
447
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer de Toyota Parking Assist-sen-
sor wordt uitgeschakeld, gaat het con-
trolelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF (
→Blz. 111) bran-
den.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
dan op het multi-informatiedisplay,
selecteer en vervolgens “On”
(aan). Als het systeem door middel van
deze methode is uitgeschakeld, wordt
het niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van de Toyota Parking
Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
●Rijd als het systeem is ingeschakeld
niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de sensoren en
de reactietijden zijn beperkt. Controleer
tijdens het voor- of achteruitrijden of de
omgeving (vooral naast de auto) veilig is
en rijd langzaam. Regel de snelheid met
het rempedaal.
●Monteer geen accessoires binnen de
detectiegebieden van de sensoren.
●Objecten direct onder de bumper wor-
den niet waargenomen.
Smalle paaltjes of objecten die lager zijn
dan de sensor worden mogelijk niet
gesignaleerd wanneer u ze nadert, zelfs
als ze eerder wel zijn gesignaleerd.
■Zijsensoren (indien aanwezig)
In de onderstaande situaties werkt het
sonarsysteem mogelijk niet goed, waar-
door een ongeval kan ontstaan. Rijd met
de nodige voorzichtigheid.
●Obstakels worden mogelijk niet aan de
zijkanten gesignaleerd tot er kort met de
auto is gereden en de scan van de zij-
kanten is voltooid. (→ Blz. 448)
●Zelfs nadat de scan van de zijkanten is
voltooid, kunnen obstakels zoals andere
voertuigen, mensen of dieren die vanaf
opzij naderen niet worden gesignaleerd.
●Zelfs nadat de scan van de zijkanten is
voltooid, kunnen obstakels mogelijk niet
worden gesignaleerd, afhankelijk van de
situatie rondom de auto. Op dat moment
wordt de weergave van de zijsensor
(→ Blz. 446) tijdelij k uitgeschakeld.
■Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding
is.
●De auto is uitgerust met een staafan-
tenne, een draadloze antenne of mist-
lampen.
●De voor- of achterbumper of een sensor
ondergaat een sterke schok.
●Als een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
●Er zijn sleepogen geplaatst.
●Er is een kentekenplaat met achter-
grondverlichting gemonteerd.
■Als de Toyota Parking Assist-sensor
in gebruik is
Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk niet correct door een storing in
een sensor, enz. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
●Het display van de Toyota Parking
Assist-sensor knippert of wordt continu
weergegeven en er klinkt een piepsig-
naal terwijl er geen objecten worden
gesignaleerd.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 447 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

448
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Het systeem kan worden geactiveerd
wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer 10
km/h.
●Een andere schakelstand dan P is gese-
lecteerd.
●Het stuurwiel wordt ongeveer 90° of meer
gedraaid (zijsensoren voor, zijsensoren
achter) (indien aanwezig)
■Waarschuwingsfunctie obstakel (indien
aanwezig)
Wanneer een obstakel zich aan de zijkant
van de auto op het traject van de auto bevindt
terwijl de auto naar voren of achteren rijdt,
informeert deze functie de bestuurder m.b.v.
het display en de zoemer. Obstakel
Berekend traject auto
■Signalering obstakels aan zijkanten
(indien aanwezig)
●Obstakels aan de zijkanten worden tijdens
het rijden gesignaleerd door de zijkanten te
scannen met de zijsensoren. Herkende
obstakels worden gedurende maximaal
ongeveer 2 minuten in het geheugen opge-
slagen.
●Obstakels worden mogeli
jk niet aan de zij-
kanten gesignaleerd tot de scan is vol-
tooid. Nadat het contact AAN is gezet,
wordt het scannen voltooid nadat er korte
tijd met de auto is gereden.
●Wanneer een obstakel, zoals een ander
voertuig, een voetganger of een dier, door
de zijsensoren is gesignaleerd, blijft het
systeem het obstakel mogelijk signaleren,
zelfs nadat het obstakel zich niet meer bin-
nen het detectiegebied van de zijsensor
bevindt.
■Als “Parking Assist Unavailable Please
Clean Parking Assist Sensor” (Parking
Assist niet beschikbaar, reinig Parking
Assist-sensor) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwijder dan
het ijs, de sneeuw, het vuil e.d. van de sensor
om te zorgen dat het systeem weer normaal
werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogel ijk geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
■Als “Parking Assist Unavailable” (Par-
king Assist niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
●Er kan continu water over de sensor stro-
●Als het gedeelte rond de sensor in aan-
raking komt met iets of wordt blootge-
steld aan een krachtige schok.
●Als de bumper of grille ergens tegenaan
komt.
●Als het display knippert of continu wordt
weergegeven en er geen zoemer klinkt,
behalve wanneer het geluid is gedempt.
●Controleer eerst de sensor als er een
weergavefout optreedt.
Als de fout zich voordoet terwijl er geen
ijs, sneeuw of modder op de sensor zit,
is de sensor waarschijnlijk defect.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 448 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

