Page 183 of 297
Rijden en bediening181Functie deactiveren
Druk op de knop om de functie te
deactiveren. De cruisecontrol staat in de pauzemodus en er verschijnt een
bericht. U rijdt in de auto zonder crui‐
secontrol.
De cruise control wordt gedeacti‐ veerd, maar niet uitgeschakeld. De laatst opgeslagen snelheid blijft in het geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
De cruisecontrol wordt automatisch gedeactiveerd in de volgende geval‐
len:
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
● De rijsnelheid is lager dan 40 km/h.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling
is actief.
● De keuzehendel staat in de stand
N (automatische versnellings‐
bak) / de eerste of tweede
versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak).Opgeslagen snelheid hervatten
Druk bij een snelheid van meer dan
40 km/u op de knop om terug te gaan
naar de opgeslagen snelheid.
Page 192 of 297

190Rijden en bedieningAls het systeem de grens voor het
aanpassen van de snelheid bereikt
en de bestuurder niet op deze situatie reageert, wordt het systeem automa‐
tisch uitgeschakeld en verschijnt W
op het Driver Information Center.
Als de bestuurder de ingestelde snel‐
heid even overschrijdt, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld
en verschijnt Z op het Driver Infor‐
mation Center.
Functie deactiverenDruk op de knop om de functie te
deactiveren. De cruisecontrol staat in de pauzemodus en er verschijnt een
bericht. U rijdt in de auto zonder crui‐
secontrol.
De cruise control wordt gedeacti‐ veerd, maar niet uitgeschakeld. De laatst opgeslagen snelheid blijft in het geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
De cruisecontrol wordt automatisch gedeactiveerd in de volgende geval‐
len:
● maximale afwijking van 30 km/u tussen ingestelde snelheid ensnelheid van de voorligger
bereikt
● onvoldoende afstand tussen uw auto en de voorligger
● rijsnelheid lager dan 40 km/u
● de voorligger rijdt te langzaam
● Traction Control-systeem of elek‐
tronische stabiliteitsregeling
actief
● geselecteerde afstand tot voor‐ ligger bereikt● een ander voertuig voegt in tussen uw auto en de voorligger
● afstand tot voorligger kan niet worden aangehouden, bijv. bij
een steile afdaling
Systeem uitschakelen
Draai de knop naar 0 om het systeem
uit te schakelen. Het symbool 5 en
een bericht verschijnen op het Driver
Information Center.
Het uitschakelen van het contact wist de opgeslagen snelheidsinstelling.
Page 293 of 297

291Bandenspanningswaarden ........280
Bedieningsorganen ......................96
Bekerhouders .............................. 80
Bekleding .................................... 265
Belading........................................ 52
Beladingsinformatie .....................94
Beslagen lampglazen ................138
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 178
Beveiliging van de auto ................37
Binnenspiegel Achteruitkijkcameradisplay...... 205
Binnenspiegels ............................. 42
Binnenverlichting ...............138, 239
Blindehoeksysteem ....................201
BlueInjection ............................... 165
Bochtverlichting .......................... 136
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................243
Boordinformatie .........................126
Brandstofmeter .......................... 109
Brandstof voor dieselmotoren ...210
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .....................100
Buitenverlichting .........................133
C Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 13, 97
Conformiteitsverklaring ...............282Contactslotstanden ....................156
Controlelampen ..................107, 112
Controle over de auto ................156
Controles .................................... 220
Cruise control ....................117, 178
D
Dagrijlicht ................................... 136
Dagteller .................................... 108
Dak ............................................... 47
Dakbalken..................................... 92 Dakbelasting ................................. 94
Dakdrager .................................... 92
DEF ............................................ 165
Derde remlicht ........................... 237
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 226
Dieseluitlaatvloeistof ...................165
Dimlicht ....................................... 117
Dimlicht of grootlicht ...................133
Display van camera ....................205
Dodehoeksysteem ......................118
Driepuntsgordel ........................... 60
Driver Information Center ...........119
Drukverliesdetectiesysteem 116, 247
E Elektrisch bediende ruiten ...........43
Elektrische aansluitingen ...........100
Elektrische schuifdeuren ..............31Elektrische stoelverstelling ..........51
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 239
Elektronische rijprogramma's ....172
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
........................................ 115, 175
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............146
Elektronisch sleutelsysteem .........24
Event Data Recorders (EDR) .....286
F
FlexOrganizer .............................. 84
Frontaal airbagsysteem ...............66
Frontaanrijdingswaarschuwing ...193
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..285
Geluidssignalen .........................126
Gereedschap ............................. 243
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gloeilamp vervangen ................228
Gordelverklikker ......................... 112
Gordijnairbagsysteem .................. 67
Grootlicht ........................... 117, 134
Grootlichtassistentie ...........117, 134