Page 154 of 430

154
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Met touchscreen
Met / zonder autoradio
Uitschakelen van het systeem:
Inschakelen van het systeem:
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje er van gaat branden; het systeem is ingeschakeld.
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje er van dooft; het systeem is uitgeschakeld.
Er kunnen storingen in de werking van het systeem optreden:- als het zicht slecht is (bijvoorbeeld bij sneeuwval, zware regenval of dichte mist, ...),- als het gedeelte van de voorruit voor de camera vuil, beslagen of bedekt is (bijvoorbeeld met een sticker),- als de verlichting van uw auto wordt weerkaatst door spiegelende of reflecterende panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).Bij te dichte mist wordt het systeem automatisch uitgeschakeld.
Het systeem signaleert geen:- weggebruikers die geen verlichting voeren, zoals voetgangers,- weggebruikers van wie de verlichting wordt afgeschermd (bijvoorbeeld door een vangrail op de snelweg),- weggebruikers die zich aan de top of de voet van een steile helling, in een bocht of op een zijweg bevinden.
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Verlichting en zicht
Page 203 of 430

203
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
De aanwezigheid van de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop in het detectiebereik is van essentieel belang.Verlaat de auto nooit bij draaiende motor ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt.Als de afstandsbediening zich buiten de detectiezone bevindt, wordt een melding weergegeven.Om de motor te kunnen starten moet u er voor zorgen dat de afstandsbediening zich binnen de zone bevindt.
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en weer worden bewogen ter wijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.
F Druk op de knop "S TA R T/STOP" ter wijl de afstandsbediening zich in de detectiezone bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Als het contact aanstaat, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Druk, ter wijl de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop zich in de auto bevindt, op de startknop zonder een pedaal in te trappen om het contact A AN te zetten.U kunt dan ook de verschillende accessoires activeren (radio, verlichting, enz.).
F Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.Bij gebruik van niet door Toyota goedgekeurde matten kan de bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.De door Toyota goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
6
Rijden
Page 220 of 430

220
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Uitschakelen / inschakelen
Met / Zonder autoradio
F Druk op deze knop: het lampje er van gaat branden, het systeem is uitgeschakeld.
F Druk op deze knop: het lampje er van dooft, het systeem is ingeschakeld.
Uitschakelen van het systeem:
Met touchscreen
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld zodra u de motor opnieuw start.
Als u het systeem uitschakelt ter wijl de motor in de STOP-stand staat, wordt de motor onmiddellijk opnieuw gestart.
Openen van de motorkapSchakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap uit te voeren om ver wondingen als gevolg van het automatisch inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit wanneer u over een overstroomde weg moet rijden.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen, met name over het rijden op overstroomde wegen.
Inschakelen van het systeem:
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Rijden
Page 249 of 430

249
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Met / zonder autoradio
Inschakelen/uitschakelen
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje er van gaat branden; het systeem is ingeschakeld.
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje er van dooft; het systeem is uitgeschakeld.
Inschakelen van het systeem:
Uitschakelen van het systeem:
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
Met touchscreen
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Het lampje van deze knop knippert.
De toets knippert en er wordt een storing weergegeven.
Er kunnen storingen in de signalering optreden:- als de rijstrookmarkeringen weggesleten zijn en er weinig contrast is tussen het wegdek en de markeringen,- als de voorruit vuil is,- onder bepaalde extreme weersomstandigheden: mist, zware regenval, sneeuw, schaduwen, sterke zonnestraling en direct zonlicht (zeer laagstaande zon, uitrijden van een tunnel, ...).
of
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
6
Rijden
Page 253 of 430

253
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Er wordt geen waarschuwingssignaal afgegeven in de volgende situaties:- voor stilstaande objecten (geparkeerde auto's, vangrails, lantaarnpalen, borden...),- bij tegemoetkomende voertuigen,- bij rijden over bochtige wegen of in zeer scherpe bochten,
- bij het inhalen van of ingehaald worden door een zeer lang voertuig (vrachtwagen, autobus...) die én in de dode hoek achter wordt gedetecteerd én zich in het gezichtsveld van de bestuurder bevindt,- bij erg druk verkeer: de voertuigen die voor en achter worden gedetecteerd worden aangezien voor een vrachtwagen of een stilstaand object,- bij snelle inhaalmanoeuvres.
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Inschakelen/uitschakelen
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje ervan gaat
branden; het systeem is ingeschakeld.
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje er van dooft; het systeem is uitgeschakeld.
Inschakelen van het systeem:
Uitschakelen van het systeem:
Met / zonder autoradio
6
Rijden
Page 256 of 430

256
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd zodra er bij een wagensnelheid van maximaal 10 km/h vóór de auto een obstakel wordt gedetecteerd.De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra de auto langer dan drie seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, als er geen obstakel meer wordt gedetecteerd of wanneer de wagensnelheid hoger wordt dan 10 km/h.
Uitschakelen/inschakelen
De functie kan worden uitgeschakeld of ingeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Aan de hand van het geluid dat via de luidspreker (voor of achter) wordt weergegeven, is te herkennen of het obstakel zich voor of achter de auto bevindt.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als een aanhanger wordt aangekoppeld of een fietsendrager op de trekhaak wordt bevestigd (indien de auto is uitgerust met een volgens de voorschriften van het Toyota-netwerk gemonteerde trekhaak).Zonder autoradio
Uitschakelen van het systeem:
F Druk op deze knop: het lampje er van gaat branden, het systeem is uitgeschakeld.
Inschakelen van het systeem:
F Druk op deze knop: het lampje er van dooft, het systeem is ingeschakeld.
Met audiosysteem of touchscreen
De functie kan worden inen uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Rijden
Page 264 of 430
264
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Storing
Wanneer het waarschuwingslampje lage bandenspanning knippert en vervolgens blijft branden en tegelijkertijd het onderhoudswaarschuwingslampje brandt, betekent dit dat er een storing in het systeem zit.
In dit geval kan de bewaking van de bandenspanning niet langer worden gegarandeerd.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Controleer na werkzaamheden aan het systeem altijd de spanning van de vier banden en reset het systeem vervolgens.
Zonder autoradio
F Druk gedurende ongeveer 3 seconden op deze knop en laat de knop ver volgens los; het resetten wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Met audiosysteem of touchscreen
Opnieuw initialiseren wordt uitgevoerd via het configuratiemenu van de auto.
Rijden
Page 270 of 430

270
Proace_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2019
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal maximaal 40 minuten gebruiken.
Inschakelen van de eco-mode
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode is ingeschakeld en worden de actieve functies in de ruststand gezet.Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten worden voortgezet via de handsfree set van uw autoradio.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart wordt.Start om de functies direct weer te kunnen gebruiken de motor en laat deze draaien:- minder dan tien minuten om de functies ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,- meer dan tien minuten om de functies ongeveer dertig minuten te kunnen gebruiken.Neem de tijd die nodig is voor het starten van de motor in acht om een juiste lading van de accu te garanderen.Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de 12V-accu.
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het ontladen van de accu te voorkomen.Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de accu enkele functies (airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijdelijk worden uitgeschakeld.Deze functies worden automatisch ingeschakeld zodra de laadtoestand van de accu dit toelaat.
Praktische informatie