130Instrumenten en bedieningsorganenBesturingsfuncties
_ indrukken.
Selecteer Besturingsfuncties .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Automatic headlamp dipping :
Activeert of deactiveert de groot‐ lichtassistentie.
● Lane departure warning system :
Activeert of deactiveert de Lane
Departure Warning.
● Stop and start : Activeert of deac‐
tiveert het Stop/Start-systeem
● Cruise control active : Activeert of
deactiveert de adaptieve cruise‐
control.
● Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulpsensoren.
● Dodehoekbewaking : Activeert of
deactiveert de dodehoekdetec‐
tie.
● Traction control : Activeert of
deactiveert het Traction Control-
systeem.● Bandenspan.contr. : Initialiseert
het detectiesysteem voor
bandenspanningsverlies.
● Diagnose : Toont waarschu‐
wingsberichten voor het diagno‐ sesysteem.
Vooraf ingestelde snelheden opslaan
in geheugen
Met deze functies kunt u maar liefst zes snelheidsinstellingen voor decruisecontrol en de snelheidsbegren‐
zer instellen. Er zijn standaard al
enkele snelheden in het geheugen
opgeslagen.
● _ indrukken.
● Selecteer Snelheden
aanpassen .
● Selecteer Cruisecontrol of
Snelheidsbegrenzer .
● Selecteer de te wijzigen snel‐
heidsinstelling.
● Voer de nieuwe snelheidswaarde
in via het toetsenblok en bevestig deze met A/OK .
● Bevestig nogmaals met A/OK
om het menu af te sluiten.
Instellingen van de auto.
_ indrukken.
Selecteer Instellingen van de auto. .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Parkeren
Ruitenwisser achter bij
inschakelen achteruit : Activeert
Rijden en bediening155Rijden en bedieningRijtips......................................... 156
Controle over de auto ..............156
Sturen ...................................... 156
Starten en bediening .................156
Nieuwe auto inrijden ................156
Contactslotstanden ..................156
Aan/Uit-knop ............................ 157
Motor starten ........................... 158
Uitrol-brandstofafsluiter ...........160
Stop/Start-systeem ..................160
Parkeren .................................. 163
Uitlaatgassen ............................. 164
Uitlaatfilter ............................... 164
Katalysator .............................. 165
AdBlue ..................................... 165
Automatische versnellingsbak ...169
Versnellingsbakdisplay ............170
Schakelen ................................ 170
Handmatige modus .................171
Elektronische rijprogramma's ..172
Storing ..................................... 172
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 173Remmen.................................... 174
Antiblokkeersysteem ...............174
Handrem .................................. 174
Remassistentie ........................175
Hellingrem ............................... 175
Rijregelsystemen .......................175
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..175
Selective Ride Control .............176
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 178
Cruise control .......................... 178
Snelheidsbegrenzer ................182
Adaptieve cruise control ..........185
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 193
Actieve noodrem .....................195
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 197
Parkeerhulp ............................. 198
Blindehoeksysteem .................201
Panoramazichtsysteem ...........203
Achteruitkijkcamera .................205
Lane Departure Warning .........207
Vermoeidheidsdetectie ............208
Brandstof ................................... 210
Brandstof voor dieselmotoren . 210
Tanken .................................... 211Trekhaak.................................... 212
Algemene informatie ...............212
Rijgedrag en aanhangertips ....212
Aanhanger trekken ..................213
Aanhangerstabilisatie ..............217
178Rijden en bedieningTegelijkertijd wordt aan het wiel metde meeste grip het meest mogelijke
koppel geleverd.
Deze modus is actief bij snelheden tot 80 km/h.
Zandmodus 1
In deze modus wordt er iets gelijktij‐
dige wielspin op de twee aandrijfwie‐
len toegestaan, waardoor de auto
vooruitkomt en minder snel zal
wegzakken.
Deze modus is actief bij snelheden tot
120 km/h.Voorzichtig
Gebruik de andere modi niet op
zand, omdat de auto vast zou
kunnen komen te zitten.
Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te vervan‐
gen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid
wanneer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
Cruise control
De cruisecontrol kan snelheden
hoger dan 40 km/u opslaan en
aanhouden. Bovendien moet bij een
handgeschakelde versnelling mini‐
maal de derde versnelling zijn inge‐
schakeld en bij een automatische
versnellingsbak minimaal stand D/A
of, in stand M, de tweede of een
hogere versnelling.
Tijdens het bergop- en bergafwaarts
rijden kan van de opgeslagen snelhe‐ den worden afgeweken.
Het systeem hanteert de ingestelde
snelheid als rijsnelheid, zonder acht
te geven op de stand van het gaspe‐
daal.
U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk
overschrijden door stevig op het
gaspedaal te trappen.
De status en de ingestelde snelheid
staan op het Driver Information
Center.
De cruise control niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een constante snelheid onverstandig is.
Controlelampje v 3 117.
180Rijden en bedieningEen vooraf ingestelde snelheid
selecteren
U kunt een vooraf ingestelde snelheid
selecteren vanuit een lijst op het Info- Display.
Druk op MEM om de vooraf inge‐
stelde snelheden weer te geven op
het Info-Display.
Selecteer de gewenste snelheid door het betreffende pictogram aan te
raken. Deze snelheid geldt als de
nieuwe waarde voor de cruisecontrol.
Vooraf ingestelde snelheden opslaan
in geheugen 3 127
De snelheid van de
snelheidslimietdetectie overnemen
De intelligente snelheidsadaptatie
informeert u wanneer de snelheidsli‐
mietdetectie een snelheidslimiet
heeft gedetecteerd. De gedetec‐
teerde maximumsnelheid kan worden gebruikt als een nieuwe waarde voor
de cruisecontrol.
Met behulp van een camera boven
aan de voorruit detecteert en leest dit
systeem de maximumsnelheid en de
borden einde maximumsnelheid. Het
systeem houdt ook rekening met
maximumsnelheden in de navigatie‐
kaartgegevens.
De functie kan worden gedeactiveerd of geactiveerd in het menu Persoon‐
lijke instellingen 3 127.
Bij een actieve cruisecontrol
verschijnt de gedetecteerde maxi‐
mumsnelheid op het Driver Informa‐
tion Center en MEM licht op.
De weergegeven informatie hangt af
van de versie van het Driver Informa‐
tion Center.Op het Driver Information Center
verschijnt het maximumsnelheids‐
bord op het display en licht MEM
gedurende enkele seconden op.
Druk op MEM om de voorgestelde
snelheid op te slaan.
Druk nogmaals op MEM om de
nieuwe ingestelde snelheid te beves‐ tigen en op te slaan.
Deze snelheid geldt als de nieuwe
waarde voor de cruisecontrol.
Ingestelde snelheid overschrijden
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐ slagen snelheid aangehouden.
Rijden en bediening181Functie deactiveren
Druk op de knop om de functie te
deactiveren. De cruisecontrol staat in de pauzemodus en er verschijnt een
bericht. U rijdt in de auto zonder crui‐
secontrol.
De cruise control wordt gedeacti‐ veerd, maar niet uitgeschakeld. De laatst opgeslagen snelheid blijft in het geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
De cruisecontrol wordt automatisch gedeactiveerd in de volgende geval‐
len:
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
● De rijsnelheid is lager dan 40 km/h.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling
is actief.
● De keuzehendel staat in de stand
N (automatische versnellings‐
bak) / de eerste of tweede
versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak).Opgeslagen snelheid hervatten
Druk bij een snelheid van meer dan
40 km/u op de knop om terug te gaan
naar de opgeslagen snelheid.
182Rijden en bedieningSysteem uitschakelen
Draai de knop naar 0 om het systeem
uit te schakelen.
Storing
Bij een storing in de cruisecontrol
wordt de ingestelde snelheid gewist,
waarbij de streepjes gaan knipperen.
De cruisecontrol werkt mogelijk niet
goed, als de verkeersborden niet
voldoen aan het Verdrag van Wenen
inzake verkeersborden en verkeers‐
tekens.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
30 km/u.
