22Sleutels, portieren en ruiten
1. Steek een smalle schroeven‐draaier tussen de achterste
deksel en de handzender.
2. Verwijder het achterste deksel.
3. Verwijder de lege batterij.
4. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de installatiepositie.
5. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 23.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 23
● contact inschakelen en motor starten 3 128
U hoeft alleen de elektronische sleu‐
tel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 21.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Sleutels, portieren en ruiten23Let op
Om accustroom te besparen worden
de sleutelloze functies na 21 dagen
niet te zijn gebruikt op stand-by
gezet. Druk om de functies weer te
activeren op een toets op de elek‐
tronische sleutel.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op
het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 97.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Steek een smalle schroeven‐ draaier in de uitsparing om het
deksel los te klikken.
2. Verwijder het deksel.
3. Verwijder de lege batterij.
4. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de installatiepositie.
5. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 23.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt portieren,
bagageruimte en tankvulklep.
Trek stevig aan een binnenportier‐
greep om het desbetreffende portier
te ontgrendelen en te openen.
Sleutels, portieren en ruiten33Elektronisch sleutelsysteem: U kunt
het diefstalalarmsysteem uitschake‐
len door op het gemarkeerde gebied
op een van de voorportiergrepen te
drukken.
Wanneer het alarm is afgegaan
zonder dat de bestuurder het heeft
uitgeschakeld, geven de alarmknip‐
perlichten dat aan. Ze lichten bij het
ontgrendelen van de auto met de
handzender viermaal kort achtereen
op.
Als de accu van de auto moet worden
ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet de alarmsi‐
rene als volgt worden gedeactiveerd:
schakel het contact in en uit en
ontkoppel de accu van de auto binnen
15 seconden.
Wacht na hernieuwde aansluiting van de accu (bijv. na onderhoudswerk)
10 minuten alvorens de motor
opnieuw te starten.
Startbeveiliging Het systeem controleert of de auto
met de gebruikte sleutel mag worden
gestart.Aan het einde van een rit wordt de
startbeveiliging automatisch inge‐
schakeld.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. De auto na het verla‐ ten altijd vergrendelen 3 23.
Schakel het diefstalalarmsysteem in 3 31.
Noodbediening van de elektronische
sleutel 3 126.Buitenspiegels
Bolle vorm
Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Elektrische verstelling
Kies de desbetreffende buitenspiegel door de spiegelknop naar links of
naar rechts te duwen.
Beweeg daarna de knop om de spie‐ gel te verstellen.
236KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 236
Conformiteitsverklaring ............236
REACH .................................... 237
Software-update ......................238
Gedeponeerde handelsmerken .......................238
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 239
Event Data Recorders (EDR) ..239
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 242Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Radiozendsystemen
Deze auto is uitgevoerd met syste‐
men die radiogolven uitzenden en/of ontvangen conform
Richtlijn 2014/53/EU. De fabrikanten
van de onderstaande systemen
verklaren dat deze conform
Richtlijn 2014/53/EU zijn. De volle‐
dige tekst van de EU-conformiteits‐
verklaring vindt u op het volgende
webadres: www.opel.com/confor‐
mity.
De importeur is
Opel / Vauxhall, Bahnhofsplatz,
65423 Ruesselsheim am Main,
Germany.
Navi 5.0 IntelliLink
Continental
LCIE Bureau Veritas-Site de Fonte‐ nay aux Roses, 33 avenue du général Leclerc, 92260 Fontenay aux Roses,FranceZendfrequentie
(MHz)Maximaal
uitgangsver‐
mogen (dBm)2400,0 - 2483,52,22400,0 - 2483,515
Infotainmentsysteem R 4.0 IntelliLink
LG Electronics
European Shared Service center B.V.
Krijgsman 1, 1186 DM Amstelveen,
The Netherlands
Bedrijfsfrequentie:
2400,0 – 2483,5 MHz
Maximaal uitgangsvermogen: 4 dBm
Infotainmentsysteem R 4.0
Clarion
244 rue du Pré à Varois, 54670 Custi‐ nes, France
Bedrijfsfrequentie: 2400 - 2480 MHz
Maximaal uitgangsvermogen: 4 dBm
BTA-module
Magneti Marelli S.p.A.
Viale A. Borletti 61/63, 20011 Corbe‐ tta, Italy
Klantinformatie241Deze gegevens zijn alleen op uw
verzoek door te geven tot buiten het
bereik van de auto, in het bijzonder bij
het gebruik van online services
afhankelijk van de door u geselec‐
teerde instellingen.
Integratie met smartphones, bijv.
Android Auto of Apple CarPlay
Als uw auto is uitgerust met een van
de genoemde systemen, kunt uw
smartphone of een ander mobiel
apparaat verbinden met de auto
waarna u de smartphone of het appa‐ raat kunt bedienen via de bedienings‐ elementen in de auto. De beelden en
het geluid van de smartphone zijn in het gegeven geval weer te geven via
het multimediasysteem in de auto. Er wordt tegelijkertijd specifieke infor‐
matie naar uw smartphone gestuurd.
Afhankelijk van het type integratie,
bestaat dergelijke informatie uit posi‐
tiegegevens, dag-/nachtmodus en andere algemene informatie over de
auto. Zie voor meer informatie de
bedieningsinstructies van de auto /
het Infotainmentsysteem.De integratie maakt het gebruik van
bepaalde smartphone-apps mogelijk,
zoals navigatie of het spelen van muziek. Er is geen verdere integratie
mogelijk tussen een smartphone en
de auto, in het bijzonder geen actieve
toegang tot autogegevens. De aard
van verdere gegevensverwerking
hangt af van de aanbieder van de
gebruikte app. Of u instellingen kunt
verrichten, en zo ja, welke, hangt af
van de desbetreffende app en van het besturingssysteem van uw smart‐
phone.
Online services Als uw auto een verbinding heeft meteen radionetwerk, kunnen gegevens
uitgewisseld worden tussen uw auto
en andere systemen. De verbinding
met het radionetwerk wordt mogelijk
gemaakt door een zender in uw auto
of door een van uw mobiele appara‐ ten (bijv. een smartphone). Via deze
verbinding met het radionetwerk zijn
online functies te gebruiken. Derge‐
lijke functies omvatten online services
en applicaties / apps die u zijn gele‐
verd door de fabrikant of andere
aanbieders.Merkgebonden services
In het geval van de online services
van de fabrikant, worden de relevante functies beschreven door de fabrikant op een geëigende locatie (bijv.
gebruikershandleiding, internetsite
van de fabrikant) en de desbetref‐
fende informatie met betrekking tot
gegevensbescherming worden
verstrekt. Er worden mogelijk
persoonlijke gegevens gebruikt voor het aanbieden van online services.
Uitwisseling van gegevens voor dit
doel vindt plaats via een beveiligde verbinding, bijv. gebruikmakend van
de specifieke IT-systemen van de
fabrikant. Het verzamelen, verwerken
en gebruiken van persoonlijke gege‐
vens ter voorbereiding op het aanbie‐ den van services vindt uitsluitendplaats op basis van wettelijke
toestemming, bijv. in het geval van
een wettelijk voorgeschreven nood‐
oproepsysteem of een contractuele
verplichting of op basis van toestem‐
ming.
U kunt de services en functies (waar‐
voor tot op zekere hoogte kosten in
rekening worden gebracht) en, in
242Klantinformatiesommige gevallen, de complete auto‐
verbinding met het radionetwerk acti‐
veren of deactiveren. Dit geldt echter
niet voor wettelijk verplichte functies
en services zoals een noodoproep‐
systeem.
Services van derde partijen Indien u gebruikmaakt van online
services van andere aanbieders
(derde partijen), zijn deze services
onderworpen aan de voorwaarden
met betrekking tot aansprakelijkheid
en gegevensbescherming en gebruik van de desbetreffende aanbieder. De
fabrikant heeft wat dat betreft veelal
geen invloed op de uitgewisselde gegevens.
Let daarom op de aard van de
persoonlijke gegevens, de reikwijdte
ervan en het doel van de verzameling binnen het kader van de services die
de desbetreffende derde partij
verstrekt.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de startbeveiliging. Het wordt
ook samen gebruikt met apparaten
zoals handzenders voor het vergren‐
delen/ontgrendelen van de deuren en
starten. RFID-technologie in Opel
voertuigen gebruikt geen persoonlijke
informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
247Persoonlijke instellingen ..............99
Portieren ....................................... 29
Portier open ................................. 91
Prestaties ................................... 232
Profieldiepte ............................... 204
Q
Quickheat ................................... 121
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 242
REACH ....................................... 237
Regelbare instrumentenverlichting ...........110
Regensensor ................................ 90
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 239
Remassistentie .......................... 142
Rem- en koppelingssysteem .......87
Remlicht...................................... 191
Remmen ............................ 141, 184
Remvloeistof ...................... 184, 225
Reservewiel ............................... 210
Richtingaanwijzers ............... 84, 108
Ruiten ........................................... 36
Rijgedrag en aanhangertips ......174
Rijverlichting .......................... 12, 89S
Schakelen ............................. 87, 137
Schakelhendel ............................ 137
Schakel motor uit ..........................86
Selectieve katalysatorreductie ....134
Service ............................... 123, 222
Service-display ............................ 83
Service-indicatie .......................... 86
Service-informatie ...................... 222
Sjorogen ...................................... 68
Slepen ................................ 174, 216
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................205
Snelheidsbegrenzer .............90, 146
Snelheidsmeter ............................ 81
Software-update .........................238
SOS ............................................ 102
Spanningsverliesdetectie .............89
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................184
Startbeveiliging ............................ 33
Starten en bedienen ...................125
Starthulp gebruiken ...................214
Stoelpositie .................................. 41
Stoelverstelling ........................7, 42
Stoelverwarming ........................... 44
Stop/Start-systeem .....................129
Storing ....................................... 139
Storingsindicatielamp ..................86Stroomonderbreking ..................139
Sturen ......................................... 125
Stuurbedieningsknoppen .............72
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 72
Symbolen ....................................... 4
Systeemcontrole ........................... 86
T
Tanken ....................................... 172
Te laag brandstofpeil ...................89
Toerenteller ................................. 82
Trekhaak............................. 174, 175
Trekstang.................................... 174
Typeplaatje ................................ 227
U Uitlaatfilter............................. 88, 133
Uitlaatgassen ............................. 133
Uitrol-brandstofafsluiter .............129
Uitstapverlichting .......................112
USB-poort ..................................... 76
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 204
Vaste luchtroosters ....................122
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................46
Velgen en banden .....................201