427
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
 “For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer  de omgevingstemperatuur hoog of laag is.
→  Het systeem treedt in werking wanneer het 
verschil tussen de ingestelde temperatuur en 
de temperatuur in het interieur te klein is.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
●Wanneer de motor automatisch wordt her-
start terwijl hij was uitgeschakeld door het 
Stop & Start-systeem
 “Preparing to Operate” (voorbereiden 
om in werking te treden)
• Het rempedaal is dieper of pompend inge- trapt.
→  Het systeem wordt ingeschakeld als de 
motor draait en het vacuüm van de rembe-
krachtiger een bepaald niveau heeft bereikt.
 “For Climate Control” (voor klimaatrege-
ling)
• De airconditioning wordt ingeschakeld of  gebruikt.
• De voorruitverwarming is ingeschakeld.
 “Battery Charging” (accu aan het opla-
den)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→  De motor wordt herstart om voorrang te 
geven aan het laden van de accu. Wanneer 
de motor kortstondig draait, kan het systeem 
herstellen.
●Wanneer de motor niet weer kan worden 
gestart door het Stop & Start-systeem
 “Shift to N and Press Clutch” (zet selec-
tiehendel in stand N en trap het koppelings-
pedaal in) (auto's met handgeschakelde 
transmissie)
→  Terwijl de motor is uitgeschakeld door het 
Stop & Start-systeem wordt de selectiehendel 
in een andere stand dan de neutraalstand 
gezet zonder dat het koppelingspedaal is 
ingetrapt.
■Waarschuwingsmeldingen Stop & 
Start-systeem
Als zich een systeemstoring voordoet, wordt 
er een waarschuwingsmelding weergegeven 
op het multi-informatiedisplay om de bestuur-
der te waarschuwen. ( →Blz. 672)
■Als het controlelampje uitgeschakeld 
Stop & Start-systeem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is inge-
schakeld
●Trap het rempedaal in en activeer indien 
nodig de parkeerrem als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem 
(het controlelampje van het Stop & 
Start-systeem brandt). (Behalve wan-
neer het Brake Hold-systeem is inge-
schakeld of de auto tot stilstand komt 
als gevolg van een gecontroleerde stop 
tijdens het rijden met de Dynamic Radar 
Cruise Control met volledig snelheids-
bereik in de afstandsregelmodus
*)
●Verlaat de auto niet als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem 
(zolang het controlelampje van het Stop 
& Start-systeem brandt).
Anders kan door de automatische 
motorstartfunctie een ongeval ontstaan.
●Zorg ervoor dat de motor niet wordt uit-
gezet door het Stop & Start-systeem als 
de auto zich in een slecht geventileerde 
ruimte bevindt. Anders kan de motor 
worden gestart door de automatische 
motorstartfunctie, waardoor er uitlaat-
gassen in de auto terecht kunnen 
komen die zeer schadelijk kunnen zijn 
voor de gezondheid.
*: Auto's met Dynamic Radar Cruise Con- trol met volledig snelheidsbereik
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book  Page  427  Thursday, October 24, 2019  2:54 PM