377
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te
verlaten, helpt het systeem voor zover
nodig om de auto in de rijstrook te hou-
den door kortstondig het stuurwiel licht
te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het stuurwiel
een bepaalde periode niet bediend is of dat
het stuurwiel niet stevig wordt vastgehou-
den, wordt een waarschuwing weergegeven
op het multi-informatiedisplay en wordt de
functie tijdelijk uitgeschakeld.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de stuurassistentie in
werking, zelfs wanneer de richtingaanwijzers
zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwingsfunctie slingeren
auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de bestuur-
der te waarschuwen.
■Lane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik en
levert de benodigde assistentie door
het stuurwiel te bedienen om de auto
op zijn huidige rijstrook te houden.
Als het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik niet
werkt, werkt de Lane Centering-functie niet.
In gevallen waarin de witte (gele) rijstrook-
markeringen niet (goed) zichtbaar zijn, bij-
voorbeeld wanneer u in een file staat, treedt
deze functie in werking om te helpen een
voorligger te volgen door de positie van die
voorligger in de gaten te houden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 377 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
378
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Als het systeem signaleert dat het stuurwiel
een bepaalde periode niet bediend is of dat
het stuurwiel niet stevig wordt vastgehou-
den, wordt een waarschuwing weergegeven
op het multi-informatiedisplay en wordt de
functie tijdelijk uitgeschakeld.
Druk op de toets LTA om het LTA-sys-
teem in te schakelen.
Het controlelampje LTA gaat branden en er
wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LTA om het
LTA-systeem uit te schakelen.
Als het LTA-systeem wordt in- of uitgescha-
keld, blijft de status van het LTA-systeem de
volgende keer dat de motor wordt gestart
ongewijzigd.
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verlichtingsstatus van
de indicator wordt de bestuurder geïnfor-
meerd over de bedrijfsstatus van het sys-
teem.
Brandt wit: LTA-systeem is in werking.
Inschakelen van het
LTA-systeem
Meldingen op het
multi-informa tiedisplay
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 378 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
379
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Brandt groen: De stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure Alert-func-
tie is in werking.
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook worden
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwielas-
sistentie van de Lane Centering-functie in
werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt weer-
gegeven: Geeft aan dat de stuurwielassis-
tentie van de stuurassistentiefunctie in
werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook knippe-
ren: Waarschuwt de bestuurder dat hij in
actie moet komen om in het midden van de
rijstrook te blijven (Lane Centering-functie).
Display Lane Departure Alert-func-
tie
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* herkent. Als
de auto de rijstrook verlaat, knippert de
witte lijn die wordt weergegeven aan de
zijde waar de auto de strook verlaat
oranje.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan* niet kan
herkennen of tijdelijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door de
positie van de voorligger in de gaten te hou-
den.
Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 379 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
380
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend,
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend.
(Auto met BSM: Behalve wanneer een
ander voertuig zich op de rijstrook bevindt
aan de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 382)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) in van het
multi-informatiedisplay is “ON” (aan).
(→ Blz. 723)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 381)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is “ON” (aan).
(→ Blz. 723)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 382)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Centre” (mid-
den rijstrook) in van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( →Blz. 723)
• Deze functie herkent wi tte (gele) rijstrook-
markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij kleine voorliggers, zoals
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 - 4 m.
• De richtingaanwijzersc hakelaar wordt niet
bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 382)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 381)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 380 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
381
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie
mogelijk tijdelijk uitges
chakeld. Als echter
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, wordt de werking van de functie
automatisch hervat. ( →Blz. 380)
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den ( →Blz. 380) wordt voldaan terwijl de
Lane Centering-functie in werking is, klinkt
er mogelijk een zoemer om aan te geven
dat de functie tijdel ijk is uitgeschakeld.
■Stuurassistentiefunctie/Lane Cente-
ring-functie
●Afhankelijk van de rijs nelheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of
niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto met BSM: Het systeem kan mogelijk
niet vaststellen of er een gevaar bestaat
voor een aanrijding met een voertuig op
een aangrenzende rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de Lane
Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een waarschuwings-
melding weergegeven om de bestuurder aan
te sporen het stuurwiel vast te houden.
