100Instrumenten en bedieningsorganenBuitentemperatuur
De afbeelding laat een voorbeeld
zien.
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
De afbeelding laat een voorbeeld
zien.
Datum en tijd worden weergegeven
op het Info-Display.
Het instellen van de datum en de tijd
staat beschreven in de handleiding
Infotainment.
Info-Display 3 123.
Elektrische aansluitingen
Er zit een 12V-elektrische aansluiting
in het handschoenenkastje.
Instrumenten en bedieningsorganen111Peilsensor motorolieNa inschakeling van het contact en deweergave van de service-informatie
verschijnt enkele seconden lang het
motoroliepeil op het Driver Informa‐
tion Center.
Het systeem controleert of de motor‐
olie op peil is.
Als het motoroliepeil te laag is, knip‐
pert T en verschijnt er een waar‐
schuwingsbericht op het Driver Infor‐
mation Center. Afhankelijk van de
versie verschijnt D op het Driver
Information Center. Meet het motoro‐
liepeil met behulp van de oliepeilstaaf
en vul zo nodig motorolie bij.
Motorolie 3 221.
Een meetfout wordt aangegeven door E of een bericht op het Driver
Information Center samen met T.
Meet het motoroliepeil handmatig met
behulp van de peilstaaf.
Service-display
Het servicesysteem geeft aan
wanneer verversing/vervanging van
de motorolie en het oliefilter vereist isof als de auto toe is aan een service‐
beurt. Afhankelijk van de rijomstan‐
digheden, kan het vereiste verver‐
sings-/vervangingsinterval van de
motorolie en het oliefilter aanzienlijk
variëren.
Service-informatie 3 268.
Het bericht voor geplande service
blijft bij inschakeling van het contact
enkele seconden op het Driver Infor‐
mation Center staan.
Als de komende 3000 km of meer
geen service vereist is verschijnt er
geen service-informatie op het
display.
Als er service vereist is binnen de komende 3000 km, licht A even op
ter herinnering. Tegelijkertijd blijft de
resterende afstand of tijd enkele
seconden lang staan. Afhankelijk van
de versie verschijnt de afgelegde
afstand sinds de aangegeven datum
op het Driver Information Center.
Als de service binnen minder dan
1000 km vereist is, gaat A eerst
knipperen en vervolgens continu
branden. De resterende afstand of tijd blijven meerdere seconden langstaan. Tegelijkertijd blijft de reste‐rende afstand of tijd enkele seconden
lang staan. Afhankelijk van de versie verschijnt de afgelegde afstand sinds
de aangegeven datum op het Driver
Information Center.
Achterstallige service wordt aange‐
duid met een bericht op het Driver
Information Center dat de overschre‐
den afstand aangeeft. A knippert
eerst en blijft vervolgens continu
branden totdat de service is verricht.
Ook licht de controlelamp C of
SERVICE op.
Service-interval resetten
Na iedere servicebeurt moet de
service-indicator voor de beste
werking worden gereset. Het wordt
geadviseerd daarvoor de hulp van
een werkplaats in te roepen.
Doe het volgende, als u de service
zelf verricht:
● schakel het contact uit
● houd F, G of
CHECK ingedrukt
112Instrumenten en bedieningsorganen● schakel het contact in, deafstandsaanduiding telt af
● laat de knop los wanneer =0 op
het display staat en
A verdwijnt
Service-informatie oproepen
U kunt op ieder gewenst moment
actuele service-informatie oproepen
door te drukken op F,G of
CHECK te drukken.
De service-informatie blijft enkele
seconden op het display staan.
Instrumentengroep 3 103.
Service-informatie 3 268.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instru‐mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de plaats van de
controlelampjes variëren. Bij het
inschakelen van de ontsteking lichten de meeste controlelampen korte tijd
op bij wijze van functietest.Betekenis kleuren controlelampen:Rood:gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel:waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen:inschakelbevestigingBlauw:inschakelbevestigingWit:inschakelbevestiging
Kijk naar alle controlelampjes op de
verschillende instrumentengroepen
3 103.
Richtingaanwijzers 1 knippert groen.
Knipperen
De richtingaanwijzers of alarmknip‐
perlichten worden geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Vervangen van lampen 3 228.
Richtingaanwijzers 3 137.
Gordelverklikker
a brandt of knippert op de instrumen‐
tengroep en in de dakconsole.
Na het inschakelen van de ontsteking
brandt a totdat de veiligheidsgordel
is omgedaan.
Wanneer er bij een snelheid van meer dan 20 km/u een veiligheidsgordel
wordt losgeklikt, gaat a in de dakcon‐
sole knipperen voor de betreffende
zitplaats en klinkt er een geluidssig‐
naal.
Ook brandt a op de instrumenten‐
groep.
Instrumenten en bedieningsorganen119Displays
Driver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Op het Driver Information Center
verschijnen:
● kilometerteller en dagteller
● digitale snelheidsaanduiding
● menu rit- / verbruiksinformatie
● aanduiding versnelling
● service-informatie
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● bestuurdersondersteuningsbe‐ richten
● pop-upberichten
Menu's en functies selecteren
Er zijn diverse manieren om tussen
de betreffende menu's en functies om te schakelen:
Toets indrukken.
Kartelwieltje op het stuurwiel omhoogof omlaag draaien.
Instrumentengroep Baselevel
F indrukken.
Instrumentengroep Midlevel
120Instrumenten en bedieningsorganenSET 000 indrukken.Instrumentengroep Uplevel
000 indrukken.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver Information Center. Blader door deze informatie met de bovengenoemde
bedieningselementen of knoppen.
Boordinformatie 3 126.
Menu Rit-/verbruiksinformatie,
Baselevel-display
U hebt de keuze uit verschillende
pagina's met diverse informatie.
Selecteer de gewenste pagina:
Trippagina's:
Dagteller
De gemeten afstand weer sinds de
reset.
Voor het resetten drukt u F
enkele seconden in.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u F
enkele seconden in.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐ heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u F
enkele seconden in.
Informatiepagina's:
Actieradius brandstof
De actieradius wordt berekend op basis van het huidige brandstofpeil en het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐
radius na korte tijd automatisch bijge‐ werkt.
Wanneer het brandstofpeil laag is,
verschijnt er een bericht op het
display en gaat de controlelamp 2
op de brandstofmeter branden
3 116.
Instrumenten en bedieningsorganen121Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Teller stop- en starttijden
Een teller houdt de Autostop-tijd bij
tijdens een rit.
Bij inschakeling van het contact wordt
de teller weer op nul gezet.
Kompas
Geeft de geografische rijrichting aan.
Actieradius AdBlue
Druk net zolang op F totdat het
AdBlue-menu verschijnt.
Geeft een schatting van het AdBlue- peil. Een melding geeft aan of het peil in orde of te laag is.
AdBlue 3 165.Menu Rit-/verbruiksinformatie,
Midlevel-display
U hebt de keuze uit verschillende
pagina's met diverse informatie.
Selecteer de gewenste pagina:
Trippagina's:
Dagteller
De gemeten afstand weer sinds de
reset.
Voor het resetten drukt u SET 000
enkele seconden in.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u SET 000
enkele seconden in.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u SET 000
enkele seconden in.
Informatiepagina's:
Actieradius brandstof
De actieradius wordt berekend op
basis van het huidige brandstofpeil en het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐
radius na korte tijd automatisch bijge‐ werkt.
Wanneer het brandstofpeil laag is,
verschijnt er een bericht op het
display en gaat de controlelamp 2
op de brandstofmeter branden
3 116.
122Instrumenten en bedieningsorganenActueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Teller stop- en starttijden
Een teller houdt de Autostop-tijd bij
tijdens een rit.
Bij inschakeling van het contact wordt de teller weer op nul gezet.
Kompas
Geeft de geografische rijrichting aan. Actieradius AdBlue
Druk net zolang op SET 000 totdat het
AdBlue-menu verschijnt.
Geeft een schatting van het AdBlue-
peil. Een melding geeft aan of het peil in orde of te laag is.
AdBlue 3 165.
Actieradius AdBlue
Druk net zolang op CHECK totdat het
AdBlue-menu verschijnt.Actieradius AdBlue
Geeft een schatting van het AdBlue-
peil. Een melding geeft aan of het peil in orde of te laag is.
Menu Rit-/verbruiksinformatie,
Uplevel-display
U hebt de keuze uit verschillende
pagina's met diverse informatie.
Selecteer de gewenste pagina:
Trippagina's:
Dagteller
De gemeten afstand weer sinds de
reset.
Voor het resetten drukt u 000 enkele
seconden in.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u 000 enkele
seconden in.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u 000 enkele
seconden in.
Informatiepagina's:
Actieradius brandstof
De actieradius wordt berekend op
basis van het huidige brandstofpeil en het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐
radius na korte tijd automatisch bijge‐ werkt.
Instrumenten en bedieningsorganen123Wanneer het brandstofpeil laag is,
verschijnt er een bericht op het
display en gaat de controlelamp 2
op de brandstofmeter branden
3 116.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik. Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Teller stop- en starttijden
Een teller houdt de Autostop-tijd bij
tijdens een rit.
Bij inschakeling van het contact wordt
de teller weer op nul gezet.
Kompas
Geeft de geografische rijrichting aan.
Actieradius AdBlue
Druk net zolang op 000 totdat het
AdBlue-menu verschijnt.
Geeft een schatting van het AdBlue-
peil. Een melding geeft aan of het peil in orde of te laag is.
AdBlue 3 165.Info-Display
Het Info-Display zit in het instrumen‐
tenpaneel bij de instrumentengroep.
Op het Info-Display kan het volgende
worden aangegeven:
● tijd 3 100
● buitentemperatuur 3 100
● datum 3 100
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● weergave van achteruitkijkca‐ mera 3 205
● panoramazichtsysteem 3 203
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● auto- en systeemberichten 3 126
● persoonlijke instellingen 3 127Radio (Infotainmentsysteem)
Druk op ) om het display in te scha‐
kelen.
Druk op MENU om de hoofdmenupa‐
gina te selecteren.
Druk op fYZ g om een menu‐
pagina te kiezen.
Druk op OK om een geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op 1 om een menu af te slui‐
ten zonder een instelling te wijzigen.