271
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Accessoires
Een ruime keuze aan accessoires en originele onderdelen wordt u aangeboden door het Toyota-netwerk.Deze accessoires en onderdelen zijn volledig aangepast aan uw auto, zijn voorzien van een artikelnummer en beschikken over de garantie van Toyota.
"Comfort"
Windgeleiders, aansteker, bagagestoppers, kledinghanger voor bevestiging aan de hoofdsteun, parkeerhulp voor en achter, gestileerde spatlappen, indelingssysteem bagageruimte, ...
"Transportoplossingen"
Kunststof bak bagageruimte, bagagenet, allesdragers, fietsendrager voor bevestiging op de trekhaak, fietsendrager voor bevestiging op de allesdragers, skidrager, dakkoffer, trekhaakkabelset...Een trekhaak moet worden gemonteerd door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
"Styling"
Wieldoppen, sierdoppen voor velgen, dorpellijsten, pookknoppen, ...
"Veiligheid"
Inbraakalarm, graveren van ruiten, wielbouten met slot, kinderzitjes, alcolholtest, verbandtrommel, gevarendriehoek, veiligheidsvest, lokalisatiesysteem
gestolen auto, wagenparkbeheermodule, sneeuwkettingen, sneeuwsokken, mistlampen vóór, ...
"Bescherming"
Matten*, stoelhoezen geschikt voor stoelen met zij-airbags, spatlappen, zijstootlijsten, bumperbeschermers, beschermingsset voor de laadruimte (hout of kunststof), dorpellijsten achter, matten achter, ...
Het monteren van elektrische apparatuur of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Toyota voorkomen, kan leiden tot storingen in het elektronisch systeem van uw auto en een verhoogd stroomverbruik veroorzaken.
Neem contact op met een vertegenwoordiger van het merk Toyota om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van een artikelnummer.
Installeren van radiocommunicatiezenders
Voordat u radiozenders met buitenantenne als uitrusting achteraf
monteert, kunt u bij het Toyota-netwerk de technische gegevens (frequentieband, maximaal uitgangsvermogen, positie antenne, specifieke installatievoorschriften) van de voor montage geschikte zenders opvragen, conform de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (2004/104/EG).
Afhankelijk van de lokale wetgeving kan de aanwezigheid van bepaalde veiligheidsuitrusting verplicht zijn: veiligheidsvesten, gevarendriehoeken, alcoholtests, een set reser velampen, reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de achterzijde van de auto.
* Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en goed is bevestigd,- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
7
Praktische informatie
272
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
U kunt bij het Toyota-netwerk ook terecht voor het aanschaffen van producten voor reiniging, onderhoud (interieur en exterieur), waaronder de ecologische producten uit het gamma Toyota, en bijvullen (ruitensproeier vloeistof, ...), lakstiften en spuitbussen met de kleur die exact overeenkomt met die van uw auto en producten voor navullen (flacon voor bandenreparatieset...), ...
"Multimedia"
Smartphonehouder, semi geïntegreerde tablethouder of navigatiesysteemhouder, gamma autoradio's en portable navigatiesystemen, zwarte doos, Bluetooth handsfree set, DVD-speler, multimediahouder, rijhulpsystemen, voertuigvolgsysteem, ...
Gamma professionele uitrusting
Daarnaast is een ander gamma van accessoires opgebouwd rond de thema's comfort, vrijetijdsbesteding en onderhoud:Inbraakalarm, graveren van ruiten, verbanddoos, veiligheidsvest, parkeerhulp achter, gevarendriehoek, ...Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen met zij-airbags, passagiersbank, rubber mat, moquettestoffen mat, sneeuwkettingen.
In een speciaal uitgegeven catalogus met accessoires vindt u verschillende uitrustings- en indelingsmogelijkheden, zoals:Imperiaal voor uitvoeringen met korte,
middellange of lange wielbasis (alle typen laadstop).Loopplank, laadrol, treeplank.Trekhaak, kabelset.Imperiaals, dakstangen, ladder.Scheidingswanden en -roosters, vloerbeschermingsplaten van gelakt hout en met antisliplaag.Beschermingsroosters, multimedia.