Tevens wordt het in de afbeelding weergege-
ven symbool op het multi-informatiedisplay
weergegeven. De waarschuwing stopt wan-
neer het systeem signaleert dat de bestuur-
der het stuurwiel vasthoudt. Houd uw handen
altijd aan het stuurwiel wanneer u dit systeem
gebruikt, ongeacht eventuele waarschuwin-
gen.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl het systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden, klinkt de zoemer, wordt de
bestuurder gewaarschuwd en wordt de func-
tie tijdelijk uitgesc hakeld. Deze waarschu-
wing werkt op dezelfde wijze als de
bestuurder het stuurwiel licht blijft vasthou-
den.
●Wanneer bij een bocht het systeem vast-
stelt dat de auto niet de bocht in wordt
gestuurd maar in plaats daarvan de rij-
strook dreigt te verlaten
Afhankelijk van de voertuigconditie en de
conditie van de weg, wordt er mogelijk geen
waarschuwing gegeven. Bovendien wordt,
als het systeem signaleert dat de auto in een
bocht rijdt, de bestuurder eerder gewaar-
schuwd dan bij het rijden op een rechte weg.
●Wanneer het systeem signaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel vast te
houden terwijl de stuurassistentie in wer-
king is.
Als de bestuurder zijn handen van het stuur-
wiel blijft houden en de stuurwielassistentie in
werking is, klinkt de zoemer en wordt de
bestuurder gewaarschuwd. Elke keer dat de
zoemer klinkt, houdt he t geluid hiervan langer
aan.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 381 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
382
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto slingert
terwijl de waarschuwingsf unctie voor het slin-
geren van de auto in werking is, klinkt er een
zoemer en wordt er een waarschuwingsmel-
ding weergegeven om de bestuurder aan te
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd wordt het
in de afbeelding weergegeven symbool op
het multi-informatiedisplay weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie van de
weg, wordt er mogelijk geen waarschuwing
gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje LTA oranje
brandt, volg dan de desbetreffende storing-
zoekprocedure. Volg de instructies die op het
scherm worden weergegeven als er een
andere waarschuwingsmelding wordt weer-
gegeven.
●“LTA Malfunction Visit Your Dealer” (Sto-
ring in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
●“LTA Unavailable” (LTA niet beschikbaar)
Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sensor
dan de camera voor. Schakel het LTA-sys-
teem uit, wacht een poosje en schakel het
LTA-systeem weer in.
●“LTA Unavailable at Current Speed” (LTA
niet beschikbaar bij huidige snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt als de rij-
snelheid hoger is dan het werkingsbereik van
het LTA-systeem. Rijd langzamer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie worden
gewijzigd. ( →Blz. 723)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 382 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
386
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Lane Departure Alert-functie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan* dreigt te
verlaten, wordt er een waarschuwing
weergegeven op het multi-informatie-
display en klinkt er een waarschuwings-
zoemer om de bestuurder te
waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer klinkt,
controleer dan het gebied rondom uw auto
en stuur de auto voorzichtig terug naar het
midden van de rijstrook.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de Lane Departure
Alert in werking, zelfs wanneer de richting-
aanwijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te
verlaten, helpt het systeem voor zover
nodig om de auto in de rijstrook te hou-
den door kortstondig het stuurwiel licht
te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het stuurwiel
een bepaalde periode niet bediend is of dat
het stuurwiel niet stevig wordt vastgehou-
den, wordt een waarschuwing weergegeven
op het multi-informatiedisplay en wordt de
functie tijdelijk uitgeschakeld.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de stuurassistentie in
werking, zelfs wanneer de richtingaanwijzers
zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
Functies die zijn opgenomen in
het LDA-systeem
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 386 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
387
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Waarschuwingsfunctie slingeren
auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de bestuur-
der te waarschuwen. Druk op de toets LDA om het LDA-sys-
teem in te schakelen.
Het controlelampje LDA gaat branden en er
wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LDA om het
LDA-systeem uit te schakelen.
Als het LDA-systeem wordt in- of uitgescha-
keld, blijft de status van het LDA-systeem de
volgende keer dat de motor wordt gestart
ongewijzigd.
Controlelampje LDA
Aan de hand van de verlichtingsstatus van
de indicator wordt de bestuurder geïnfor-
meerd over de bedrijfsstatus van het sys-
teem.
Brandt wit: Het LDA-systeem is geactiveerd.
Inschakelen van het
LDA-systeem
Meldingen op het
multi-informa
tiedisplay
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 387 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM