242Verzorging van de autoVersie 2 (volledig)Nr.Stroomkring1Anti-diefstalsysteem of
elektronisch sleutelsys‐
teem5Parkeerhulp, Infotain‐
mentsysteem, achter‐
uitkijkcamera7Bedieningselementen
klimaatregeling achter,
versterker audiosys‐
teem8AchterruitwissersNr.Stroomkring10/11Centrale vergrendeling12Anti-diefstalalarmsys‐
teem1712V-aansluiting
achterin18Telematicamodule21Interieurverlichting,
zaklampoplader22Interieurverlichting,
verlichting handschoe‐
nenkastje23Dodehoekbewakings‐
systeem, bedienings‐
elementen portierspie‐
gels24Afstandsbediening op
stuurwiel25Instellen koplampreik‐
wijdte26Gordelwaarschuwing27Frontcamera, regen- en
lichtsensorNr.Stroomkring28Head-updisplay, bedie‐
ningselementen
klimaatregeling voor,
bedieningselementen
Infotainmentsysteem,
versnellingshendel30A of 30BAudiosysteem (+ accu)31Airbag33Voorste stekkerdoos35Instrumentengroep36Infotainment-systeem
Verzorging van de auto247de bandenspanningentabel verwijzen
naar koude banden, dus bij een
temperatuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere tempera‐
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee
rekening wanneer u warme banden
controleert.
Drukverliesdetectiesysteem
De spanningsverliesdetectie contro‐
leert voortdurend de rotatiesnelheid van alle vier de wielen en waarschuwt
voor een lage bandenspanning
tijdens het rijden. Dit wordt bereikt
door de afrolomtrek van de band te
vergelijken met referentiewaarden en andere signalen.
Als een band aan spanning verliest,
gaat het controlelampje q branden,
klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een waarschuwingsbe‐ richt op het Driver Information Center.
Verlaag in dat geval de rijsnelheid en vermijd scherpe bochten en krachtige
remmanoeuvres. Stop zo spoedig
mogelijk om de bandenspanning te controleren.Controlelamp q 3 116.
Initialiseer het systeem na aanpas‐
sing van de bandenspanning om het
controlelampje te laten doven en het
systeem opnieuw in te schakelen.Voorzichtig
De spanningsverliesdetectie
waarschuwt alleen bij een te lage
bandenspanning en is geen
vervanging voor regulier onder‐
houd van de banden door de
bestuurder.
Bij een systeemdefect lichten de
controlelampen q en R tegelij‐
kertijd op of verschijnt er een bericht
op het Driver Information Center. Stel
de juiste bandenspanning in en initia‐
liseer het systeem opnieuw. Neem
contact op met een werkplaats, als
het storingsbericht niet van het
display verdwijnt. Het systeem werkt
niet, wanneer ABS of ESC een
storing vertoont of wanneer u een
reservewiel gebruikt. Controleer na
terugplaatsing van een standaardwiel de koude bandenspanning en initiali‐
seer het systeem.
Systeem initialiseren
Na aanpassing van de bandenspan‐
ning of het verwisselen van een
wielen moet u het systeem opnieuw
initialiseren zodat het de nieuwe afro‐
lomtrek kan inleren:
1. Zorg er altijd voor dat alle vier de banden de juiste bandenspanning
hebben 3 280.
2. Trek de handrem aan.
3. De initialisatieprocedure starten:
a) Auto's zonder Infotainmentsys‐
teem: Druk gedurende 3 secon‐
den op de toets q. Een geluids‐
signaal bevestigt de start.
Verzorging van de auto265Verzorging interieur
Interieur en bekleding
Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor leder als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays
alleen met een zachte, vochtige doek reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐ ken. Geen andere middelen gebrui‐ken. Vooral geen oplosmiddelen of
brandstof. Niet schoonmaken met
hogedrukreinigers.
Vloermatten9 Waarschuwing
Als een vloermat niet de goede
afmetingen heeft of niet goed is
gelegd, kan deze het gaspedaal
en/of het rempedaal in de weg
zitten. Dit kan onbedoeld accele‐
reren van de auto en/of een
langere remweg en daardoor een
botsing en letsel veroorzaken.
Hanteer de volgende richtlijnen voor
een goed gebruik van de vloermatten.
● De origineel meegeleverde vloer‐
matten zijn ontworpen voor uwauto. Als de vloermatten moeten
worden vervangen, adviseren we
gecertificeerde vloermatten aan
te schaffen. Controleer altijd of
de vloermatten niet in de weg van
de pedalen liggen.
● Gebruik de vloermaat met de juiste zijde omhoog. Keer deze
niet.
● Leg niets op de vloermat aan bestuurderszijde.
268Service en onderhoudAlgemene informatieService-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐
veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Neem voor het gedetailleerde, bijge‐
werkte onderhoudsschema contact
op met uw werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, frequent stoppen en optrekken zoals bij taxi's en politie‐
voertuigen, ritten met een aanhanger,
ritten in de bergen, ritten op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, ritten op grote hoogte en grote
temperatuurschommelingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐ zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval dat op
het service-display verschijnt wordenverricht. Raadpleeg een werkplaats
voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Service-display 3 111.
Service en onderhoud269Onderhoudsintervallen
Motortype
DV5RUC
DV5RUCd
DW10FDU
DW10FDCU
DW10FEU
DV6DU
DW10F
Landengroep 140.000 km / 2 jaar 1)50.000 km / 2 jaar1)Landengroep 240.000 km / 2 jaar 1)50.000 km / 2 jaar1)Landengroep 320.000 km / 1 jaar20.000 km / 1 jaarLandengroep 420.000 km / 1 jaar20.000 km / 1 jaar20.000 km / 1 jaarLandengroep 510.000 km / 1 jaar20.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar1)
Tenzij anders aangegeven op het service-display.Landengroep 1:
Andorra, België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, IJsland, Italië, Liechtenstein,
Luxemburg, Malta, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, San Marino, Spanje, Verenigd Koninkrijk,
Zweden, Zwitserland.Landengroep 2:
Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Macedonië, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Tsjechische Republiek.Landengroep 3:
Albanië, Montenegro, Servië.Landengroep 4:
Israël, Turkije, Zuid-Afrika.Landengroep 5:
Alle andere landen die niet zijn vermeld in de vorige landengroepen. (Internationaal interval)
291Bandenspanningswaarden ........280
Bedieningsorganen ......................96
Bekerhouders .............................. 80
Bekleding .................................... 265
Belading........................................ 52
Beladingsinformatie .....................94
Beslagen lampglazen ................138
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 178
Beveiliging van de auto ................37
Binnenspiegel Achteruitkijkcameradisplay...... 205
Binnenspiegels ............................. 42
Binnenverlichting ...............138, 239
Blindehoeksysteem ....................201
BlueInjection ............................... 165
Bochtverlichting .......................... 136
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................243
Boordinformatie .........................126
Brandstofmeter .......................... 109
Brandstof voor dieselmotoren ...210
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .....................100
Buitenverlichting .........................133
C Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 13, 97
Conformiteitsverklaring ...............282Contactslotstanden ....................156
Controlelampen ..................107, 112
Controle over de auto ................156
Controles .................................... 220
Cruise control ....................117, 178
D
Dagrijlicht ................................... 136
Dagteller .................................... 108
Dak ............................................... 47
Dakbalken..................................... 92 Dakbelasting ................................. 94
Dakdrager .................................... 92
DEF ............................................ 165
Derde remlicht ........................... 237
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 226
Dieseluitlaatvloeistof ...................165
Dimlicht ....................................... 117
Dimlicht of grootlicht ...................133
Display van camera ....................205
Dodehoeksysteem ......................118
Driepuntsgordel ........................... 60
Driver Information Center ...........119
Drukverliesdetectiesysteem 116, 247
E Elektrisch bediende ruiten ...........43
Elektrische aansluitingen ...........100
Elektrische schuifdeuren ..............31Elektrische stoelverstelling ..........51
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 239
Elektronische rijprogramma's ....172
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
........................................ 115, 175
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............146
Elektronisch sleutelsysteem .........24
Event Data Recorders (EDR) .....286
F
FlexOrganizer .............................. 84
Frontaal airbagsysteem ...............66
Frontaanrijdingswaarschuwing ...193
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..285
Geluidssignalen .........................126
Gereedschap ............................. 243
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gloeilamp vervangen ................228
Gordelverklikker ......................... 112
Gordijnairbagsysteem .................. 67
Grootlicht ........................... 117, 134
Grootlichtassistentie ...........117, 134
292HHalogeenkoplampen .................228
Handgeschakelde versnellingsbak ......................173
Handmatige dimfunctie ................42
Handmatige modus ...................171
Handmatige stoelverstelling .........50
Handrem ............................. 114, 174
Handschoenenkastje ...................80
Handzender ................................. 23
Head-updisplay........................... 124
Hellingrem ................................. 175
Hoofdsteunen .............................. 48
Hoofdsteunverstelling ....................8
I Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 72
Info-Display................................. 123
Inhouden ................................... 279
Inklapbare spiegels .....................41
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 140
Instrumentengroep ....................103
Interieurverlichting ......................138
K Katalysator ................................. 165Kentekenverlichting ...................238
Keuzehendel .............................. 170
Kilometerteller ............................ 108kinderslot ...................................... 45
Kindersloten ................................. 30 Kindertoezichtspiegel ...................43
Kinderveiligheidssystemen ...........69
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................142
Klok............................................. 100
Knoppen op stuurkolom ...............97
Koeling handschoenenkastje ....153
Koelvloeistof .............................. 222
Koelvloeistof en antivries ............271
Koelvloeistoftemperatuur ...........115
Koelvloeistoftemperatuurmeter . 110
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 136
Koplampverstelling ....................135
L
Laadsysteem ............................. 113
Lane Departure Warning ....115, 207
LED-koplampen .......................... 117
Leeslampen ............................... 139
Lekke band ................................. 254
Lichtschakelaar .......................... 133 Lichtsignaal ................................ 135
Luchtinlaat ................................. 154
M
Massage ....................................... 54
mechanisch kinderslot ..................45
Meters......................................... 107Mistachterlicht ...........117, 137, 234
Mistlampen voor ........117, 137, 232
Motorgegevens .......................... 277
Motor-ID...................................... 274
Motorkap .................................... 221
Motorolie .................... 221, 271, 275
Motoroliedruk ............................. 116
Motor starten ............................. 158
Multimedia .................................. 127
Multimedia Navi .......................... 127
N Neerklapbare voorstoel ................52
Nieuwe auto inrijden ..................156
Noodoproep ................................ 131
O
Obstakeldetectiesystemen .........198
Olie, motor .......................... 271, 275
Ontlaadbeveiliging accu ............141
Opbergruimte................................ 80
Opbergruimte voor........................ 81
Opbergvakken .............................. 80
Opbergvak onder passagiersstoel 82
Opel Connect.............................. 131
Opklapbaar aflegvlak ...................89
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P
Panne ......................................... 260
Panoramadak .............................. 47
293Panoramazichtsysteem..............203
Parkeerhulp ............................... 198
Parkeerverwarming ....................150
Parkeren .............................. 20, 163
Park pilot met ultrasoonsensoren 198
Partikelfilter ................................. 164
Pechhulp..................................... 131
Peilsensor motorolie ...................111
Persoonlijke instellingen ............127
Portieren ................................. 31, 34
Portier open ............................... 118
Profieldiepte ............................... 248
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 289
Radio (Infotainmentsysteem)...... 127
REACH ....................................... 285
Regelbare instrumentenverlichting ...........138
Regensensor .............................. 117
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 286
Remassistentie .......................... 175
Rem- en koppelingsvloeistof ......271
Remmen ............................ 174, 224
Remsysteem .............................. 114
Remvloeistof .............................. 224
Reservewiel ............................... 254
Richtingaanwijzers ............112, 137Richtingaanwijzers vooraan ......233
Rolschermen ............................... 47
Rugleuning neerklappen .............52
Ruiten ........................................... 43
Rijgedrag en aanhangertips ......212
Rijregelsystemen ........................175
Rijverlichting ........................ 12, 117
S Schakelen ........................... 114, 170
Schakel motor uit ........................114
Scharnierdeuren ........................... 34
Schuifdeuren ............................... 31
Selectieve katalysatorreductie ....165
Selective Ride Control ................176
Service ............................... 154, 268
Service-display .......................... 111
Service-indicatie ........................114
Service-informatie ...................... 268
Sjorogen ...................................... 84
Sleutels ........................................ 22
Sleutels, sloten ............................. 22
Sneeuwkettingen .......................249
Snelheidsbegrenzer ...........118, 182
Snelheidsmeter .......................... 107
SOS ............................................ 131
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................223
Startbeveiliging ............................ 40
Starten en bediening ..................156Starthulp gebruiken ...................259
Stoelpositie .................................. 49
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming ........................... 54
Stop/Start-systeem .....................160
Storing ....................................... 172
Storingsindicatielamp ................113
Sturen ......................................... 156
Stuurbedieningsknoppen .............96
Stuurwiel ....................................... 97
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 96
Symbolen ....................................... 4
Systeemcontrole .........................114
T
Tafeltje .......................................... 89
Tanken ....................................... 211
Te laag brandstofpeil .................116
Toerenteller ............................... 109
Trekhaak .................................... 214
Trekken............................... 212, 260
Trekstang.................................... 212
Typeplaatje ................................ 273
U Uitlaatfilter........................... 115, 164
Uitlaatgassen ............................. 164
Uitrol-brandstofafsluiter .............160
Uitstapverlichting .......................140