Praktische informatie
273
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Dakstangen/imperiaal
Gebruik bij het monteren van dakstangen de hiervoor bestemde bevestigingspunten:F open de afdekkapjes van de bevestigingspunten van beide dakstangen,F breng de bevestigingspunten van de dakstangen aan en vergrendel ze één voor één op het dak,F controleer of de dakstangen goed zijn bevestigd (door eraan te schudden),F sluit de afdekkapjes van beide dakstangen.De dakstangen zijn verwisselbaar en kunnen
voor elk paar bevestigingspunten worden afgesteld.
Monteer een imperiaal op de daar voor bestemde bevestigingspunten:F breng de bevestigingspunten van het imperiaal aan en vergrendel ze één voor één op het dak,F controleer of het imperiaal goed is bevestigd (door eraan te schudden).
Raadpleeg de wetgeving van uw land met betrekking tot het ver voeren van voor werpen die langer zijn dan de auto.
Max. toegestaan gewicht per bevestigingspunt, bij een maximale laadhoogte van 40 cm: 25 kg.Max. toegestane daklast afhankelijk van de lengte van de auto:- compact (L1) met 8 bevestigingspunten: 200 kg- standaard (L2) en lang (L3) met 10 bevestigingspunten: 250 kgPas bij een belading hoger dan 40 cm de wagensnelheid aan de rijomstandigheden aan om schade aan de dakstangen of het imperiaal en de bevestigingsplaatsen op het dak te voorkomen.
Spatlappen vóór, spatlappen achter, ....Ruitensproeiervloeistof, zekeringen, ruitenwisserbladen, reinigings-/onderhoudsmiddelen voor interieur en exterieur, lampen, ...
Om te voorkomen dat de werking van de pedalen wordt gehinderd:- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en goed bevestigd is,- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.Autoradio's, handsfree-sets, luidsprekers, navigatiesysteem, ...Voordat nieuwe audio- en/of telematica-apparatuur wordt gemonteerd, moet aan de hand van de specificaties altijd worden gecontroleerd of deze kan worden gecombineerd met de standaarduitrusting van de auto en of het elektrische systeem van de auto er niet door wordt overbelast.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto contact op met een gekwalificeerde werkplaats die beschikt over de juiste technische informatie, vakkennis en apparatuur. Het Toyota-netwerk is in staat u dit te bieden.
7
Praktische informatie
318
Proace_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2019
Zekeringn r.Ampère(A)Functies
F110Elektrische stuurbekrachtiging, koppelingspedaalschakelaar.
F415Claxon.
F520Ruitensproeierpomp voor/achter.
F620Ruitensproeierpomp voor/achter.
F71012V-aansluiting achter.
F820Ruitenwisser(s) achter.
F10/F1130Sloten binnen- en buitenzijde, voor en achter.
F1310Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio, selectiehendel, head-up display.
F145Alarm, noodoproepsysteem ER A-GLONASS.
F175Instrumentenpaneel.
F193Stuurkolomschakelaars.
F213Smart entry-systeem met startknop of contactslot.
F223Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F235Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F245Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F255Airbags.
F2920Autoradio, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
F3115Autoradio (+ accu).
F321512V-aansluiting vóór.
F345Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F355Ruitensproeierverwarming, hoogteverstelling koplampen.
F365Opladen uitneembare lamp, plafonnier achter.
Versie 1 (Eco)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Storingen verhelpen
319
Proace_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2019
Zekeringn r.Ampère (A)Functies
F13Smart entry-systeem met startknop of contactslot.
F55Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F710Bediening airconditioning achter, hifi-versterker.
F820Ruitenwisser(s) achter.
F10/F1130Sloten binnen- en buitenzijde, voor en achter.
F123Inbraakalarm.
F171012V-aansluiting achter.
F185Alarm, noodoproepsysteem ER A-GLONASS.
F213Opladen uitneembare lamp, plafonnier achter.
F223Verlichting dashboardkastje, plafonniers achter.
F235Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F245Stuurkolomschakelaars.
F255Hoogteverstelling koplampen.
F263Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F273Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F2810Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio, selectiehendel, head-up display.
F30A of B15Autoradio (+ accu).
F315Airbags.
F331512V-aansluiting vóór.
F355Instrumentenpaneel.
F3620Autoradio, touchscreen, CDs-speler, navigatiesysteem.