452
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Globale afstand tot object: Minder dan 15 cm*1
*1: Functie automatisch dempen zoem er is uitgeschakeld. (→Blz. 452)
*2: De afstandssegmenten zullen snel knipperen.
■Werking zoemer en afstand tot
een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto dichter
bij het object komt. Als de auto het
obstakel genaderd is tot ongeveer
30 cm, klinkt de zoemer continu.
Als er gelijktijdig 2 of meer objecten
worden gesignaleerd, klinkt de zoe-
mer voor het dichtstbijzijnde object.
Als een of meer objecten dichter bij
de auto komen dan ongeveer 30 cm,
klinkt er een langdurig piepsignaal,
gevolgd door elkaar snel opvolgende
piepsignalen.
Functie automatisch dempen zoe-
mer: Als, terwijl de zoemer klinkt, de
afstand tussen de auto en het gesig-
naleerde object niet kleiner wordt,
wordt de zoemer automatisch
gedempt. (Als de afstand tussen de
auto en het object echter 30 cm of
minder is, werkt de functie niet.)■Aanpassen van het zoemer-
volume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay. Het
volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA
(indien aanwezig) wordt gelijktijdig aan-
gepast.
Wijzig de instellingen met behulp van
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. ( →Blz. 124)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3 Selecteer het volume en druk ver-
volgens op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
Multi-informatiedisplay*2Audiosysteemdisplay*2Head-up display
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 452 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

453
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Dempen van het geluid van een
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt
een toets MUTE weergegeven wanneer
een object wordt gesignaleerd. Druk op
om het geluid van de zoemer te
dempen.
Het volume van de zoemers voor de
Toyota Parking Assist-sensor en de
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
Als de stand van de selectiehendel
wordt gewijzigd.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan
een bepaalde snelheid.
Als de actieve functie tijdelijk wordt
geannuleerd.
Als de actieve functie handmatig
wordt uitgeschakeld.
Als het contact UIT wordt gezet.
*: Indien aanwezig
Bedieningstoetsen instrumentenpa-
neel
Inschakelen/uitschakelen van de RCTA.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF bran-
den.
Indicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, gaan de
indicatoren in beide buitenspiegels knippe-
ren.
Audiosysteemdisplay (indien aan-
wezig)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)*
De RCTA gebruikt de radarsenso-
ren opzij achter van de BSM in de
achterbumper. Deze functie is
bedoeld om de bestuurder te hel-
pen gebieden te controleren die bij
het achteruitrijden niet goed zicht-
baar zijn.
Systeemonderdelen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 453 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

455
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsensoren acht er om auto's die van rechts of links
achter naderen te signaleren en waarschu wt de bestuurder voor de aanwezigheid
van dergelijke auto's door de indicatoren in de buitenspiegels te laten knipperen en
een zoemer te laten klinken.
Naderende auto's
Detectiegebieden voor naderende auto's
■Weergave RCTA-icoon
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
wordt het volgende weergegeven op
het audiosysteemdisplay (indien aan-
wezig).
Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig): Er naderen auto's
van beide kanten
RCTA
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 455 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

456
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesigna-
leerd.
De zoemer kan de bestuurder waar-
schuwen voor snelle re auto's die van
verder weg naderen.
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Het contact staat AAN.
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 8
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto ligt
tussen ongeveer 8 km/h en 28 km/h.
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast op
het multi-informatiedisplay. Het volume van
de zoemers voor de Toyota Parking
Assist-sensor en de RCTA wordt gelijktijdig
aangepast.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. ( →Blz. 124) 1
Druk op of om te selecte-
ren.
2 Druk op of om RCTA te selecte-
ren en houd vervolgens op inge-
drukt.
3 Selecteer het volume en druk vervolgens
op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een
toets MUTE weergegeven wanneer een
object wordt gesignaleerd. Druk op om
het geluid van de zoemer te dempen.
Het volume van de zoemers voor de Toyota
Parking Assist-sensor en de RCTA wordt
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen
automatisch geannuleerd:
●Als de stand van de selectiehendel wordt
gewijzigd.
●Als de rijsnelheid hoger wordt dan een
bepaalde snelheid.
●Als de actieve functi e tijdelijk wordt gean-
nuleerd.
●Als de actieve functie handmatig wordt uit-
geschakeld.
●Als het contact UIT wordt gezet.
Snelheid naderende
auto Afstand waar-
schuwing (bij bena- dering)
28 km/h (snel)20 m
8 km/h (langzaam)5,5 m
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 456 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

463
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als de Parking Support Brake in wer-
king is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking van
de Parking Support Brake, wordt de Parking
Support Brake uitgeschakeld en gaat het
controlelampje PKSB OFF branden. Als de
Parking Support Brake onnodig in werking
treedt, kan de remregeling worden geannu-
leerd door het rempedaal in te trappen of
door ongeveer 2 seconden te wachten totdat
deze automatisch wordt geannuleerd. Vervol-
gens kunt u verder rijden door het gaspedaal
in te trappen.
■Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is uitge-
schakeld door de werking ervan, kunt u zelf
het systeem weer inschakelen ( →Blz. 459) of
het contact UIT en vervolgens weer AAN zet-
ten. Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het obstakel zich niet langer
in de rijrichting van de auto bevindt of als de
auto van rijrichting verandert (bijvoorbeeld
achteruit in plaats van vooruit of andersom).
■Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) op het multi-informa-
tiedisplay wordt weergegeven en het
controlelampje PKSB OFF knippert
●Wanneer deze melding wordt weergege-
ven is een sensor op de voor- of achter-
bumper mogelijk vuil. Reinig de sensoren
en het omliggende gebied op de bumpers.
●Mogelijk is het systeem na het losnemen
en weer aansluiten van een accuklem niet
geïnitialiseerd. Initialiseer het systeem.
( → Blz. 463)
Als deze melding na de initialisatie nog
steeds wordt weergegeven, laat de auto
dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) en “Parking Assist
Unavailable Clean Parking Assist Sen-
sor” (Parking Assist niet beschikbaar,
reinig Parking Assist-sensor) op het
multi-informatiedisplay worden weerge-
geven en het controlelampje PKSB OFF
knippert
●Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Verwij-
der dan het ijs, de sneeuw, het vuil e.d. van
de sensor om te zorgen dat het systeem
weer normaal werkt. Als deze melding na
het schoonmaken van de sensor nog
steeds wordt weergegeven of wordt weer-
gegeven ondanks dat de sensor schoon is,
laat uw auto dan controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Mogelijk is een van de sensoren bevroren.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem weer
normaal werken.
●Er kan continu water over de sensor stro-
men, zoals bij zware regenval. Als het sys-
teem signaleert dat de toestand weer
normaal is, zal het systeem weer normaal
werken.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 463 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM

467
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermogen is in werking
• De Parking Support Brake stelt vast dat er onmiddellijk moet worden geremd om een
aanrijding te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Het systeem stelt vast dat de aanrijding voorkomen kan worden met normaal rem-
men.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitgescha- keld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• Het statische object bevindt zich niet lan- ger op een afstand van 2 tot 4 m van de
auto in de rijrichting van de auto.
■Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
→ Blz. 463
■Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten)
Het detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten) ver-
schilt van dat van de Toyota Parking
Assist-sensor. ( →Blz. 450) Daardoor wordt
de Parking Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) mogelijk niet geactiveerd,
ook al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
■Objecten die mogelijk niet door de Par-
king Support Brake-functie (voor stil-
staande objecten) worden gesignaleerd
Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals de
volgende:
●Voetganger
●Katoen, sneeuw of andere materialen die
ultrasoongolven slecht weerkaatsen.
●Objecten die niet loodrecht op de grond
staan, objecten die niet in een rechte hoek
ten opzichte van de rijrichting van de auto
staan en ongelijkmatige of golvende objec-
ten
●Lage objecten
●Dunne objecten zoals draden, hekken, tou-
wen en palen van verkeersborden
●Objecten die zich extreem dicht bij de
bumper bevinden
●Zeer hoekige objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
■Situaties waarin de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objec-
ten) mogelijk niet werkt
Als de selectiehendel in stand N staat.
■Zoemer Toyota Parking Assist-sensor
Als, ongeacht of de zoemer van de Toyota
Parking Assist-sensor is ingeschakeld of niet
( → Blz. 446), de Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten) is ingeschakeld
( → Blz. 459) en de sensoren voor en achter
een obstakel signaleren en de remregeling
wordt uitgevoerd, klinkt de zoemer van het
Toyota Parking Assist Sensor-systeem om de
geschatte afstand tot het obstakel aan te
geven.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 467 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM