperen en de
waarschuwingszoemer laten klinken, ook
al zit er niemand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sens or wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschuwings-
lampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het
rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de
brandstoftank volledi g leeg raakt. Vul de
brandstoftank onmiddell ijk als deze leeg is.
Het motorcontrolelampje gaat na enkele rit-
ten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als het
motorcontrolelampje niet uitgaat.
■Waarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de laadtoestand van de accu laag wordt
of de spanning tijdelijk daalt, kan het waar-
schuwingslampje van de elektrische stuurbe-
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de vei-
ligheidsgordel vast gemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit, moet
ook de veiligheidsgordel voor de voorpassagier wor-
den vastgemaakt, zodat het waarschuwingslampje
(de waarschuwingszoemer) uitgaat.
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(indien aanwezig)
Waarschuwt de achterpassagier s om de veiligheidsgordel
om te doen
Doe de veiligheidsgordel om.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 638 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
639
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
krachtiging gaan branden en kan er een
waarschuwingszoemer klinken.
■Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem)
Controleer het uiterlijk van de banden om na
te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is: Blz. 643, 654
Als geen van de banden lek is:
Zet het contact UIT en vervolgens AAN. Con-
troleer of het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden of knipperen.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft bran-
den
Er kan een storing aanwezig zijn in het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
1 Controleer de bandenspanning voor
iedere band nadat de banden voldoende
zijn afgekoeld en breng de banden op de
voorgeschreven spanning.
2 Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, controleer
dan of de bandenspanning voor iedere
band in orde is en voer de initialisatie uit.
( Blz. 591)
■Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door
een natuurlijke oorzaak (auto's met ban-
denspanningswaarschuwingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gaat mogelijk branden door een natuur-
lijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke
spanningsverlies dat op den duur optreedt of
een veranderde bandenspanning die veroor-
zaakt wordt door temperatuurveranderingen.
In dat geval zal het waarschuwingslampje na
een paar minuten uitgaan als de banden
weer op de juiste spanning gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door een
compact reservewiel (auto's met com-
pact reservewiel en bandenspannings-
waarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en -zender. Bij een lekke band zal het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning niet uitgaan,
ook al is het wiel met de lekke band vervan-
gen door het reservewiel. Vervang het reser-
vewiel door het standaardwiel en breng de
band op de juiste spanning. Het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning zal na
een paar minuten uitgaan.
■Omstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssysteem
mogelijk niet juist werkt
Blz. 581
WAARSCHUWING
■Als er een waarschuwingslampje
gaat branden of een waarschuwings-
zoemer klinkt wanneer een waar-
schuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
*
Controleer de melding die wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay en
volg deze op.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
*: Het waarschuwingslampje gaat rood of
geel branden en de waarschuwingszoe-
mer piept één keer of klinkt continu.
■Als het waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging gaat bran-
den
Als het lampje geel gaat branden, wordt de
stuurbekrachtiging beperkt. Als het lampje
rood gaat branden, werkt de stuurbekrach-
tiging niet meer en gaat het draaien van
het stuurwiel zeer zwaar.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan
gebruikelijk, houd het dan stevig vast en
oefen meer kracht uit.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 639 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
651
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
22
Zet de compressor aan om de band
op de voorgeschreven spanning te
brengen. Rijd ongeveer 5 km en
voer dan stap 20 uit.
23 Plaats het ontluchtingsdopje op het
uiteinde van de slang.
Als het ontluchtingsdopje niet wordt
geplaatst, ontsnapt er mogelijk bandenrepa-
ratievloeistof en kan de auto vuil worden.
24Berg de fles, terwijl deze aan de
compressor is bevestigd, op in de
bagageruimte.
25 Voorkom plotseling remmen, plotse-
ling accelereren en scherpe boch-
ten. Rijd voorzichtig met een
snelheid van maximaal 80 km/h
naar de dichtstbijzijnde erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige die zich binnen een afstand
van 100 km bevindt voor het repare-
ren of vervangen van de band.
Neem voor de reparatie van een band of
afvoer van de bandenreparatieset contact
op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Laat wanneer u de band laat repareren of
vervangen, de erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige weten dat er bandenreparatie-
vloeistof is ingespoten.
