Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te
verplaatsen.
Spiegel met handmatige dimfunctie
3 42.
Spiegel met automatische dimfunctie
3 42.
Buitenspiegels
Selecteer de desbetreffende buiten‐
spiegel door de spiegelknop C naar
links of naar rechts te duwen.
Verstel de betreffende spiegel met de
vierwegknop.
Bolle spiegels 3 40.
Elektrisch verstellen 3 40.
Inklapbare spiegels 3 41.
Buitenspiegelverwarming 3 41.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij
stilstaande auto en ontgrendeld
stuurslot verstellen.
Stoelpositie 3 49.
Contactslotstanden 3 156.
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......43
2 Buitenspiegels ......................40
3 Zijdelingse luchtroosters .....152
4 Selective Ride Control ........176
5 Richtingaanwijzers ..............137
Lichtsignaal ......................... 135
Grootlicht ............................. 134
Uitstapverlichting ................. 140
6 Bedieningselementen
head-updisplay ...................124
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ................................ 96
8 Stuurwielpeddels ..................96
9 Instrumenten ....................... 107
Driver Information Center .... 119
10 Knop voor Driver
Information Center ..............119
Voorruitenwissers en -
sproeiers ............................... 97
Achterruitwisser en -
sproeier ................................. 99
11 Head-updisplay ...................124
12 Ventilatieopeningen ............15213Bedieningselementen
voor Info-Display .................123
14 Info-Display ......................... 123
15 Verwarming en ventilatie ....144
16 Opbergvak ............................ 81
17 Opbergvak ............................ 81
18 AUX-ingang
19 Stekkerdoos ........................ 100
20 Airbag deactiveren ................68
21 USB-poort ........................... 100
22 Stoelverwarming ...................54
23 Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 175
Spanningsverliesdetectie‐
systeem ............................... 247
Stop-startsysteem ...............160
Verwarmde voorruit ............... 46
Elektrische kindersloten ........30
Centrale vergrendeling .........25
24 Alarmknipperlichten ............13625Handgeschakelde
versnellingsbak ...................173
Automatische
versnellingsbak ...................169
26 Aan/Uit-knop ....................... 157
27 Automatisch vergrendelen ....29
28 Contactslot .......................... 156
29 Bedieningselementen
voor Infotainmentsysteem
30 Stuurwiel instellen .................96
31 Zekeringenkast ...................239
32 Claxon ................................... 97
33 Cruisecontrol ....................... 178
Snelheidsbegrenzer ............182
Adaptieve cruise control .....185
34 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 221
35 Anti-diefstalalarmsysteem .....37
Lane Departure Warning ....207
Dodehoeksysteem ..............201
Park Pilot ............................. 198
Parkeerverwarming .............150
Kort en bondig15Achterruitsproeier
Zet op R.
Er wordt sproeiervloeistof op de achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Achterruitwisser en -sproeier 3 99.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit
è indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 46.
Verwarmde voorruit 3 46.
Verwarmbare buitenspiegels
Afhankelijk van de versie werkt de
verwarming door op è of m te
drukken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Verwarmbare buitenspiegels 3 41.
18Kort en bondigAutomatische versnellingsbakType A
Draai de versnellingshendel.
P:parkeerstand, de voorwielen zijn
geblokkeerd, alleen inschakelen
wanneer de auto stilstaat en de
parkeerrem is aangetrokkenR:achteruitversnelling, alleen
inschakelen wanneer de auto
stilstaatN:neutrale standD:automatische modusM:handgeschakelde modusType B
Draai de versnellingshendel.
R:achteruitversnelling, alleen
inschakelen wanneer de auto
stilstaatN:neutrale standA:automatische modusM:handgeschakelde modus
Automatische versnellingsbak
3 169.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● bandenspanning 3 246 en -staat
3 280
● motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 221
● alle ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar
● juiste positie van spiegels 3 40, stoelen 3 49 en veilig‐
heidsgordels 3 60
● werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen
22Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 22
Sleutels ...................................... 22
Handzender ............................... 23
Elektronisch sleutelsysteem ......24
Centrale vergrendeling ..............25
Automatisch vergrendelen .........29
Kindersloten .............................. 30
Portieren ...................................... 31
Schuifdeuren ............................. 31
Bagageruimte ............................ 34
Antidiefstalbeveiliging ..................37
Vergrendelingssysteem .............37
Diefstalalarmsysteem ................37
Startbeveiliging .......................... 40
Buitenspiegels ............................. 40
Bolle vorm ................................. 40
Elektrische verstelling ................40
Inklapbare spiegels ...................41
Verwarmde spiegels ..................41
Binnenspiegel .............................. 42
Handmatige dimfunctie ..............42
Automatische dimfunctie ...........42
Kindertoezichtspiegel ................43Ruiten.......................................... 43
Voorruit ...................................... 43
Elektrisch bediende ruiten .........43
Achterste zijruiten ......................45
Achterruitverwarming ................46
Voorruitverwarming ...................46
Zonnekleppen ............................ 47
Rolschermen ............................. 47
Dak .............................................. 47
Panoramadak ............................ 47Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar etiket.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 262.
Centrale vergrendeling 3 25.
Motor starten 3 158.
Handzender 3 23.
Elektronische sleutel 3 24.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 253.
Sleutels, portieren en ruiten23Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen knop indrukken.
Om in te klappen eerst knop indruk‐
ken.
Handzender
Afhankelijk van de versie kunt u met
de handzender de volgende functies bedienen:
● centrale vergrendeling 3 25
● selectief ontgrendelen 3 25
● vergrendelingssysteem 3 37
● diefstalalarmsysteem 3 37
● achterklep ontgrendelen 3 25
● elektrische schuifdeuren 3 31
● elektrisch bediende ruiten 3 43
● buitenspiegels in-/uitklappen 3 41
● autozoekverlichting 3 141
● wegverlichting 3 141
De afstandsbediening heeft een
bereik van enkele meters, maar dat kan ook veel minder zijn door invloe‐
den van buitenaf. Brandende alarm‐
knipperlichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
40Sleutels, portieren en ruitenAls de accu van de auto moet worden
ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet de alarmsi‐
rene als volgt worden gedeactiveerd:
schakel het contact in en uit en
ontkoppel de accu van de auto binnen 15 seconden.
Als de accu weer is aangesloten, 10
minuten wachten om de motor weer
te starten.
Auto vergrendelen zonder het
diefstalalarm te activeren
Vergrendel de auto door de geïnte‐
greerde sleutel van de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐ systeem in het cilinderslot van het
bestuurdersportier te steken en te
draaien.
Bediening op afstand defect
Ontgrendel de auto door de geïnte‐
greerde sleutel van de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐
systeem in het cilinderslot van het
bestuurdersportier te steken en te
draaien.
Open het bestuurdersportier.De claxon van het diefstalalarmsys‐
teem klinkt.
Contact inschakelen.
De claxon klinkt niet meer en de
status-led dooft.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van het
contactslot en het controleert of de
auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. De auto na het verla‐ ten altijd vergrendelen 3 25.
Schakel het diefstalalarmsysteem in 3 37.
Noodbediening van de elektronische
sleutel 3 157.Buitenspiegels
Bolle vorm Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐
door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoeksysteem 3 201.
Elektrische verstelling
Selecteer de desbetreffende buiten‐
spiegel door de spiegelknop C naar
links of naar rechts te duwen.
Verstel de betreffende spiegel met de
vierwegknop.
Sleutels, portieren en ruiten41Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Elektrisch inklappen
Trek de spiegelknop C naar
achteren. Beide buitenspiegels klap‐
pen nu in.
Druk de spiegelknop nogmaals naar
achteren om de buitenspiegels weer
in hun oorspronkelijke stand te
zetten.
Als u een elektrisch ingeklapte spie‐
gel met de hand uitklapt, wordt bij het naar achteren trekken van de spie‐
gelknop alleen de andere spiegel
elektrisch uitgeklapt.
Automatisch uit-/inklappen
Bij het vergrendelen van de auto klap‐
pen beide spiegels in.
Bij het ontgrendelen van de auto gaan
de spiegels terug naar hun normale stand.
De functie kan worden uitgeschakeld
in de Persoonlijke instellingen
3 127.
Verwarmde spiegels
Afhankelijk van de versie werkt de
verwarming door op è of m te
drukken.