401-1. Voor een veilig gebruik
■Onderdelen SRS-airbagsysteemSensoren frontale aanrijding
Aan/uit-schakelaar air bag (indien aanwezig)
Voorpassagiersairbag
Sensoren aanrijding opzij (voorportier)
Curtain airbags
Gordelspanners en spankrac htbegrenzers (voorstoelen)
Sensoren aanrijding opzij (voor)
Side airbags
Sensoren aanrijding opzij (achter)
Gordelspanners en spankrachtbegrenzers (buitenste zitplaatsen achter)
Bestuurdersairbag
Knie-airbag
Waarschuwingslampje SRS
Airbag-ECU
Controlelampje PASSENGER AIR BAG
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 40 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
41
1
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
De belangrijkste on
derdelen van het SRS- airbagsysteem zijn hier boven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aanges tuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemisch e reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstij len en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het hybridesysteem wordt uitgezet en de
brandstoftoevoer naar de motor wordt
gestopt. ( →Blz. 90)
●Alle portieren worden ontgrendeld.
(→ Blz. 187)
●Auto's met Secondary Collision Brake: Het
remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. (→ Blz. 426)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. (→Blz. 452)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 538)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags vóór worden pas geactiveerd
als een bepaalde drempelwaarde wordt
overschreden (vergelijkbaar met een fron-
tale aanrijding met een snelheid van onge-
veer 20 - 30 km/h tegen een voorwerp dat
niet kan bewegen of vervormen). Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe-
gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het ty pe aanrijding worden
mogelijk alleen de go rdelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
■Omstandigheden waarbij de airbags
geactiveerd kunnen worden, anders
dan bij een aanrijding
De airbags voor en de curtain airbags kun-
nen ook geactiveerd worden bij zware stoten
tegen de onderkant van de auto. Zie de
afbeelding voor een aantal voorbeelden.
●Raken van een stoeprand of een ander
hard voorwerp
●In of over een diepe kuil rijden
●Hard neerkomen
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 41 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
497
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Uw auto is uitger
ust met een banden-
spanningswaarschuwingssysteem dat
gebruikmaakt van bandenspannings-
sensoren en -zenders om een lage
bandenspanning te signaleren voordat
deze tot problemen leidt.
Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door m iddel van een mel-
ding en een waarschuwingslampje
gewaarschuwd. ( →Blz. 553)
■Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet overeenkomt met de OE-
specificaties (Ori ginal Equipment).
• Er is een band vervangen door een exem- plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteu- nende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings- sensor en -zender zijn gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden- spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU. • Als het reservewiel zich op een plaats
bevindt waar een slechte ontvangst van
radiosignalen is.
*
• Als er in de bagageruimte een groot meta-len object aanwezig is dat de ontvangst
van signalen kan verstoren.
*
*
: Alleen auto's met een volwaardig reserve- wiel
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale , tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele tele- foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
■Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwi ngssysteem is geba-
seerd op de omstandigheden waaronder het
systeem geïnitialiseerd is. Daarom laat het
systeem mogelijk zelfs een waarschuwing
zien wanneer de bandenspanning niet laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan
de druk die was ingesteld tijdens het initiali-
seren van het systeem.
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 497 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
505
6
6-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Onderhoud en verzorging
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseer d. Laat de identifi- catiecodes van de bandenspannings-
sensoren en -zenders registreren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. (
→Blz. 508)
■Bij het vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de bandenspan-
ningssensor en -zender niet is geregistreerd,
werkt het bandenspanningswaarschuwings-
systeem niet correct. Na ongeveer 10 minu-
ten rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende 1 minuut
knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het sys-
teem aanwezig is.
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 505 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
5867-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
6Open en sluit een v an de portieren
terwijl het contact UIT staat.
7 Laat de motor van de tweede auto
met een iets ver hoogd toerental
draaien en start het hybridesysteem
van uw auto door h et contact AAN
te zetten.
8 Controleer of het controlelampje
READY gaat branden. Neem als het
controlelampje niet gaat branden
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
9 Verwijder de startkabels als het
hybridesysteem gest art is in exact
de omgekeerde volgorde van aan-
sluiten.
10 Sluit het deksel van de speciale
hulpstartaansluiting en plaats het
deksel van de zekeringenkast weer
in de oorspronkelijke positie.
Laat, nadat het h ybridesysteem is
gestart, de auto zo s nel mogelijk nakij-
ken door een erkende T oyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
■Starten van het hybridesysteem wan-
neer de 12V-accu ontladen is
Het hybridesysteem kan niet worden gestart
door de auto aan te duwen.
■Voorkomen van ontlading van de 12V-
accu
●Zet de koplampen en het audiosysteem uit
als het hybridesysteem is uitgeschakeld.
●Schakel niet-noodzakelijke elektrische ver-
bruikers uit als er gedurende langere tijd
met lage snelheden gereden wordt, bij-
voorbeeld in een file.
■Als de 12V-accu verwijderd of ontladen
is
●De in de ECU opgeslagen informatie wordt
gewist. Laat wanneer de 12V-accu volledig
is ontladen de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●Sommige systemen moeten mogelijk wor-
den geïnitialiseerd. (→Blz. 619)
■Bij het losnemen van de 12V-accuklem-
men
Wanneer de 12V-accuklemmen worden los-
genomen, wordt de in de ECU opgeslagen
informatie gewist. Neem voordat u de 12V-
accuklemmen losneemt contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Opladen van de 12V-accu
De 12V-accu zal geleidelijk aan ontladen,
zelfs wanneer de auto niet in gebruik is. Dit
wordt veroorzaakt door natuurlijke ontlading
en het effect van bepaalde elektrische appa-
ratuur. Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt, kan de 12V-accu ontladen en kan het
hybridesysteem moge lijk niet meer worden
gestart. (De 12V-accu laadt automatisch op
wanneer het hybridesysteem in werking is.)
■Bij het bijladen of vervangen van de
12V-accu
●Wanneer de 12V-accu is ontladen, is het in
sommige gevallen niet mogelijk om de por-
tieren te ontgrendelen met het Smart entry-
systeem met startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te vergrendelen of
te ontgrendelen.
●Mogelijk start het hybridesysteem niet bij
de eerste poging nadat de 12V-accu weer
is opgeladen, maar start hij wel normaal na
de tweede poging. Dit duidt niet op een
storing.
●De stand van het contact wordt door de
auto geregistreerd. Wanneer de 12V-accu
weer wordt aangesloten, keert het systeem
terug naar de stand die was geselecteerd
voordat de 12V-accu ontladen was. Zorg
dat het contact UIT staat voordat de 12V-
accu wordt losgenomen.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten
van de 12V-accu wanneer u niet zeker
weet in welke stand het contact stond
voordat de 12V-accu werd opgeladen.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 586 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM