Opmerking: Het ba
tterijniveau moet ten
minste 20% bedragen om de bewakingsmodus
te kunnen gebruiken. Als het batterijniveau
afneemt tot minder dan 20%, wordt de
bewakingsmodus uitgeschakeld en stuurt de
mobiele app u een bericht.
Opmerking: Het stroomverbruik kan toenemen
wanneer de bewakingsmodus actief is.
Opmerking: Software-updates kunnen niet
worden geïnstalleerd wanneer de
bewakingsmodus actief is. Attentie: G
a er niet vanuit dat de
bewakingsmodus de Model X tegen alle
mogelijke veiligheidsdreigingen
beschermt. De modus werkt mogelijk als
afschrikmiddel tegen sommige
dreigingen, maar geen enkel
beveiligingssysteem kan iedere aanval
voorkomen.
Status Stand-by, Alert en Alarm
In de be
wakingsmodus kan de Model X
afhankelijk van de omgeving drie stadia
passeren — Stand-by, Alert en Alarm:
• Stand-by - uw auto gaat automatisch naar de status Stand-by wanneer u de
bewakingsmodus activeert. In de status
Stand-by bewaken de camera's continu de
omgeving van de Model X tegen mogelijke
veiligheidsbedreigingen.
• Alert - Als de Bewakingsmodus een bedreiging detecteert, bijvoorbeeld
iemand die tegen de Model X aanleunt,
schakelt de bewakingsmodus naar de
status Alert. De koplampen knipperen en
op het touchscreen wordt een melding
weergegeven die aangeeft dat de
camera's het voorval opnemen.
• Alarm - Bij ernstige bedreigingen, bijvoorbeeld als iemand een ruit inslaat,
activeert de bewakingsmodus de status
Alarm. In de status Alarm wordt het
alarmsysteem geactiveerd, maakt het
audiosysteem een luid en onverwacht
geluid en wordt de melding op het
touchscreen met maximale helderheid
weergegeven. Met de auto gekoppelde
telefoons ontvangen een melding van hun
mobiele app dat het alarm is geactiveerd.
Na 30 seconden keert de
bewakingsmodus terug naar de status
Stand-by. In de status Alert of Alarm bewaart de
be
wakingsmodus de meest recente tien
minuten aan materiaal van voordat het voorval
plaatsvond dat de status heeft geactiveerd,
onder voorwaarde dat een correct
gec on
5.
Vink het vakje "Snel formatteren" aan en
klik op Start.
6. Ga weer naar Verkenner, klik op uw USB-
stick en klik met de rechtermuistoets om
een map aan te maken, of selecteer
"Nieuwe map" in het bovenste menu.
7. Geef de map de naam "TeslaCam" (zonder
aanhalingstekens en klik op "Opslaan").
Deze map wordt gebruikt voor opslag van
alle recente en opgeslagen clips van de
bewakingsmodus en de dashcam.
8. Verwijder de USB-stick op de juiste wijze
uit uw pc.
Nadat u de map "TeslaCam" hebt aangemaakt
op uw USB-stock en deze uit uw pc hebt
verwijdert, steekt u de USB-stick in een van de
USB-poorten voorin in Model X. Gebruikt de
USB-poorten achterin niet, deze zijn
uitsluitend bedoeld voor het opladen van
apparaten. Het kan maximaal 15 seconden
duren voordat uw auto de USB-stick herkent.
Zodra deze is herkend, verschijnen de
pictogrammen voor Dashcam en
Bewakingsmodus aan de bovenkant van uw
touchscreen (let op; u dient de
bewakingsmodus mogelijk nog in te schakelen
via Bediening > Veiligheid en beveiliging >
Bewakingsmodus). Uw auto is klaar voor het
opnemen van video.
Materiaal ophalen
Om videomateriaal op te halen van de USB-
stick, verwijdert u de USB-stick uit de USB-
poort en opent u de bestanden op een pc of
ander apparaat. Navigeer naar de map
"TeslaCam" op de USB-stick.
De map "TeslaCam" bevat drie onderliggende
mappen: Recent Clips, Saved Clips en Sentry
Clips. Het beeldmateriaal in Recent Clips
doorloopt continu een cyclus van 60 minuten
wanneer de camera's zijn geactiveerd. Het
beeldmateriaal wordt derhalve ieder uur
continu overschreven tenzij het wordt
opgeslagen. Als een voorval wordt
opgenomen, wordt voor elke camera vóór,
achter (beschikbaar op auto's geproduceerd
ongeveer februari 2018), links en rechts een
aparte video opgenomen. Opgeslagen beeldmateriaal bevindt zich in de
map Sa ved Clips of Sentry Clips. Het
beeldmateriaal in de map Saved Clips bevat
alle opgeslagen opnamen van de dashcam die
handmatig zijn opgeslagen door op het
dashcam-pictogram op het touchscreen te
tikken. Sentry Clips bevat alle opgeslagen
beelden van gebeurtenissen in de
bewakingsmodus die automatisch zijn
opgeslagen toen de status Alert of Alarm
werd geactiveerd. Zodra er beeldmateriaal of
een bepaalde gebeurtenis is opgeslagen,
worden de laatste tien minuten aan
videobeelden gearchiveerd op uw USB-stick
met een unieke tijdstempel.
Opmerking: Als uw USB-stick vol raakt, wordt
het oudste beeldmateriaal in Sentry Clips
verwijderd om ruimte te maken voor nieuw
beeldmateriaal. Als het oudere beeldmateriaal
is verwijderd, kunt u het niet meer herstellen.
Wanneer het USB-stick vol is, kunnen de
bewakingsmodus en dashcam geen
videobeelden meer opslaan.
Opmerking: Om te voorkomen dat de USB-
stick vol raakt, dient u opgeslagen video's zo
spoedig mogelijk naar een ander apparaat te
verplaatsen.
Opmerking: Het is uw eigen
verantwoordelijkheid om alle plaatselijke
wetten, regels en eigendomsrechten met
betrekking tot video-opnamen in acht te
nemen.
Opmerking: De camera's nemen geen geluid
op.
Clips opslaan bij claxonneren Zodra een correct geformatteerde USB-stick
wordt aangesloten op een van de USB-
poorten voor in de auto, kunt u ervoor kiezen
opnamen van de dashcam tijdens het rijden
op te slaan, wanneer u de claxon op het
stuurwiel gebruikt. Ga naar Bediening >
Veiligheid en beveiliging > Clips opslaan bij
claxonneren > AAN om te activeren. De laatste
tien minuten aan materiaal worden bewaard. U
kunt opnamen van de dashcam ook opslaan
door het dashcam-pictogram boven in het
touchscreen aan te raken. Instellingen alarminstallatie
Touchscreen gebruiken
197
6.
Tik op Start en volg dan de aanwijzingen
op het scherm.
Opmerking: Als u tijdens het
programmeren van het systeem het
scherm “De ontvanger trainen” ziet, houd
er dan rekening mee dat de tijd voor deze
stap beperkt is. Nadat u op de knop
Learn/Program/Smart op de
afstandsbediening van het systeem hebt
gedrukt, hebt u ongeveer 30 seconden de
tijd om terug te gaan naar uw auto, op
Doorgaan te drukken en vervolgens twee
keer op de naam van het te trainen
HomeLink-systeem te drukken. Overweeg
de hulp van een tweede persoon bij deze
stap.
7. Zodra het systeem is geprogrammeerd,
tikt u op Opslaan om de HomeLink-
programmering te voltooien.
8. Controleer of HomeLink naar behoren
werkt. Soms moet het
programmeerproces worden herhaald
voordat het is geslaagd.
Nu kunt u de deuren, het hek, de verlichting
enz. bedienen door op het corresponderende
HomeLink-pictogram op de statusbalk in het
touchscreen te tikken. HomeLink onthoudt de
locatie van de opgeslagen systemen en
apparaten. Zodra u in de buurt komt van een
bekende locatie, verschijnt de HomeLink-
bediening automatisch op het touchscreen. De
bediening verdwijnt weer als u wegrijdt.
Opmerking: Voor extra assistentie of vragen
over compatibiliteit kunt u contact opnemen
met HomeLink (www.homelink.com of
1-800-355-3515 bellen).
Automatisch openen en sluiten
Om een HomeLink systeem te bedienen
zonder het touchscreen te gebruiken, kunt u
het automatiseren, zodat het apparaat wordt
geopend wanneer u het apparaat nadert of
van het apparaat wegrijdt:
1. Tik op het HomeLink-pictogram boven in
het touchscreen en kies het apparaat dat
u wilt automatiseren.
2. Schakel het selectievakje Auto-open bij
aankomst in als u wilt dat het systeem
wordt gesloten als u wegrijdt.
3. Tik op de pijlen om de afstand in te stellen
tussen de auto en het apparaat waarbij
het apparaat wordt geopend.
4. Schakel het selectievakje Auto-dicht bij
vertrek in als u wilt dat het apparaat wordt
gesloten als u wegrijdt. Als u een apparaat nadert of van het apparaat
w
egrijdt dat is ingesteld voor automatische
werking, wordt bij het HomeLink-
statuspictogram een bericht met een aftelling
weergegeven om u te laten zien wanneer het
apparaat automatisch opent of sluit. Als u niet
wilt dat het apparaat automatisch opent of
sluit, tikt u tijdens het aftellen op Auto-open
overslaan of Auto-dicht overslaan.
De locatie van het HomeLink-
apparaat resetten Als u in situaties terechtkomt waarbij u naar
uw HomeLink-apparaat toerijdt en deze niet
opengaat, of als de dropdownlijst onder het
HomeLink-pictogram in de statusbalk van het
touchscreen niet wordt weergegeven als u het
apparaat nadert, moet u mogelijk de locatie
van het apparaat resetten. Om dit te doen
parkeert u zo dicht mogelijk bij het HomeLink-
apparaat (garagedeur, poort, enz.) en geeft u
de pagina met instellingen voor HomeLink
weer door te tikken op het HomeLink-
pictogram boven in het touchscreen. Tik op de
naam van het apparaat dat u opnieuw wilt
instellen en vervolgens op Locatie resetten.
Een apparaat verwijderen Om een HomeLink-apparaat te verwijderen,
tikt u op het HomeLink-pictogram boven in
het touchscreen. Tik op de naam van het
apparaat dat u wilt verwijderen en vervolgens
op Verwijderen.
Opmerking: U kunt het systeem ook resetten
om al uw HomeLink-instellingen samen met
alle andere persoonlijke gegevens
(opgeslagen adressen, muziekfavorieten,
geïmporteerde contactpersonen enz.) te
wissen. Zie Persoonlijke gegevens wissen op
pagina 169.
Opmerking: Wis voor uw veiligheid uw
HomeLink-systemen als u de Model X
verkoopt. HomeLink
®
Univ
ersal TransceiverTouchscreen gebruiken
199
Problemen met HomeLink oplossen
S tandaardmodus
In de standaardmodus registreert de Model X
het signaal van de afstandsbediening van uw
RF-systeem. In de instructies op het
touchscreen wordt u gevraagd voor de auto te
gaan staan, de afstandsbediening op de
bumper aan de voorzijde te richten en de
knop ingedrukt te houden tot de koplampen
knipperen. Wanneer de koplampen knipperen,
heeft de Model X de afstandsbediening
geleerd en kunt u op Doorgaan op het
touchscreen tikken. Als de koplampen niet
gaan knipperen, volg dan de volgende
aanwijzingen:
• Controleer de batterijen in de afstandsbediening. Het is verstandig de
batterijen te vervangen voordat u het
programmeren start.
• Ga vóór de auto staan en houd de knop op de afstandsbediening van het systeem
ingedrukt terwijl u de afstandsbediening
op ongeveer 5 cm voor het Tesla-
embleem houdt. In sommige gevallen
moet u de knop van de afstandsbediening
drie minuten ingedrukt houden.
• Bij bepaalde afstandsbedieningen van garagedeuren moet u de knop meerdere
keren kort indrukken (telkens ongeveer 1
seconde) in plaats van dat u de knop één
keer lang ingedrukt houdt.
D-modus en UR-modus
In de D-modus en UR-modus leert de
ontvanger van het systeem de Model X
kennen. Op het touchscreen verschijnt nu de
instructie om de knop "Learn" (of "Program"
(programmeren) of "Smart") op de ontvanger
van het apparaat te drukken. Als dit niet
werkt, volg dan de volgende aanwijzingen:
• Parkeer de Model X met de bumper zo dicht mogelijk bij de garagedeur, het hek,
etc. die/dat u wilt programmeren.
• Controleer of u de knop Learn/Program/ Smart van de ontvanger indrukt.
Raadpleeg de productinformatie die is
geleverd bij het RF-systeem dat u
probeert te programmeren voor
instructies over hoe u de ontvanger in de
aanleermodus zet. • Als u tijdens het programmeren van het
s ysteem het scherm "De ontvanger
trainen" ziet, houd er dan rekening mee
dat de tijd voor deze stap beperkt is.
Nadat u op de knop Learn/Program/
Smart op de afstandsbediening of
ontvanger van het systeem hebt gedrukt,
hebt u ongeveer 30 seconden de tijd om
terug te gaan naar uw auto, op Doorgaan
te drukken en vervolgens twee keer op de
naam van het te trainen HomeLink-
systeem te drukken. Overweeg de hulp
van een tweede persoon bij deze stap.
• De meeste apparaten blijven maar drie tot vijf minuten in de aanleermodus. Volg
direct nadat u op de knop Learn/
Program/Smart op het apparaat hebt
ingedrukt, de instructies op het
touchscreen van de auto op.
Voor extra assistentie of vragen over
compatibiliteit kunt u contact opnemen met
HomeLink (www.homelink.com of
1-800-355-3515 bellen). HomeLink
®
Univ
ersal Transceiver
200 Handleiding Model X
Instructies voor het laden
Laadc
ontact openen
Het laadcontact bevindt zich links van de
Model X, achter een klepje in het achterlicht.
Zorg voordat u gaat laden dat de Model X
zodanig is geparkeerd dat de laadkabel het
laadcontact gemakkelijk kan bereiken.
Zorg dat de Model X ontgrendeld is (of dat
een geldige sleutel binnen bereik is) en in de
parkeerstand staat en druk op de knop op de
Tesla-laadkabel en laat deze los om het klepje
van het laadcontact te openen. U kunt het klepje van het laadcontact ook op
een v
an de volgende manieren openen:
• Gebruik op het touchscreen het startprogramma voor apps om de oplaad-
app te openen en tik vervolgens op
Laadpoort openen.
• Tik op het touchscreen van de Model X op Bediening > Opladen > Laadpoort openen.
• Druk op het klepje van het laadcontact wanneer is de Model X ontgrendeld of er
zich een geldige sleutel in de buurt
bevindt.
• Houd op de sleutel de toets voor de achterbak 1 tot 2 seconden ingedrukt.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is
uitsluitend bedoeld ter verduidelijking.
Afhankelijk van uw land kan het laadcontact
van uw auto enigszins verschillen. Opmerking: Het c
ontrolelampje van het
laadcontact gaat branden zodra het klepje
geopend wordt. Als er niet binnen enkele
minuten nadat u het klepje van het
laadcontact hebt geopend, een laadkabel op
het laadcontact wordt aangesloten, wordt het
klepje van het laadcontact gesloten. Open dan
het klepje opnieuw via het touchscreen. Let op!: Pr
obeer het klepje van het
laadcontact nooit met kracht te openen.
Aansluiten
U k
unt desgewenst het laadniveau en de
laadstroom instellen via het touchscreen (zie
Instellingen laadfunctie veranderen op pagina
212).
Om de auto op te laden bij een openbaar
laadstation, sluit u de juiste adapter aan op de
laadpoort van de auto en sluit u vervolgens de
laadconnector van het station aan op de
adapter. De meest gangbare verloopstekker(s)
voor het desbetr e
Opmerking: Als de Model X op een laads
tation
is aangesloten maar niet daadwerkelijk aan het
laden is, gebruikt de auto energie uit het
stopcontact en niet van de batterij. Als u
bijvoorbeeld het touchscreen gebruikt terwijl
de Model X is geparkeerd en wordt
opgeladen, dan haalt de Model X zijn energie
uit het stopcontact en niet uit de batterij. Let op!: De c
onnector van de laadkabel
kan de lak van de auto beschadigen als
deze tegen de auto stoot.
Tijdens het laden
T
ijdens het laden is een groen pulserend licht
zichtbaar in het laadcontact en wordt de
laadstatus weergegeven op het
instrumentenpaneel Het groene licht knippert
steeds langzamer naarmate de batterij verder
opgeladen wordt. Als de batterij helemaal
opgeladen is, brandt de verlichting constant.
Opmerking: Als de Model X afgesloten is,
brandt de laadcontactverlichting niet.
Als er een storing wordt geconstateerd, gaat
de rode verlichting van het laadcontact
branden. Kijk op het instrumentenpaneel of
het touchscreen of er een bericht over deze
storing wordt weergegeven. Zoiets kan
gebeuren bij bijvoorbeeld een stroomstoring.
Als er sprake is van een stroomstoring, wordt
het opladen automatisch hervat zodra de
stroomvoorziening hersteld is.
Opmerking: Tijdens het laden met een hoge
stroomsterkte gaan de aircocompressor en
ventilator werken om de batterij voldoende te
koelen. Het is daarom normaal dat u geluid
hoort tijdens het laden.
Opmerking: De werking van de airconditioning
wordt in het algemeen niet beïnvloed door het
opladen. Onder bepaalde omstandigheden
(bijvoorbeeld wanneer u de auto oplaadt met
een hoge stroomsterkte op een zeer warme
dag), kan de lucht die uit de
ventilatieopeningen komt echter minder koel
zijn dan verwacht en wordt er een bericht
weergegeven op het instrumentenpaneel. Dit
is normaal en zorgt ervoor dat de batterij
tijdens het opladen op de juiste temperatuur
wordt gehouden, zodat u zeker bent van
optimale prestaties en een lange levensduur. Attentie: Spuit nooit vloeis
tof (bijv. met
een hogedrukspuit) in de richting van het
laadcontact tijdens het opladen. Het niet
volgen van deze instructies kan tot
ernstig letsel of schade aan de auto, laadapparatuur of andere eigendommen
leiden.
Opladen stoppen
U k
unt het opladen op elk willekeurig moment
stoppen door de laadkabel los te maken of
door Opladen stoppen op het touchscreen te
kiezen.
Opmerking: Om te voorkomen dat de
laadkabel door onbevoegden wordt
losgetrokken, blijft de laadkabel vergrendeld
en moet de Model X ontgrendeld zijn of moet
uw sleutel in de buurt aanwezig zijn om de
laadkabel los te kunnen maken.
De laadkabel losmaken:
1. Houd de knop van de connectorgreep
ingedrukt om de vergrendeling vrij te
geven. In plaats daarvan kunt u ook de
auto ontgrendelen door een portier te
openen, een sleutel gebruiken of op
Opladen stoppen op het touchscreen
tikken. Op deze manieren wordt het
laadcontact ook ontgrendeld.
2. Trek de connector uit het laadcontact.
3. Druk het klepje van het laadcontact dicht.
Opmerking: Als de Model X is uitgerust met
een elektrisch klepje van het laadcontact, gaat
dit automatisch dicht nadat u de laadkabel
loskoppelt. Let op!: T
esla adviseert met klem om de
Model X op het laadstation aangesloten
te laten als de auto niet gebruikt wordt.
Zo blijft de batterij in topconditie.
Laadkabel handmatig ontgrendelen Als de normale methoden v
oor het
ontgrendelen van een laadkabel van het
laadcontact (met de ontgrendelknop van de
connector, het touchscreen of de mobiele
app) niet werken, volg dan nauwkeurig de
onderstaande stappen:
1. Controleer op het laadscherm of
touchscreen of de Model X niet actief
wordt opgeladen. Tik indien nodig op
Opladen stoppen.
2. Open de achterbak. Instructies voor het laden
Opladen
211
3.
Trek aan de ontgrendelkabel van het
laadcontact om de laadkabel te
ontgrendelen. Opmerking: De ont
grendelkabel kan
verzonken zijn in de opening van de
bekleding.
4. Trek de laadkabel uit het laadcontact. Let op!: De ont
grendelkabel is alleen
ontworpen voor gevallen waarin de
laadkabel niet op de normale manieren
kan worden losgekoppeld van het
laadcontact. Continugebruik kan schade
toebrengen aan de ontgrendelkabel of
laadapparatuur. Attentie: V
oer deze procedure niet uit
terwijl uw voertuig wordt opgeladen of
wanneer er oranje stroomleidingen
blootliggen. Het niet opvolgen van deze
instructies kan leiden tot een elektrische
schok en ernstig letsel of beschadiging
van het voertuig. Neem contact op met
uw dichtstbijzijnde Service Center als u
niet zeker weet hoe u deze procedure
veilig kunt uitvoeren. Attentie: Pr
obeer de laadkabel niet te
verwijderen op hetzelfde moment waarop
u aan de ontgrendelkabel trekt. Trek de
ontgrendelkabel altijd eerst omlaag en
houd deze vast voordat u de laadkabel uit
het laadcontact gaat verwijderen. Het niet
opvolgen van deze instructies kan leiden
tot een elektrische schok en ernstig letsel. Verlichting laadcontact
• WIT
: Het klepje van het laadcontact is
open. Model X is gereed voor opladen en
de connector is niet aangesloten, of het
laadcontact is ontgrendeld en de
connector kan worden verwijderd.
• BLAUW: Model X detecteert dat een
connector is aangesloten.
• KNIPPEREND BLAUW: Model X
communiceert met de connector. De
Model X wordt voorbereid om te worden
opgeladen, of er is een laadsessie gepland
om op een bepaald tijdstip in de toekomst
te beginnen.
• GROEN - KNIPPEREND: Bezig met laden.
Het groene licht knippert langzamer
naarmate de batterij van de Model X
verder opgeladen wordt.
• GROEN - CONSTANT: Laden voltooid.
• ORANJE - CONSTANT: De connector is
niet goed aangesloten. Houd de stekker
recht voor het contact en steek deze dan
volledig in het laadcontact.
• ORANJE - KNIPPEREND: Model X wordt
opgeladen met een verlaagde
stroomsterkte (alleen AC-laden).
• ROOD: Er is een storing geconstateerd en
het opladen is gestopt. Kijk op het
instrumentenpaneel of het touchscreen of
er een storingsbericht wordt
weergegeven.
Instellingen laadfunctie veranderen
Zodra het klepje van het laadcontact geopend
wordt, verschijnt het laadscherm op het
touchscreen. Voor weergave van het
laadscherm: Raak het Apps-pictogram aan en
tik op het oplaadpict
ogram.
Opmerking: De onders
taande afbeelding dient
uitsluitend ter illustratie en kan iets afwijken
van de werkelijke weergave op het scherm,
afhankelijk van softwareversie en land. Instructies voor het laden
212 Handleiding Model X
Onderhoud banden
Bandenspanning
Z
org als u geen aanhanger trekt dat de
banden altijd op de juiste spanning zijn, zoals
aangegeven op de sticker met informatie over
banden en belading, zelfs als deze spanning
afwijkt van de spanning die op de band zelf
wordt vermeld. De sticker met informatie over
banden en belading bevindt zich op de
middenstijl en is zichtbaar wanneer het
voorportier geopend is.
Gebruik bij het trekken van een aanhanger niet
de bandenspanning op de sticker met
informatie over banden en belading.
Raadpleeg in plaats daarvan de
bandenspanningswaarden die zijn
gepubliceerd in het gedeelte over het trekken
van aanhangers (zie Aanhangers trekken en
accessoires dragen op pagina 108). Het controlelampje van de
bandenspanning op het
ins
trumentenpaneel waarschuwt u
als de spanning in een of meerdere
banden te laag of te hoog is.
Het lampje gaat niet direct uit als de band op
de juis
te spanning is gebracht. Rijd minstens
10 minuten met een snelheid van meer dan
25 km/h) om het TPMS (Tire Pressure
Monitoring System) een nieuwe meting te
laten doen, waarna de waarschuwing
verdwijnt.
Als het controlelampje elke keer bij het
inschakelen van de Model X gedurende één
minuut knippert, is er een storing in het TPMS
geconstateerd (zie TPMS-storing op pagina
224). U kunt de bandenspanning op het
ins
trumentenpaneel weergeven door
Autostatus te selecteren met de knoppen
rechts of links op het stuurwiel (zie Toetsen
links op het stuur gebruiken op pagina 67 of
Toetsen rechts op het stuur gebruiken op
pagina 68). U kunt ook bepalen of de
bandenspanning in BAR of PSI wordt
weergegeven door te tikken op Bediening >
Scherm > Bandenspanning. Attentie: E
en te lage bandenspanning is
de meest voorkomende oorzaak van
bandenproblemen en kan leiden tot
oververhitting, waardoor scheuren
kunnen optreden, koordlagen kunnen
losraken en een klapband kan ontstaan.
De bestuurder kan de controle over de
auto verliezen en er is een grote kans op
ernstige ongevallen. Een te lage
bandenspanning zorgt ook voor een
kleinere actieradius en verkort de
levensduur van de banden. Attentie: C
ontroleer de bandenspanning
met een bandenspanningsmeter als de
banden koud zijn. De banden zijn na
ongeveer 1,6 km al zo ver opgewarmd dat
de meting niet meer betrouwbaar is. Ook
felle zon of extreem warm weer kan de
bandenspanning beïnvloeden. Wees niet
verbaasd over hogere waardes als u de
bandenspanning meet wanneer de
banden warm zijn. Laat geen lucht uit
warme banden ontsnappen om de
voorgeschreven waardes die gelden voor
koude banden, te bereiken. Een warme
band met een spanning gelijk aan of lager
dan de voorgeschreven waarde voor
koude banden heeft een gevaarlijk lage
bandenspanning. Attentie: Gebruik geen ander
e
vulmiddelen dan die uit het
bandenreparatiesetje van Tesla. Bij het
gebruik van andere middelen kunnen de
bandenspanningssensoren defect raken.
Als geen bandenreparatieset met uw
Model X is meegeleverd, kunt u deze
aanscha