93
HSA in- en uitschakelen
U kunt deze functie in- en uitschakelen.
Raadpleeg voor het veranderen van de
huidige instelling de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Een aanhanger trekken met HSA
HSA helpt ook bij het voorkomen van achter-
over kantelen tijdens het trekken van een
aanhanger.
Ready Alert Braking (RAB)
Ready Alert Braking (anticiperend remsy -
steem) kan de tijd verkorten die nodig is om
bij een noodstop de volle remkracht te
bereiken. Het systeem anticipeert op moge -
lijke noodstopsituaties door te registreren
hoe snel de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De elektronische remkrachtregeling (EBC)
bereidt het remsysteem voor op een nood -
stop.
Rain Brake Support (RBS)
Rain Brake Support (RBS, remdroogfunctie
bij nat weer) kan de remprestaties bij nat
weer verbeteren. Het systeem oefent met
tussenpozen een geringe remkracht uit om
vocht op de remschijven van de voorwielen te
verwijderen. Het werkt wanneer de ruitenwis -
sers in de stand LO of HI staan. RBS geeft
geen melding aan de bestuurder wanneer het
systeem actief is en het systeem vereist geen
handelingen van de bestuurder.
Tractieregelsysteem (ASR)
De tractieregeling (TCS) detecteert het door -
slippen van de aangedreven wielen. Als er
wielslip wordt gedetecteerd, oefent ASR
mogelijk remdruk uit op het/de slippende
wiel(en) en/of wordt het motorvermogen
WAARSCHUWING!
Er kunnen situaties optreden waarbij het
HSA-systeem (Hill Start Assist) niet wordt
geactiveerd en de auto enigszins kan gaan
rollen. Voorbeelden hiervan zijn lichte
hellingen, als de auto beladen is of een
aanhangwagen trekt. HSA is geen systeem
dat de taken en verantwoordelijkheden van
de bestuurder overneemt. De bestuurder
blijft te allen tijde verantwoordelijk voor
het houden van afstand ten opzichte van
andere voertuigen, personen en objecten,
en - als belangrijkste - het bedienen van
de remmen voor veilig gebruik van de auto
onder alle omstandigheden. Veilig
autorijden vereist altijd uw volle aandacht.
Het negeren van deze waarschuwingen kan
een aanrijding en ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
Als u een aanhangerremregeling gebruikt
op uw aanhanger, kunt u de remmen van
de aanhanger in- en uitschakelen met de
remschakelaar. In dat geval is er na het
loslaten van het rempedaal mogelijk
onvoldoende remkracht om zowel de
auto als de aanhangwagen op een helling
stil te laten staan. Om te voorkomen dat
de auto omlaag rolt als u weer gaat
rijden, moet u de aanhangerrem hand -
matig inschakelen of meer kracht op de
rem zetten voordat u het rempedaal
loslaat.
HSA is geen handrem. Trek de
parkeerrem altijd helemaal aan voordat u
uitstapt. Controleer ook of de schakel -
hendel in de stand PARK staat.
Het negeren van deze waarschuwingen
kan een aanrijding en ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 93
VEILIGHEID
94
verlaagd voor een betere acceleratie en stabi-
liteit. Een voorziening van ASR, Brake
Limited Differential (BLD), functioneert op
dezelfde wijze als een limited-slipdifferen -
tieel en regelt de wielspin van een aange -
dreven as. Als één wiel van een aangedreven
as sneller draait dan het andere, wordt het
doorslippende wiel afgeremd. Hierdoor kan
er meer motorvermogen naar het niet-door -
slippende wiel gaan. BLD kan ingeschakeld
blijven, zelfs als TCS en het elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) zijn beperkt.
Antislingerregeling (ASR)
Antislingerregeling (TSC) maakt gebruik van
sensoren in de auto die het gevaarlijk slin -
geren van de aanhanger detecteren. TSC
neemt de nodige maatregelen om het slin -
geren te stoppen. ASR wordt automatisch
ingeschakeld wanneer een gevaarlijk slinge -
rende aanhanger wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
TSC is niet in staat om het slingeren van alle
aanhangers te stoppen. Ga tijdens het
trekken van een aanhanger altijd voorzichtig
te werk en volg de aanbevelingen voor het
disselgewicht van de aanhanger. Raadpleeg de paragraaf "Trekken van een aanhanger" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie.
Wanneer ASR is ingeschakeld, knippert het
controle-/storingslampje ESC, wordt het
motorvermogen verlaagd en voelt u dat de
wielen afzonderlijk worden afgeremd om te
proberen het slingeren van de aanhanger te
stoppen. Wanneer het ESC-systeem in de
stand "Partial Off" (gedeeltelijk uit) of "Full
Off" (volledig uit) staat, is TSC uitgescha
-
keld.
ONDERSTEUNENDE
RIJSYSTEMEN
Dodehoekbewaking — indien aanwezig
Het systeem voor dodehoekbewaking (BSM)
maakt gebruik van twee radarsensoren in de
achterlichten en detecteert motorvoertuigen (auto's, vrachtwagens, motorfietsen enz.) die
vanaf de achterzijde, voorzijde of zijkant van
de auto in de dode hoek bewegen.
Detectiezones achter
Na het starten van de auto gaat het waar -
schuwingslampje van de dodehoekbewaking
in de beide buitenspiegels kort branden om
de bestuurder te laten weten dat het systeem
is geactiveerd. De sensoren van de dode -
hoekbewaking zijn in werking wanneer naar
een van de vooruitversnellingen of de achter -
uitversnelling is geschakeld en worden in de
stand-by-modus gezet wanneer naar PARK
(P) is geschakeld.
De detectiezone van de dodehoekbewaking
bestrijkt een rijstrook van 3,8 m (12 ft)
breed aan beide zijden van het voertuig. De
lengte van de zone begint bij de buiten -
spiegel en bestrijkt een gebied tot ongeveer
WAARSCHUWING!
Als TSC tijdens het rijden wordt
geactiveerd, rem dan af, zet de auto zo
snel mogelijk op een veilige plaats aan de
kant en verdeel de lading van de
aanhanger opnieuw om het slingeren tegen
te gaan.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 94
103
met 28 kPa (4 psi) boven de aanbevolen
waarde die in de bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan-
ningslampje wordt uitgeschakeld.
Het is mogelijk dat u eerst ongeveer
10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat het
bandenspanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
Waarschuwing onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem
Als een systeemstoring wordt gedetecteerd,
knippert het bandenspanningslampje gedu -
rende 75 seconden en vervolgens blijft het
continu branden. Bij een systeemstoring
wordt ook een geluidssignaal weergegeven.
Ook wordt in de instrumentengroep ten
minste vijf seconden lang de melding
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) weergegeven. Daarna worden er
streepjes (- -) getoond in plaats van de
bandenspanningswaarden om aan te geven
welke sensor niet meer werkt.
Als het contact wordt uitgeschakeld en
vervolgens weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de systeemstoring
zich nog steeds voordoet. Als de systeemsto -ring is opgeheven, stopt het bandenspan
-
ningslampje met knipperen, verdwijnt het
bericht "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) en verschijnt er een spannings -
waarde in plaats van de streepjes. Een
systeemstoring kan de volgende oorzaken
hebben:
Storing door elektronische apparatuur of
als men langs installaties rijdt die
dezelfde radiofrequenties afgeven als de
bandenspanningssensoren
Installatie van een bepaalde kleur ramen
die men later aanbrengt waardoor de radi -
ogolfsignalen worden beïnvloed
Veel sneeuw of ijs aan de wielen of in de
wielkasten
Het gebruik van sneeuwkettingen
Het gebruik van wielen/banden die niet
zijn voorzien van bandenspanningssen -
soren
Auto's met compact reservewiel of full-size
reservewiel met alternatieve afmetingen
1. Het compacte reservewiel of het full-size reservewiel met alternatieve afmetingen
is niet voorzien van een bandenspan -ningssensor. Daarom wordt de banden
-
spanning van het compacte reservewiel
niet door het bandenspanningscontrole -
systeem geregistreerd.
2. Als u het compacte of een niet-overeen -
komend full-size reservewiel aanbrengt
op de plaats van een band met een span -
ning onder de waarschuwingsgrens, blijft
het bandenspanningslampje branden en
klinkt er een geluidssignaal wanneer u
het contact uit en weer inschakelt. Daar -
naast wordt de bandenspanningswaarde
in de afbeelding in de instrumentengroep
met een andere kleur aangegeven.
3. Nadat u maximaal 10 minuten met een snelheid van meer dan 24 km/u (15 mph)hebt gereden, gaat het bandenspannings -
lampje gedurende 75 seconden knipperen
en vervolgens continu branden. Verder
verschijnt gedurende vijf seconden in de
instrumentengroep het bericht "Service tire
pressure system” (onderhoud bandenspan -
ningscontrolesysteem) en worden er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van de
bandenspanning.
4. Bij elke volgende start klinkt er een geluidssignaal, knippert het banden -
spanningslampje 75 seconden en blijft
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 103
VEILIGHEID
108
BeltAlert achterbank (indien aanwezig)
BeltAlert voor de achterbank toont de
bestuurder of de veiligheidsgordels op de
achterbank zijn vastgegespt of losgemaakt
(indien uitgerust met BeltAlert voor achter-
bank). Als de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat, gaat een waarschu -
wingslampje voor de veiligheidsgordels in
de rechterbovenhoek van de instrumenten -
groep branden voor elke zitplaats op de
tweede rij (indien uitgerust met BeltAlert
voor de achterbank). De waarschuwingen -
reeks voor BeltAlert voor de achterbank
wordt geactiveerd wanneer het voertuig
boven een gespecificeerd snelheidsbereik
rijdt.
Als een veiligheidsgordel op de achterbank is
vastgegespt, gaat het groene waarschuwings -
lampje van BeltAlert voor de veiligheids -
gordel voor de betreffende zitplaats continu
branden. Als een inzittende achterin geen
veiligheidsgordel draagt, begint de waar -
schuwingenreeks voor BeltAlert (indien
uitgerust met BeltAlert voor de achterbank).
Het betreffende waarschuwingslampje voor
de veiligheidsgordels brandt continu rood.
Als de veiligheidsgordel niet is vastgegespt
wanneer u sneller rijdt dan een bepaalde
snelheid, knippert het waarschuwingslampje voor de veiligheidsgordel van de achterbank
rood en klinkt er een continu geluidssignaal
gedurende ongeveer 30 seconden als de
status van de gespen van de veiligheids
-
riemen achter niet verandert. Als een inzit -
tende achterin een veiligheidsgordel
losmaakt terwijl het voertuig rijdt, begint de
waarschuwingscyclus opnieuw en verandert
het waarschuwingslampje voor de veilig -
heidsgordels achter voor die zitplaats van
groen in rood. Dit waarschuwt de bestuurder
om het voertuig te stoppen totdat de passa -
gier op de achterbank de veiligheidsgordel
weer omdoet. Alle BeltAlert-lampjes voor de
achterbank blijven ongeveer 60 seconden
branden (indien uitgerust met BeltAlert voor
de achterbank).
Het waarschuwingslampje voor de veilig -
heidsgordel geeft aan of een zitplaats op de
achterbank niet bezet is en de veiligheids -
gordel niet is vastgemaakt . Als de achter -
bank is verwijderd (bij auto's met een
verwijderbare achterbank), branden bij het
waarschuwingslampje voor de veiligheids -
gordel twee streepjes . BeltAlert voor de bestuurder en voorpassa
-
gier kan door een erkende dealer worden in-
en uitgeschakeld. BeltAlert voor de achter -
bank kan niet worden uitgeschakeld. FCA
raadt het uitschakelen van BeltAlert af.
OPMERKING:
Als BeltAlert voor de voorstoelen is uitge -
schakeld, gaat het waarschuwingslampje
voor de veiligheidsgordel van de voorstoelen
branden en blijft het branden totdat de
veiligheidsgordels van de bestuurder en voor -
passagier zijn vastgegespt.
Driepuntsgordels
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels.
Het oprolmechanisme blokkeert alleen bij
noodstops of aanrijdingen. Daardoor kan het
schouderdeel van de veiligheidsgordel onder
normale omstandigheden vrij bewegen. Bij
een aanrijding wordt de veiligheidsgordel
echter geblokkeerd om het risico te beperken
dat u in aanraking komt met de binnenzijde
van de auto of uit de auto wordt geslingerd.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 108
127
(Vervolgd)
Uw voertuig is mogelijk ook ontworpen om
een van deze andere of andere functies uit te
voeren naar aanleiding van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem:
De verwarming van het brandstoffilter
uitschakelen, de aanjagermotor van de
klimaatregeling uitschakelen, de circula-
tieklep van de klimaatregeling sluiten
De accuvoeding afsluiten naar de:
Motor
Elektromotor (indien aanwezig)
Elektrische stuurbekrachtiging
Rembekrachtiging
Elektrische parkeerrem
Automatische schakelhendel
Claxon
Ruitenwissers vóór
KoplampsproeierpompOPMERKING:
Vergeet niet om na een ongeval het contact
in de stand STOP (OFF/LOCK) te zetten en
de sleutel uit de contactschakelaar te verwij
-
deren om te voorkomen dat de accu leeg -
loopt. Controleer zorgvuldig de auto op
brandstoflekkage in de motorruimte en op de
grond in de buurt van de motorruimte en de
brandstoftank voordat u het systeem reset en
de motor te star. Als er na een ongeval geen
brandstoflekkage of schade aan de elektri -
sche apparaten van het voertuig (bijv.
koplampen) is, reset u het systeem door de
hierna beschreven procedure te volgen.
Indien u twijfelt, neem dan contact op met
een erkende dealer.
Resetprocedure uitgebreid
ongelukkenresponssysteem
Om de functies van het uitgebreide ongeluk -
kenresponssysteem na een incident te
resetten, moet u de contactschakelaar van
de stand contact START of ON/RUN in de
stand contact OFF zetten. Controleer zorg -
vuldig de auto op brandstoflekkage in de
motorruimte en op de grond in de buurt van
de motorruimte en de brandstoftank voordat
u het systeem reset en de motor te star.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
Wijzigingen aan onderdelen van het
airbagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen
doordat de airbag niet werkt en u niet
beschermt. Breng geen wijzigingen aan
de onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterboven -
zijde van het instrumentenpaneel. Breng
geen wijzigingen aan in de voorbumper
of de carrosseriestructuur en monteer
geen treden of treeplanken.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 127
149
(Vervolgd)
DE MOTOR STARTEN
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen, de binnen- en buitenspiegels
verstellen en uw autogordel vastmaken.
Normaal starten — benzinemotor
Motor inschakelen met de knop ENGINE START/
STOP
1. De schakelhendel moet in de standPARK (P) of NEUTRAL (N) staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt terwijl u één keer op de knop ENGINE START/
STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en probeert de auto te starten. Als de auto
niet start, wordt de startmotor automa -
tisch na 10 seconden uitgeschakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onderbreken voordat de motor aanslaat, drukt u
nogmaals op de knop ENGINE START/
STOP. OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te
bedienen.
Motor uitschakelen met de knop ENGINE
START/STOP
1. Zet de schakelhendel in de stand PARK
en druk vervolgens kort op de knop
ENGINE START/STOP (motor aan/uit).
