7
COROLLA_TMUK_EE
De auto is uitgerust met geavanceerde
computers die bepaalde informatie
opslaan, zoals:
• Motortoerental/toerental elektromo- tor (toerental tractiemotor)
• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de ondersteu-
nende systemen
• Beelden van de camera's
Uw auto is uitgerust met camera's. Neem
voor de locatie van registrerende camera's
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
De opgeslagen informatie is afhankelijk
van de uitvoering en de aanwezige
opties van de auto.
Deze computers slaan geen gesprek-
ken of geluiden op en ze slaan alleen in
bepaalde situaties beelden van buiten
de auto op.
Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze com-
puter worden opgeslagen, gebruiken om
storingen vast te stellen, onderzoek te doen
en de kwaliteit van haar producten te verbe-
teren.
Toyota stelt de gegevens die zijn opgesla-
gen niet beschikbaar aan derden, behalve:
• Met toestemming van de eigenaar van de
auto of, wanneer het een leaseauto
betreft, van de leaserijder van de auto
• Op officieel verzoek van de politie, de rechtbank of een ander overheidsorgaan
• Voor gebruik door Toyota in een rechts- zaak • Voor onderzoek waarbij de gegevens niet
worden gekoppeld aan een bepaalde auto
of eigenaar
Vastgelegde beeldinformatie kan
door een Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige worden gewist
De beeldopnamefunctie kan worden uitge-
schakeld. Maar als de functie wordt uitge-
schakeld, zijn er geen gegevens over de
werking van het systeem beschikbaar.
De airbags en de gordelspanners in uw
Toyota bevatten explosieve chemica-
liën. Wanneer uw auto wordt vernietigd
terwijl de airbags en/of de gordelspan-
ners nog intact zijn, kan tijdens de ver-
nietiging een ontploffing plaatsvinden
en brand ontstaan. Laat daarom het air-
bagsysteem en de gordelspanners
eerst verwijderen en afvoeren door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Opslaan voertuiginformatie
Vernietigen van uw Toyota
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 7 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
38
COROLLA_TMUK_EE1-1. Voor een veilig gebruik
■Onderdelen SRS-airbagsysteem
Gordelspanners en spankrachtbegrenzers
Sensoren aanrijding opzij (voor)
Aan/uit-schakelaar airbag
Voorpassagiersairbag
Side airbags
Curtain airbags
Sensoren aanrijding opzij (achter)
Waarschuwingslampje SRS
Sensoren aanrijding opzij (voorportier)
Bestuurdersairbag
Knie-airbag bestuurder
Controlelampje AIR BAG ON en AIR BAG OFF
Sensoren frontale aanrijding
Airbag-ECU
De belangrijkste onderdelen van het airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het
airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de air-
bags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de air-
bags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te
helpen beperken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 38 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
46
COROLLA_TMUK_EE1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1-2.Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Controlelampje PASSENGER AIR
BAG
De controlelampjes PASSENGER AIR BAG
en ON gaan branden als het airbagsysteem
is ingeschakeld en gaan na ongeveer 60
seconden uit (alleen als het contact AAN
staat).
Aan/uit-schakelaar airbag
Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop: Steek de sleutel in de slotci-
linder en zet de slotcilinder in stand
OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Steek de mechanische sleu-
tel in de slotcilinder
en zet de slotcilin-
der in stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
■Informatie over controlelampje PAS-
SENGER AIR BAG
Als een van de onderstaande problemen
optreedt, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje OFF gaat niet branden
als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand OFF wordt gezet.
●Het controlelampje reageert niet wanneer
de aan/uit-schakelaar van de airbag van
ON naar OFF wordt gezet.
Aan/uit-schakelaar airbag
Met dit systeem kan de voorpassa-
giersairbag worden uitgeschakeld.
Schakel deze airbag alleen uit als
er een baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel wordt
gebruikt.
Systeemonderdelen
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 46 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
47
1
COROLLA_TMUK_EE 1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het
baby- of kinderzitje al tijd op een achter-
stoel. Als de achterstoel niet kan worden
gebruikt, mag de voorstoel worden
gebruikt zo lang de aan/uit-schakelaar van
de airbag in stand OFF wordt gezet.
Als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand ON blijft staan, kan de kracht die
met het activeren (opblazen) van de air-
bag gepaard gaat, ernstig letsel veroorza-
ken.
■Als er geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de
airbag in stand ON staat.
Als de schakelaar in stand OFF staat, zal
de airbag in geval van een ongeval niet
worden geactiveerd, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht als er kinde-
ren in de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kin-
derzitje tot het kind groot genoeg
is om de veiligheidsgordel van de
auto op de juiste wijze te dragen.
U wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren
om te voorkomen dat ze per onge-
luk tegen onderdelen aankomen,
zoals de selectiehendel, de ruiten-
wisserschakelaar, enz.
Gebruik het kinderslot van het
achterportier of de blokkeerscha-
kelaar van de ruitbediening om te
voorkomen dat kinderen het por-
tier openen tijdens het rijden of
per ongeluk de elektrisch bedien-
bare ruit bedienen. ( →Blz. 215,
296)
Laat kleine kinderen geen onder-
delen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitten
of bekneld kunnen raken, zoals de
elektrisch bedienbare ruiten, de
motorkap, de achterklep en de
stoelen.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 47 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
61
1
COROLLA_TMUK_EE 1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”.
Het baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de boven-
staande tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor
het soort “bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informa-
tie niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van
het baby- of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de ver-
koper van uw kinderzitje.
Zitpositie
StoelpositienummerAan/uit-schakelaar airbag
AANOFF
Zitpositie gesch ikt voor univer-
seel zitje vastgezet met gordel
(Ja/Nee)Ja
Alleen in de rijrichting
JaJaJaJa
Zitpositie i-Size (Ja/Nee)NeeNeeJaNeeJa
Zitpositie geschikt voor zijwaarts geplaatst zitje (L1/L2/Nee)NeeNeeNeeNeeNee
Geschikte bevestiging voor
tegen de rijrichting in geplaatst
zitje (R1/R2X/R2/R3/Nee)
NeeNeeR1, R2X, R2NeeR1, R2X, R2
Geschikte bevestiging voor in de
rijrichting geplaatst zitje (F2X/F2/F3/Nee)
NeeNeeF2X, F2, F3NeeF2X, F2, F3
Geschikte bevestiging voor zit- kussen (B2/B3/Nee)NeeNeeB2, B3NeeB2, B3
BevestigingBeschrijving
F3In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, volledige hoogte
F2In de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
F2XIn de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje, verlaagd
R3Tegen de rijrichting in geplaatst b aby- of kinderzitje, volledig formaat
R2Tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R2XTegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje, kleiner formaat
R1Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 61 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
502
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de aanhangwa-
gen weer onder controle te krijgen door
op afzonderlijke wielen remdruk uit te
oefenen en het aandrijfkoppel te ver-
minderen wanneer wordt gesignaleerd
dat de aanhangwagen slingert.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achter-
uit rolt bij helling op wegrijden
■EPS (elektrische stuurbekrachti-
ging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminde-
ren.
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het achter-
opkomende verkeer te waarschuwen.
■Secondary Collision Brake (indien
aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding sig-
naleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten auto-
matisch geregeld om de rijsnelheid te
verlagen en te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway Control in
werking is
Het controlelampje Traction Control knippert
wanneer de TRC/VSC/Trailer Sway Control
in werking is.
■Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in mod-
der of sneeuw, kan het TRC-systeem het
aandrijfvermogen van de motor naar de wie-
len beperken. Als u op drukt om het
systeem uit te schakelen, kunt u de auto
waarschijnlijk gemakkelijker los krijgen door
te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door snel
in te drukken en weer los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (tractiecon-
trole UIT) wordt op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 502 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
684
COROLLA_TMUK_EE8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
WAARSCHUWING
●Volg voor het repareren van de band de
volgende procedure. Als u de procedu-
res niet volgt, kan de bandenreparatie-
vloeistof naar buiten spuiten.
●Bewaar afstand tot de band wanneer
deze gerepareerd wordt, omdat de band
kan klappen. Zet de schakelaar van de
compressor direct uit als u ziet dat de
band scheurtjes vertoont of vervormt.
●De reparatieset kan oververhit raken als
deze langere tijd achter elkaar wordt
gebruikt. Gebruik de reparatieset niet
langer dan 40 minuten achter elkaar.
●Delen van de reparatieset worden tij-
dens het gebruik heet. Wees voor en na
gebruik voorzichtig met de reparatieset.
Raak het metalen deel rond de verbin-
ding tussen de fles en de compressor
niet aan. Dit is namelijk zeer heet.
●Plak de waarschuwi
ngssticker voor de
rijsnelheid alleen op de aangegeven
plaats. Als de sticker wordt aangebracht
op een plaats waar zich een airbag
bevindt, zoals op het stuurwielkussen,
werkt de airbag mogelijk niet goed
meer.