■Als de band te hard is opgepompt
1 Neem de slang los van het ventiel.
2 Plaats het dopje op het uiteinde van de
slang en duw het uitstekende gedeelte
van het dopje in het ventiel van de band
om wat lucht te laten ontsnappen.
3 Neem de slang los van het ventiel, verwij-
der het dopje van de slang en sluit dan
de slang weer aan.
4 Zet de compressor aan, wacht enkele
seconden en zet de compressor weer uit.
Controleer of de bandenspanningsmeter
de voorgeschreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de spanning
onder de voorgeschreven waarde ligt en vul
de band tot de juiste spanning is bereikt.
■Nadat een band is gerepareerd met de
bandenreparatieset
●Vervang de bandenspanningssensor en -
zender.
●Zelfs als de bandenspanning op het voor-
geschreven niveau ligt, gaat mogelijk het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning branden/knipperen.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 651 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
653
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Een band mag alleen met de bandenre-
paratieset worden gerepareerd indien
de beschadiging is veroorzaakt door
perforatie van het loopvlak door een
scherp voorwerp, zoals een spijker of
een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat gro-
ter worden waardoor de band niet meer
tijdelijk gerepareerd kan worden.
●De reparatieset is niet waterbestendig.
Zorg dat de bandenreparatieset niet in
aanraking komt met water, bijvoorbeeld
bij gebruik tijdens regen.
●Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand of
in de berm. Als de reparatieset stof e.d.
opzuigt, kunnen er storingen optreden.
●Plaats de bandenreparatieset verticaal.
De bandenreparatieset werkt anders
niet.
■Voorzorgsmaatregelen voor de ban-
denreparatieset
●De reparatieset heeft als voeding 12V-
gelijkstroom nodig. Sluit de reparatieset
niet aan op andere voedingsbronnen.
●Als er brandstofdruppels op de repara-
tieset terechtkomen, kan de set bescha-
digd raken. Zorg dat de set niet met
brandstof in aanraking kan komen.
●Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
●Berg de reparatieset op in de bagage-
ruimte, buiten bereik van kinderen.
●Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel onder-
delen als de bandenspanningsmeter
niet bloot aan schokken. Hierdoor kun-
nen storingen optreden.
■Voorkomen van schade aan de ban-
denspanningssensoren en -zenders
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met banden-
reparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet
goed. Neem wanneer bandenreparatie-
vloeistof is gebruikt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de bandenspan-
ningssensor en -zender wanneer de band
wordt gerepareerd of vervangen.
( Blz. 581)
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 653 Monday, October 7, 2019 3:26 PM
661
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Het compacte reservewiel (indien aan-
wezig)
●Op de band van het compacte reservewiel
staat aan de zijkant de aanduiding TEM-
PORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk
gebruik).
Gebruik het compacte
reservewiel alleen
tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●Controleer de bandenspanning van het
compacte reservewiel. ( Blz. 690)
■Gebruik van het compacte reservewiel
(indien aanwezig)
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en -zender,
waardoor een te lage bandenspanning hier-
van niet wordt aangegeven door het banden-
spanningswaarschuwingssysteem. Verder
zal, als u het compacte reservewiel monteert
nadat het waarschuwingslampje voor een
lage bandenspanning is gaan branden, dit
lampje blijven branden.
■Als het compacte reservewiel (indien
aanwezig) is gemonteerd
De auto ligt lager op de weg als het compacte
reservewiel is gemonteerd dan wanneer er
gereden wordt met de standaardbanden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt
op een weg die bedekt is met sneeuw of
ijs (auto's met een compact reservewiel)
Vervang een van de achterwielen van de
auto door het compacte reservewiel. Voer
onderstaande stappen uit en monteer
sneeuwkettingen op de voorwielen:
1 Vervang het wiel links of rechts achter
door het compacte reservewiel.
2 Vervang het wiel met de lekke voorband
door het wiel dat van de achterzijde
afkomstig is.
3 Monteer sneeuwkettingen op de voorwie-
len.
■Opbergen van de krik (indien aanwezig)
Stel voor het opbergen van de krik de hoogte
van de krik af totdat deze overeenkomt met
de vorm van de krikhouder.
pM_RAV4_OM_OM42C76E_(EE).book P age 661 Monday, October 7, 2019 3:26 PM