2. Het contact keert terug naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de stand PARK staat (terwijl het voertuig stilstaat)
en één keer op de knop ENGINE START/
STOP wordt gedrukt, selecteert de trans -
missie automatisch de stand PARK en
wordt de motor uitgeschakeld. Het
contact blijft echter in de stand ACC
(NIET de stand OFF). Verlaat een auto
nooit als deze niet in de stand PARK
staat, omdat de auto dan kan wegrollen.
4. Als de schakelhendel in de stand NEUTRAL staat en de rijsnelheid lager is
dan 8 km/h (5 mph), wordt de motoruitgeschakeld als één keer op de knop
ENGINE START/STOP wordt gedrukt.
Het contact blijft in de stand ACC.
WAARSCHUWING!
Verwijder altijd de sleutelhouder bij het
verlaten van het voertuig en sluit het
voertuig af.
Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen gevaarlijk. Kinderen of derden
lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto of op een voor
kinderen bereikbare plaats. Een kind zou
de knoppen van de elektrische raambe-
diening of andere schakelaars kunnen
bedienen of de auto in beweging kunnen
zetten.
Laat nooit kinderen of dieren achter in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte in het interieur kan ernstige
gezondheidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 149
STARTEN EN RIJDEN
150
5. Als de rijsnelheid hoger is dan 8 km/h(5 mph), moet de knop ENGINE START/
STOP twee seconden ingedrukt worden
gehouden (of drie keer achtereen kort
worden ingedrukt) om de motor uit te
schakelen. Het contact blijft in de stand
ACC (NIET de stand OFF) als de motor
wordt uitgeschakeld wanneer de trans -
missie niet in de stand PARK staat.
OPMERKING:
Het systeem wordt automatisch uitgescha -
keld en het contact gaat in de stand OFF na
30 minuten zonder activiteit als het contact
in de stand ACC of RUN (motor draait niet)
is blijven staan en de versnellingsbak in
PARK staat.
Functies van knop ENGINE START/STOP —
rempedaal NIET ingetrapt (in de stand PARK of
NEUTRAL)
De ENGINE START/STOP knop werkt
hetzelfde als een contactslot. Er zijn drie
standen: OFF, ACC en RUN. Om het contact
in een andere stand te zetten zonder het voertuig te starten en om de accessoires te
kunnen gebruiken, volgt u de onderstaande
stappen:
1. U begint met het contact in de stand
OFF.
2. Druk eenmaal op de knop ENGINE START/STOP om het contact in de stand
ACC te zetten (de instrumentengroep
geeft "ACC" weer).
3. Druk nogmaals op de knop ENGINE START/STOP om het contact in de stand
RUN te zetten (de instrumentengroep
geeft "ON/RUN" weer).
4. Druk een derde keer op de knop ENGINE START/STOP om het contact in de stand
OFF te zetten (de instrumentengroep
geeft "OFF" weer).
Automatische handremfunctie
De automatische handremfunctie is een
extra functie voor ondersteuning in het voer -
tuig in PARK mochten de situaties op de
volgende pagina's optreden. Het is een
back-up systeem en is niet de hoofdmethode
waarmee de bestuurder de versnellingsbak in
de stand PARK schakelt. De omstandigheden waaronder de automati
-
sche handremfunctie wordt ingeschakeld
zijn beschreven op de volgende pagina's.
WAARSCHUWING!
Onoplettendheid van de bestuurder kan
ertoe leiden dat het voertuig niet in de
stand PARK wordt gezet. CONTROLEER
ALTIJD VISUEEL of uw voertuig in de
stand PARK staat door te kijken of er een
stabiel brandende (niet-knipperende) "P"
op het display van de instrumentengroep
en op de schakelhendel staat. Als het
"P"-indicatielampje knippert, staat uw
voertuig niet in de stand PARK. Trek als
een extra voorzorgsmaatregel altijd de
handrem aan wanneer u het voertuig
verlaat.
De automatische handremfunctie is een
extra functie. Deze is niet bedoeld om de
noodzaak weg te nemen dat u uw voer -
tuig in de stand PARK moet zetten. Het
is een back-up systeem en is niet de
hoofdmethode waarmee de bestuurder
de versnellingsbak in de stand PARK
schakelt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 150
STARTEN EN RIJDEN
162
(viermaal voor Rubicon-modellen) zo hoog
als het motortoerental in de standen 2H of
4H. Laat de motor niet met te hoge toeren-
tallen draaien.
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden van
hetzelfde type zijn en dezelfde maat en
omtrek hebben. Het gebruik van verschil -
lende banden beïnvloedt het schakelgedrag
en kan de tussenbak beschadigen.
Aangezien vierwielaandrijving de tractie
verbetert, heeft men de neiging de veilige
snelheden voor bochten en stoppen te over -
schrijden. Rij niet harder dan de verkeersom -
standigheden toelaten.
Schakelprocedures
Van 2H naar 4H Auto of van 4H Auto naar 2H
Er kan tussen de groepen 2H of 4H Auto
worden geschakeld terwijl het voertuig stil -
staat of rijdt. De aanbevolen snelheid waarbij
kan worden geschakeld is tussen 0 en
72 km/u (45 mph). Wanneer het voertuig
rijdt, zal de tussenbak sneller in- of uitscha -
kelen als u het gaspedaal even los laat na
een schakeling. Accelereer niet tijdens het
schakelen van de tussenbak. Houd een gelijkmatige druk aan bij het schakelen van
de tussenbakhendel.
2H/4H automatisch naar inschakelbare 4H of
inschakelbare 4H naar 2H/4H automatisch
Er kan tussen de groepen 2H/4H AUTO en
4H PART TIME (inschakelbare 4H) worden
geschakeld terwijl het voertuig stilstaat of
rijdt. De aanbevolen snelheid waarbij kan
worden geschakeld is tussen 0 en 72 km/u
(45 mph). Wanneer het voertuig rijdt, zal de
tussenbak sneller in- of uitschakelen als u
het gaspedaal even los laat na een schake
-
ling. Accelereer niet tijdens het schakelen
van de tussenbak. Houd een gelijkmatige
druk aan bij het schakelen van de tussenbak -
hendel.
OPMERKING:
Probeer niet te schakelen wanneer alleen
de voor- of de achterwielen doorslippen.
De toerentallen van de aandrijfassen vóór
en achter moeten gelijk zijn voordat er
geschakeld kan worden. Schakelen
wanneer alleen de voor- of de achterwielen
doorslippen kan beschadiging van de
tussenbak tot gevolg hebben.
Vertraagd schakelen uit de vierwielaandrij -
ving kan zich voordoen als gevolg van ongelijkmatige bandenslijtage, lage of
ongelijke bandenspanning, een te hoge
belasting van de auto of bij lage tempera-
turen.
Schakelen kost meer moeite bij een
hogere snelheid, dit is normaal.
Tijdens koud weer kan het schakelen moei -
zamer verlopen totdat de tussenbakvloeistof
is opgewarmd. Dat is normaal.
4H Part Time/4H Auto naar 4L of 4L naar 4H Part
Time/4H Auto
Tijdens het rollen van de auto tussen de 3 tot
5 km/u (2 tot 3 mph) schakelt u de schakel -
hendel in de stand NEUTRAL (N). Tijdens het
uitrollen van het voertuig met 3 en 5 km/u
(2 en 3 mph), zet u de tussenbakhendel
stevig in de gewenste stand. Pauzeer niet met
de tussenbak in de stand N (NEUTRAL).
Nadat de schakeling is voltooid, zet u de
schakelhendel in de stand DRIVE.
OPMERKING:
Het is mogelijk om naar en uit 4L te scha -
kelen als de auto helemaal stilstaat; er
kunnen echter problemen ontstaan omdat de
koppelingstanden dan mogelijk niet goed
zijn uitgelijnd. Mogelijk moet u een aantal
schakelpogingen doen om de koppe -
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 162