●Laat ter voorkoming van beschadiging
of ernstige lekkage de fles niet vallen.
Voer vóór gebruik een visuele controle
van de fles uit. Gebruik uitsluitend onbe-
schadigde en niet-lekkende flessen. In
dergelijke gevallen direct vervangen.
■Rijden om de bandenreparatievloei-
stof gelijkmatig te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te beper-
ken de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht.
Als u dat niet doet kunt u de macht over
het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
●Rijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
●Breng de auto tot stilstand wanneer de
auto niet rechtuit wil rijden of als u voelt
dat er aan het stuurwiel wordt getrokken
en controleer het volgende.
• Toestand van de band. De band kan van de velg zijn afgelopen.
• Bandenspanning. Als de bandenspan- ning 130 kPa (1,3 kg/cm2 of bar, 19 psi)
of lager is, is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
OPMERKING
■Een noodreparatie uitvoeren
●Een band mag alleen met de bandenre-
paratieset worden gerepareerd indien
de beschadiging is veroorzaakt door
perforatie van het loopvlak door een
scherp voorwerp, zoals een spijker of
een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat gro-
ter worden waardoor de band niet meer
tijdelijk gerepareerd kan worden.
●De reparatieset is niet waterbestendig.
Zorg dat de bandenreparatieset niet in
aanraking komt met water, bijvoorbeeld
bij gebruik tijdens regen.
●Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand of
in de berm. Als de reparatieset stof e.d.
opzuigt, kunnen er storingen optreden.
●Houd de fles tijdens het gebruik niet
ondersteboven, om schade aan de
compressor te voorkomen.
■Voorzorgsmaatregelen voor de ban-
denreparatieset
●De reparatieset heeft als voeding
12V-gelijkstroom nodig. Sluit de repara-
tieset niet aan op andere voedingsbron-
nen.
●Als er brandstofdruppels op de repara-
tieset terechtkomen, kan de set bescha-
digd raken. Zorg dat de set niet met
brandstof in aanraking kan komen.
●Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
●Berg de reparatieset op in de bagage-
ruimte, buiten bereik van kinderen.
●Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel onder-
delen als de bandenspanningsmeter
niet bloot aan schokken. Hierdoor kun-
nen storingen optreden.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 684 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
741
COROLLA_TMUK_EEAlfabetische index
C
CD-speler .............................................. 519
Claxon ................................................... 289
Condensor ............................................ 620
Consolevak ........................................... 585
Contact (startknop) ...................... 319, 320
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 654
Auto power off-functie ....................... 323
Wijzigen van de standen van het contact ............................... 323
Contact .......................................... 319, 320 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht ...... 654
Auto power off-functie ....................... 323
Wijzigen van de standen van het contact ............................... 323
Controlelampje veiligheidsgordel....... 666
Controlelampjes ................................... 111
Cruise control Dynamic Radar Cruise Control.......... 402
Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik........... 391
Waarschuwingsmelding .................... 413
Curtain airbags ....................................... 37
D
Dagrijverlichting
Lampen vervangen ........................... 648
Dagrijverlichting ................................... 337
Dagtellers ...................................... 114, 120
Dashboardkastje .................................. 584
Derde remlicht
Lampen vervangen ........................... 648
Disc met MP3-bestanden ..................... 519
Disc met WMA-bestanden ................... 519
Draadloze lader..................................... 596
Draaiknop koplampverstelling ............ 339
Dynamic Radar Cruise Control ........... 402 Waarschuwingsmelding .................... 409
Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik ................... 391
Waarschuwingsmelding .................... 400
E
eCall ........................................................ 69 Toets SOS........................................... 69
ECO-controlelampje ............................ 126
ECO-indicator ............................... 126, 133
Elektrisch bedienbaar dakzonnescherm Bediening .......................................... 296
Klembeveiliging................................. 298
Elektrisch bedienbare ruiten Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten .............................................. 295
Blokkeerschakelaar ruitbediening ..... 296
Klembeveiliging................................. 294
Werking ............................................. 294
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS) ................................................... 502
Waarschuwingslampje ...................... 665
Elektronische sleutel ........................... 138 Als de elektronische sleutel
niet goed werkt ............................... 700
Batterij vervangen ............................. 642
Energiebesparende functie ............... 229
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)........................... 502Waarschuwingslampje ...................... 665
F
Fleshouders.......................................... 584
Follow Me Home-systeem ................... 338
G
Gemiddeld brandstofverbruik............. 125
Gemiddelde rijsnelheid ....................... 127
Gereedschap ................................ 676, 686
Gewicht ................................................. 712
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 741 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM