COROLLA_TMUK_EE
1
6 5
4
3
2
9
8
7
OverzichtZoeken op afbeelding
Veiligheid en
beveiligingZorg ervoor dat u dit leest
(Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem)
Voertuigstatus-
informatie en
controlelampjesLezen van rijgerelateerde informatie
(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Voordat u gaat
rijdenOpenen en sluiten van de portier en en ruiten, afstellen vóór
het rijden
(Belangrijkste onderwerpen: sleutels, portieren, stoelen, elektrisch
bedienbare ruiten)
Rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
(Belangrijkste onderwerpen: Starten van de motor, tanken)
AudiosysteemBedienen van het audiosysteem
(Belangrijkste onderwerpen: Radio, CD-speler)
Voorzieningen in
het interieurGebruik van de voorzieningen in het interieur
(Belangrijkste onderwerpen: airconditioning,
opbergmogelijkheden)
Onderhoud en
verzorgingDe zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
(Belangrijkste onderwerpen: interieur en exterieur, lampen)
Bij problemen
Informatie over wat u moet doen bij een storing en
noodgeval
(Belangrijkste onderwerpen: ontladen accu, lekke band)
Vo e r t u i g -
specificatiesVoertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen
(Belangrijkste onderwerpen: brandstof, olie, bandenspanning)
IndexZoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
PZ49X-12N21-NL
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 1 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
4
COROLLA_TMUK_EEINHOUDSOPGAVE
5-7. Menu SETUP
(instellingen)
Gebruik van het menu SETUP (instellingen) (“Bluetooth”-
menu) ................................... 542
Gebruik van het menu SETUP (instellingen) (menu TEL) ..... 544
5-8. Bluetooth
®-audio
Bedienen van een Bluetooth
®
compatibele draagbare
speler ................................... 548
5-9. Bluetooth
®-telefoon
Bellen...................................... 550
Een telefoongesprek ontvangen ............................ 551
Voeren van een telefoongesprek.................... 551
5-10.Bluetooth
®
Bluetooth®.............................. 553
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Handmatig bediende airconditioning ...................... 566
Automatische airconditioning.. 571
Stuurwielverwarming/ stoelverwarming ................... 578
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting .. 580
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden ........... 583
Voorzieningen in de bagageruimte .................. 586
6-4. Overige voorzieningen in het interieur
Overige voorzieningen
in het interieur ...................... 5957-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen van het exterieur van
uw auto ................................. 604
Reinigen en beschermen van het interieur van
uw auto ................................. 607
7-2. Onderhoud Onderhoud en reparatie.......... 610
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren
onderhoud .......... ..................612
Motorkap ................................. 614
Plaatsen van een garagekrik ............................. 615
Motorruimte............................. 616
Banden ................................... 623
Bandenspanning ..................... 637
Velgen ..................................... 638
Interieurfilter ............................ 640
Batterij afstandsbediening/ elektronische sleutel ............. 642
Controleren en vervangen van zekeringen ..................... 645
Lampen ................................... 648
8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten ................ 654
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden
gebracht................................ 654
Als de auto vastzit in stijgend water ..... ..................656
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden gesleept ................................ 657
6Voorzieningen in het interieur
7Onderhoud en verzorging
8Bij problemen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 4 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
16
COROLLA_TMUK_EEOverzicht
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 672
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 331
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 337
Koplampen/parkeerlichten voor/achterl
ichten/dagrijverlichting ................. Blz. 337
Mistlampen voor
*4/mistachterlicht ............................................................. Blz. 347
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 348
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ......................................... Blz. 351
Gebruik .............................................................................................. Blz. 348, 351
Bijvullen van ruitensproei ervloeistof .......................................................... Blz. 622
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 654
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 614
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................ Blz. 289
Airconditioning ................................................................................ Blz. 566, 571
Gebruik .............................................................................................. Blz. 566, 571
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 568, 573
Audiosysteem
*4, 5.................................................................................... Blz. 512
*1: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*3: Auto's met Multidrive CVT
*4: Indien aanwezig
*5: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het navi- gatie- en multimediasysteem.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 16 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
23
COROLLA_TMUK_EEOverzicht
Multi-informatiedisplay ........................................................................... Blz. 123
Weergave .................................................................................................. Blz. 123
Wanneer een waarschuwingsmelding wordt weergegeven ...................... Blz. 672
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 331
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 337
Koplampen/parkeerlichten voor/achterl
ichten/dagrijverlichting ................. Blz. 337
Mistlampen voor
*4/mistachterlicht ............................................................. Blz. 347
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 348
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier ......................................... Blz. 351
Gebruik .............................................................................................. Blz. 348, 351
Bijvullen van ruitensproei ervloeistof .......................................................... Blz. 622
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 654
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 614
Ontgrendelingshendel stuurverstelling ................................................ Blz. 289
Airconditioning ................................................................................ Blz. 566, 571
Gebruik .............................................................................................. Blz. 566, 571
Achterruitverwarming ........................................................................ Blz. 568, 573
Audiosysteem
*4, 5.................................................................................... Blz. 512
*1: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
*2: Auto's met Smart entry-systeem en startknop
*3: Auto's met Multidrive CVT
*4: Indien aanwezig
*5: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het navi- gatie- en multimediasysteem.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 23 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
318
COROLLA_TMUK_EE4-1. Voordat u gaat rijden
■Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. ( →Blz. 706)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P (Multidrive
CVT) en de 1e versnelling of stand R
(handgeschakelde transmissie).
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( → Blz. 313)
■Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
■Voor het afrijden van een lange hel-
ling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
■Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
■Voorkomen van een ongeval of letsel
●Auto's met een compact reservewiel:
Rijd niet met een aanhangwagen wan-
neer het compacte reservewiel onder
uw auto is gemonteerd.
●Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
●Gebruik de volgende systemen niet bij
het rijden met een aanhangwagen.
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik (indien aanwezig)
OPMERKING
■Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 318 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
364
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Als een waarschuwingsmelding wordt weerge
geven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een sto-
ring in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabe l aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren ge kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een sensor bedekt is
met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenMaak om het gedeelte van de voorruit voor de
camera voor te reinigen gebruik van de ruiten-
wissers of de voorruitverwarming van het air-
conditioningsysteem (→Blz. 568, 573).
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 364 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
365
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Als in de volgende situaties de situatie is gewij
zigd (of enige tijd met de auto is gereden) en
wordt gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren ge kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
• Als de temperatuur rondom de camera voor niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoorbeeld
doordat de auto in de zon of een zeer koude omgeving staat
• Als de camera voor geen objecten voor de auto kan detecteren, zoals 's nachts op een onverlichte weg, bij sneeuw, bij mist of al s er fel licht in de camera voor schijnt
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
SituatieHandelingen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 365 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM
424
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• De voorruitverwarming is uitgeschakeld.
• De geselecteerde rijmodus is de normale modus of de ECO-modus.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor mogelijk niet uitgeschakeld door
het Stop & Start-syste em. Dit wijst niet op
een storing van het Stop & Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De accu wordt periodiek opgeladen.
• De accu is niet voldoende opgeladen, bij- voorbeeld als de auto gedurende lange tijd
heeft stilgestaan en de ladingstoestand is
afgenomen, als de elektrische belasting
hoog is, als de temperatuur van de accu-
vloeistof extreem laag is of als de accu ver-
ouderd is.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• De auto staat stil op een steile helling.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstandig- heden komt de auto veelvuldig tot stil-
stand.
• De auto rijdt op grote hoogte.
• De temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloeistof is extreem laag of
hoog.
• De temperatuur van de accuvloeistof is extreem laag of hoog.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losgeno- men en weer aangesloten.
• Enige tijd na het vervangen van de accu.
• Als de verstreken tijd sinds het starten van de motor kort is.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor automatisch herstart wanneer
deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor
te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingescha- keld.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen- del wordt vanuit stand D in stand M, N of R
gezet.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectiehen- del wordt vanuit stand P in een andere
stand gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend. • Auto's met Multidrive CVT: Het gaspedaal
wordt ingetrapt.
• De uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt ingedrukt.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Wanneer de voorligger wegrijdt wanneer uw auto tot stilstand is gebracht door het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
met volledig snelheidsbereik. (indien aan-
wezig)
• De rijmodus wordt gewijzigd van de nor- male of ECO-modus in een andere modus.
●Onder de volgende omstandigheden wordt
de motor automatisch herstart wanneer
deze is uitgeschakeld door het Stop &
Start-systeem. (Rijd met de auto om ervoor
te zorgen dat de motor weer door het Stop
& Start-systeem wordt uitgeschakeld.)
• Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De laadtoestand van de accu is onvol- doende.
• Als een schakelaar van het airconditio- ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
■Het Stop & Start-systeem kan worden
gebruikt wanneer het Brake Hold-sys-
teem is ingeschakeld.
●Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem ter-
wijl het Brake Hold-systeem is ingescha-
keld, wordt er nog steeds remkracht
uitgeoefend door het Brake Hold-systeem.
●Als er niet langer aan de bedrijfscondities
voor het Brake Hold-systeem wordt vol-
daan ( →Blz. 335) terwijl de motor is uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem,
stopt de werking van het Brake Hold-sys-
teem.
Op dat moment wordt de parkeerrem auto-
matisch geactiveerd en wordt de motor auto-
matisch opnieuw gestart.
■Werking Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de Dyna-
mic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik (indien aanwezig).
Als de motor automatisch opnieuw wordt
gestart door het Stop & Start-systeem tijdens
een gecontroleerde stop door de Dynamic
Radar Cruise Control met volledig snelheids-
bereik, blijft de gecontroleerde stop aanhou-
den. Hervatten van het rijden met de
volgregeling na een gecontroleerde stop:
→ Blz. 397)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12N21E.book Page 424 Thursday, October 24, 2019 2:54 PM