U kunt accelereren tot de ingestelde snelheid. Bij het afrijden van hellingen
zijn afwijkingen van de snelheidsli‐
miet mogelijk.
U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk
overschrijden door stevig op het
gaspedaal te trappen.
De actuele snelheid en de ingestelde snelheidslimiet staan op het Driver
Information Center.Systeem inschakelen
Draai naar Limit, waarna het symbool
5 en een bericht verschijnen op het
Driver Information Center. Het
systeem is nog steeds niet actief.
Rijden en bediening185Snelheidslimiet hervatten
Druk op de knop om terug te gaan
naar de opgeslagen maximumsnel‐
heid.
Systeem uitschakelen
Draai de knop naar 0 om het systeem
uit te schakelen.
Storing
Bij een storing in de snelheidsbegren‐ zer wordt de ingestelde snelheid
gewist, waarbij de streepjes gaan
knipperen.
De snelheidsbegrenzer werkt moge‐
lijk niet goed, als de verkeersborden
niet voldoen aan het Verdrag van
Wenen inzake verkeersborden en verkeerstekens.
Adaptieve cruise control
De adaptieve cruisecontrol is een
verbetering van de conventionele
cruisecontrol en biedt als aanvullende functie het aanhouden van een
bepaalde volgafstand tot een voorlig‐
ger. Het systeem gebruikt een
camera bovenaan de voorruit en een
radarsensor in de voorbumper om de
voorliggers te detecteren. Als er zich
geen voertuig voor u bevindt, zal de
adaptieve cruise control zich als een
conventionele cruise control gedra‐
gen.
De adaptieve cruisecontrol verlaagt
automatisch de rijsnelheid wanneer u een langzamer rijdende auto nadert.
Vervolgens wordt de rijsnelheid op de geselecteerde volgafstand aange‐
past aan die van de voorligger. De
rijsnelheid neemt toe of af met die van
de voorligger, maar zal de ingestelde snelheid niet overschrijden. De cruisecontrol kan beperkt remmen, met
geactiveerde remlichten.
Als de voorligger accelereert of van rijstrook wisselt, laat de adaptieve
cruisecontrol u weer snel naar de
ingestelde snelheid accelereren. Als
186Rijden en bedieningde bestuurder de richtingaanwijzers
bedient om een langzamer rijdend
voertuig in te halen, laat de adaptieve
cruisecontrol uw auto tijdelijk accele‐
reren in de richting van dit voertuig om te helpen bij het inhalen ervan. De
ingestelde snelheid wordt echter
nooit overschreden.
Als de voorligger te langzaam rijdt en
de gekozen volgafstand niet meer te
handhaven is, klinkt er een geluids‐
signaal en verschijnt er een bericht op het Driver Information Center. Het
bericht adviseert de bestuurder om
de controle over te nemen van de
auto. Bij auto's met een automatische
versnellingsbak kan het systeem de
auto tot stilstand afremmen.
De adaptieve cruisecontrol kan inge‐ stelde snelheden tussen 40 km/u en
150 km/u opslaan. Bovendien moet
bij een handgeschakelde versnelling
minimaal de derde versnelling zijn
ingeschakeld en bij een automatische
versnellingsbak minimaal stand D/A
of, in stand M, de tweede of een
hogere versnelling.9 Waarschuwing
Bij het rijden met de adaptieve
cruisecontrol dient de bestuurder
altijd zijn of haar volledige
aandacht bij het verkeer te
houden. De bestuurder behoudt
de volledige controle over de auto omdat het rempedaal en het
gaspedaal voorrang hebben op de
adaptieve cruisecontrol.
Systeem inschakelen
De adaptieve cruisecontrol kan hand‐
matig worden ingeschakeld bij snel‐
heden tussen 40 km/u en 150 km/u.
Een voorwaarde is dat de adaptieve
cruisecontrol niet is geactiveerd in het
menu Persoonlijke instellingen
3 127.Draai naar Cruise, waarna het
symbool Q en een bericht verschij‐
nen op het Driver Information Center. Het systeem is nog steeds niet actief.