Page 134 of 297

132Instrumenten en bedieningsorganenDe noodoproepfunctie maakt verbin‐
ding met de dichtstbijzijnde meldka‐
mer (PSAP). Het systeem verzendt
een minimale set gegevens met auto- en locatiegegevens aan de PSAP.
Let op
Een noodoproep doen is wellicht
niet mogelijk in gebieden met onvol‐ doende netwerkdekking of als
gevolg van schade aan hardware tijdens een ongeluk.
Automatische botsingsmelding
Bij een ongeval waarbij de airbags
ontplooien, doet het systeem een
automatische noodoproep en wordt
er een automatische botsingsmelding verzonden naar de dichtstbijzijnde
meldkamer.
Noodhulp
In een noodsituatie kunt u ook hand‐
matig een noodoproep doen door
gedurende meer dan twee seconden
op de rode SOS-knop te drukken. De
led knippert ter bevestiging dat er
verbinding met de dichtstbijzijnde
meldkamer wordt gemaakt. De led
brandt ononderbroken zo lang als de
oproep actief is.Wanneer u meteen nog eens op de
SOS -knop drukt, beëindigt u de
oproep. De led schakelt uit.
Status-LED
Brandt gedurende drie seconden
groen bij het inschakelen van het
contact: het systeem werkt goed.
Brandt rood: storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert rood: reserveaccu moet
worden vervangen.
PechmeldingsfunctieWanneer u langer dan twee secon‐
den op . drukt, wordt u verbonden
met een pechhulpverlener.
Raadpleeg het Service- en garantie‐
boekje voor de dekking en de omvang
van de dienstverlening van de pech‐
hulp.
Page 144 of 297

142KlimaatregelingKlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............142
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................142
Airconditioning ......................... 144
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 146
Parkeerverwarming .................150
Luchtroosters ............................. 152
Verstelbare luchtroosters ........152
Vaste luchtroosters ..................153
Koeling handschoenenkastje ..153
Onderhoud ................................. 154
Luchtinlaat ............................... 154
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 154
Service .................................... 154Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur ñ
● luchtverdeling w, x en y
● ventilatorsnelheid ý
● luchtrecirculatie q
● achterruitverwarming è of
verwarmbare buitenspiegels m
Verwarmbare achterruit è 3 46.
Verwarmbare buitenspiegels m
3 41.
Verwarmde stoelen ß 3 54.
Temperatuur
Temperatuur aanpassen door ñ op
de gewenste temperatuur te draaien.HI:warmLO:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling
w:naar de voorruit en de voorste
zijruitenx:naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroostersy:naar de voetenruimte en voor‐
ruit
Alle combinaties zijn mogelijk.
Luchtdebiet
Page 156 of 297
154KlimaatregelingOnderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat vóór de voorruit in de
motorruimte schoon houden om lucht
te laten instromen. Eventuele blade‐
ren, vuil of sneeuw verwijderen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐
keld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Page 269 of 297
Service en onderhoud267Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................268
Service-informatie ...................268
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............271
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................271
Page 270 of 297

268Service en onderhoudAlgemene informatieService-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐
veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Neem voor het gedetailleerde, bijge‐
werkte onderhoudsschema contact
op met uw werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de volgende situaties vaak voorkomt-/
en: Koude starts, frequent stoppen en optrekken zoals bij taxi's en politie‐
voertuigen, ritten met een aanhanger,
ritten in de bergen, ritten op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, ritten op grote hoogte en grote
temperatuurschommelingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐ zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval dat op
het service-display verschijnt wordenverricht. Raadpleeg een werkplaats
voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Service-display 3 111.
Page 271 of 297

Service en onderhoud269Onderhoudsintervallen
Motortype
DV5RUC
DV5RUCd
DW10FDU
DW10FDCU
DW10FEU
DV6DU
DW10F
Landengroep 140.000 km / 2 jaar 1)50.000 km / 2 jaar1)Landengroep 240.000 km / 2 jaar 1)50.000 km / 2 jaar1)Landengroep 320.000 km / 1 jaar20.000 km / 1 jaarLandengroep 420.000 km / 1 jaar20.000 km / 1 jaar20.000 km / 1 jaarLandengroep 510.000 km / 1 jaar20.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar1)
Tenzij anders aangegeven op het service-display.Landengroep 1:
Andorra, België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, IJsland, Italië, Liechtenstein,
Luxemburg, Malta, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, San Marino, Spanje, Verenigd Koninkrijk,
Zweden, Zwitserland.Landengroep 2:
Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Macedonië, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Tsjechische Republiek.Landengroep 3:
Albanië, Montenegro, Servië.Landengroep 4:
Israël, Turkije, Zuid-Afrika.Landengroep 5:
Alle andere landen die niet zijn vermeld in de vorige landengroepen. (Internationaal interval)
Page 272 of 297
270Service en onderhoudRegistraties
Uitgevoerde service wordt geregistreerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het service- en garantieboekje. De datum
en afgelezen kilometerstand worden bevestigd met stempel en handtekening van de uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garantieboekje correct wordt ingevuld, omdat een sluitend bewijs van service essentieelis bij aanspraken op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.
Page 273 of 297

Service en onderhoud271Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De
viscositeit geeft informatie over de
dikte van de olie bij diverse tempera‐
turen.
Kies de juiste motorolie op basis van zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 275.
Motorolie bijvullenVoorzichtig
Verwijder gemorste olie met een
doek en doe deze op de juiste
wijze weg.
Motoroliesoorten van verschillende fabrikanten en merken kunnen
worden gemengd zolang ze voldoen
aan de vereiste motoroliecriteria
kwaliteit en viscositeit.
Gebruik van motoroliën voor alle
benzinemotoren met alleen ACEA-
kwaliteit is verboden, aangezien dit
onder bepaalde omstandigheden
motorschade kan veroorzaken.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 275.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeitsindexen
De SAE-viscositeitswaarde geeft
informatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de betreffende viscositeits‐ index afhankelijk van de minimumom‐
gevingstemperatuur 3 275.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hogere omgevings‐ temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. De hulp van een werk‐ plaats inroepen.