Versie 2 (Full)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
8
Storingen verhelpen
322
Proace_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2019
Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Start de motor nooit door een acculader aan te sluiten.Gebruik nooit een startbooster van 24 V of hoger.Controleer eerst of de nominale spanning van de hulpaccu 12 V bedraagt en of de capaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk is aan die van de ontladen accu.De twee auto's mogen elkaar niet raken.Schakel alle stroomverbruikers (autoradio, ruitenwissers, verlichting enz.) van beide auto's uit.Zorg er voor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen van de motor (ventilateur, riem enz.) bevinden.Koppel de pluspool (+) van de accu niet los ter wijl de motor draait.
F Beweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.F Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de ontladen accu A (bij het gebogen metalen gedeelte) en ver volgens op de pluspool (+) van de hulpaccu B of de startbooster.F Sluit de groene of zwarte kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu B of de startbooster (of op het massapunt van de auto met de hulpaccu).F Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op het massapunt C van de auto met de lege accu.
F Start de motor van de auto met de hulpaccu en laat deze gedurende enkele minuten draaien.F Stel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.Als de motor niet direct start, zet dan het contact af en wacht even alvorens een nieuwe poging te doen.
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de motor worden gestart met een hulpaccu (externe accu of een accu van een andere auto) en startkabels of een startbooster.
Een aantal functies, waaronder het Stop & Start-systeem, is niet beschikbaar als de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
F Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels in omgekeerde volgorde los.F Breng, indien uw auto hiermee is uitgerust, het kunststof kapje aan op de pluspool (+).F Laat de motor minimaal 30 minuten draaien, rijdend of stilstaand, om het laadniveau van de accu op een correct peil te krijgen.
Storingen verhelpen
323
Proace_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2019
Voor een optimale levensduur van de accu is het noodzakelijk om het laadniveau van de accu op een voldoende peil te houden.In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om de accu op te laden:- als u voornamelijk korte ritten maakt,- voordat de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
12V-accu opladen met een
acculader
F Zet het contact uit.F Schakel alle stroomverbruikers (autoradio, verlichting, ruitenwissers enz.) uit.
Als u zelf de accu van uw auto gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader die geschikt is voor loodaccu's en die een nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de door de fabrikant van de lader geleverde instructies.Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
Probeer niet een bevroren accu op te laden. Risico van explosie!Als de accu is bevroren, laat hem dan nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Deze zal controleren of de interne onderdelen niet zijn beschadigd en of het huis niet is gescheurd. Scheuren kunnen er voor zorgen dat er een giftig en bijtend zuur lekt.
Als deze sticker is aangebracht, mag uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt. Anders kan de elektrische uitrusting van het Stop & Start-systeem ernstig beschadigd raken.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
F Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen de lader B uit alvorens de kabels op de accu aan te sluiten.F Controleer of de kabels van de lader in goede staat zijn.F Beweeg het kunststof kapje van de pluspool omhoog (indien aanwezig).
F Sluit de kabels van de lader B als volgt aan:- de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van de accu A,- de zwarte minkabel (-) op het massapunt C van de auto.F Schakel na het laden de lader B uit alvorens de kabels los te maken van de accu A.
8
Storingen verhelpen
324
Proace_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2019
Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet gaat gebruiken, koppel dan de 12V-accu los. Op deze manier blijft het laadniveau van de accu voldoende om de motor weer te starten.Voer de volgende handelingen uit alvorens de accu los te koppelen:F sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak),F schakel alle stroomverbruikers (autoradio, ruitenwissers, verlichting enz.) uit,F zet het contact uit en wacht vier minuten.U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
De (+) klem loskoppelen
F Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem B te ontgrendelen.
Na het weer aansluiten van de accukabels
Weer aansluiten van de (+) klem
F Plaats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+) van de accu.F Druk verticaal op de accupoolklem om deze goed tegen de accu aan te drukken.F Zet de accupoolklem vast door de hendel A
omlaag te bewegen.
Zet na het weer aansluiten van de accu het contact aan en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische systemen geïnitialiseerd kunnen worden.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als zich hierna nog geringe problemen blijven voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het zelf opnieuw initialiseren van de elektronische systemen zoals:- de sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel (volgens uitvoering),- de elektrische ruitbediening,- de datum en de tijd,- de voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor, werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet.In dat geval werkt de functie pas
weer als de auto gedurende een bepaalde periode, die afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en de laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
Storingen verhelpen