Page 57 of 251

Stoelen, veiligheidssystemen55
U deactiveert het airbagsysteem van
de voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld.
Schakelaarstanden:
*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Contro‐
lelampje *OFF brandt
voortdurend in de midden‐
consoleÓ ON:airbag van voorpassagier is
actief9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 59.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Als het controlelampje ÓON onge‐
veer 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het
airbagsysteem voor de voorpassa‐
gier af bij een aanrijding.
Als het controlelampje *OFF oplicht
na het inschakelen van het contact,
wordt het airbagsysteem voor de
voorpassagier gedeactiveerd. Het
blijft aan terwijl de airbag gedeacti‐
veerd is.
Indien beide controlelampjes tegelij‐
kertijd branden zit er een storing in het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier
vervoerd worden. Roep onmiddellijk de hulp van een werkplaats in.
Raadpleeg onmiddellijk een werk‐
plaats indien geen van beide contro‐
lelampjes brandt.
Controlelampje airbag-deactivering
3 85.
Page 88 of 251

86Instrumenten en bedieningsorganen*OFF brandt geel.
Airbag voorpassagier is gedeacti‐
veerd.
Airbag deactiveren 3 54.
Laadsysteem
p brandt rood.
Brandt na het inschakelen van het contact en dooft vlak na het starten van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten. Accu wordt
niet opgeladen. Motorkoeling wordt
mogelijk onderbroken. De rembekr‐
achtiger werkt eventueel niet meer.
Roep de hulp in van een werkplaats.
Storingsindicatielamp
Z brandt of knippert geel.
Brandt na het inschakelen van het
contact en dooft vlak na het starten
van de motor.Brandt bij een draaiende motor
Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐ teem. De toegestane emissiewaar‐
den worden mogelijk overschreden.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert bij een draaiende motor
Het motormanagement vertoont een
storing die tot schade aan de kataly‐
sator kan leiden. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats
inroepen.
Service-indicatie
C brandt geel.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Kan samen met andere controlelamp‐
jes en een bijbehorend bericht op het Driver Information Center branden.
Roep onmiddellijk de hulp in van een
werkplaats.Schakel motor uit
Y brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt ingeschakeld.
Brandt samen met andere controle‐
lampjes, in combinatie met een
akoestisch waarschuwingssignaal en
een bericht op het Driver Information
Center.
Schakel de motor onmiddellijk uit en
raadpleeg een werkplaats.
Systeemcontrole J brandt geel of rood.
Brandt geel
Er is een geringe motorstoring gede‐ tecteerd.
Brandt rood Er is een ernstige motorstoring gede‐tecteerd.
Stop de motor zo spoedig mogelijk en
roep de hulp van een werkplaats in.
Page 246 of 251

244TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 126
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............225, 229
Aanduidingen op banden ..........201
Aanhanger trekken ....................175
Aansteker .................................... 78
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 180
Accu ........................................... 185
Achterlichten .............................. 191
Achterruitverwarming ................... 38
Achteruitkijkcamera ...................166
Achteruitrijlicht ............................ 191
Achteruitrijlichten .......................110
Actief noodstopsysteem ...............90
Actieve noodrem......................... 151 AdBlue .......................... 88, 134, 234
Afmetingen auto ........................233
Airbag deactiveren ....................... 54
Airbag-deactivering ...................... 85
Airbag en gordelspanners ...........85
Airbaglabel.................................... 49
Airbagsysteem ............................. 49
Airconditioning ........................... 114
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 123
Alarmknipperlichten ...................108
Algemene informatie .................. 174Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 125
Andere auto slepen ...................217
Antiblokkeersysteem .................141
Antiblokkeersysteem (ABS) .........87
Armsteun .......................... 44, 46, 64
Asbakken ..................................... 78
Autogegevens ............................ 229
Automatische botsingsmelding (ACN) ...................................... 102
Automatische dimfunctie .............35
Automatische verlichting ............ 105
Automatische versnellingsbak ...137
Automatisch vergrendelen ...........28
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 216
Auto stallen ................................. 180
Autostop ............................... 89, 129
B Bagageruimte ........................ 29, 64
Bagageruimte-afdekking .............66
Bandenreparatieset ...................205
Bandenspanning .......................201
Bandenspanningswaarden ........235
Bedieningsorganen ......................72
Bekerhouders .............................. 63
Bekleding .................................... 220
Beladingsinformatie .....................70
Beslagen lampglazen ................110