
93
HSA in- en uitschakelen
U  kunt  deze  functie  in-  en  uitschakelen.
Raadpleeg  voor  het  veranderen  van  de
huidige instelling de paragraaf "Display in de
instrumentengroep"  in  het  hoofdstuk  "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Een aanhanger trekken met HSA
HSA helpt ook bij het voorkomen van achter-
over  kantelen  tijdens  het  trekken  van  een
aanhanger.
Ready Alert Braking (RAB)
Ready  Alert  Braking  (anticiperend  remsy -
steem) kan de tijd verkorten die nodig is om
bij  een  noodstop  de  volle  remkracht  te
bereiken.  Het  systeem  anticipeert  op  moge -
lijke  noodstopsituaties  door  te  registreren
hoe snel de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De  elektronische  remkrachtregeling  (EBC)
bereidt  het  remsysteem  voor  op  een  nood -
stop.
Rain Brake Support (RBS)
Rain  Brake  Support  (RBS,  remdroogfunctie
bij  nat  weer)  kan  de  remprestaties  bij  nat
weer  verbeteren.  Het  systeem  oefent  met
tussenpozen  een  geringe  remkracht  uit  om
vocht op de remschijven van de voorwielen te
verwijderen. Het werkt wanneer de ruitenwis -
sers  in  de  stand  LO  of  HI  staan.  RBS  geeft
geen melding aan de bestuurder wanneer het
systeem actief is en het systeem vereist geen
handelingen van de bestuurder.
Tractieregelsysteem (ASR) 
De tractieregeling (TCS) detecteert het door -
slippen  van  de  aangedreven  wielen.  Als  er
wielslip  wordt  gedetecteerd,  oefent  ASR
mogelijk  remdruk  uit  op  het/de  slippende
wiel(en)  en/of  wordt  het  motorvermogen
 WAARSCHUWING!
Er  kunnen  situaties  optreden  waarbij  het
HSA-systeem  (Hill  Start  Assist)  niet  wordt
geactiveerd en de auto enigszins kan gaan
rollen.  Voorbeelden  hiervan  zijn  lichte
hellingen,  als  de  auto  beladen  is  of  een
aanhangwagen trekt. HSA is geen systeem
dat de taken en verantwoordelijkheden van
de  bestuurder  overneemt.  De  bestuurder
blijft  te  allen  tijde  verantwoordelijk  voor
het  houden  van  afstand  ten  opzichte  van
andere  voertuigen,  personen  en  objecten,
en  -  als  belangrijkste  -  het  bedienen  van
de remmen voor veilig gebruik van de auto
onder  alle  omstandigheden.  Veilig
autorijden vereist altijd uw volle aandacht.
Het negeren van deze waarschuwingen kan
een  aanrijding  en  ernstig  of  zelfs  dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
 WAARSCHUWING!
Als u een aanhangerremregeling gebruikt
op uw aanhanger, kunt u de remmen van
de aanhanger in- en uitschakelen met de
remschakelaar. In dat geval is er na het
loslaten  van  het  rempedaal  mogelijk
onvoldoende  remkracht  om  zowel  de
auto als de aanhangwagen op een helling
stil te laten staan. Om te voorkomen dat
de  auto  omlaag  rolt  als  u  weer  gaat
rijden,  moet  u  de  aanhangerrem  hand -
matig  inschakelen of meer kracht op  de
rem  zetten  voordat  u  het  rempedaal
loslaat.
HSA  is  geen  handrem.  Trek  de
parkeerrem altijd helemaal aan voordat u
uitstapt.  Controleer  ook  of  de  schakel -
hendel in de stand PARK staat.
Het  negeren  van  deze  waarschuwingen
kan  een  aanrijding  en  ernstig  of  zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 93   

VEILIGHEID
94
verlaagd voor een betere acceleratie en stabi-
liteit.  Een  voorziening  van  ASR,  Brake
Limited  Differential  (BLD),  functioneert  op
dezelfde  wijze  als  een  limited-slipdifferen -
tieel  en  regelt  de  wielspin  van  een  aange -
dreven as. Als één wiel van een aangedreven
as  sneller  draait  dan  het  andere,  wordt  het
doorslippende  wiel  afgeremd.  Hierdoor  kan
er  meer  motorvermogen  naar  het  niet-door -
slippende  wiel  gaan.  BLD  kan  ingeschakeld
blijven,  zelfs  als  TCS  en  het  elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) zijn beperkt.
Antislingerregeling (ASR)  
Antislingerregeling (TSC) maakt gebruik van
sensoren  in  de  auto  die  het  gevaarlijk  slin -
geren  van  de  aanhanger  detecteren.  TSC
neemt  de  nodige  maatregelen  om  het  slin -
geren  te  stoppen.  ASR  wordt  automatisch
ingeschakeld  wanneer  een  gevaarlijk  slinge -
rende aanhanger wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
TSC is niet in staat om het slingeren van alle
aanhangers  te  stoppen.  Ga  tijdens  het
trekken van een aanhanger altijd voorzichtig
te  werk  en  volg  de  aanbevelingen  voor  het
disselgewicht  van  de  aanhanger.  Raadpleeg de paragraaf "Trekken van een aanhanger" in
het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie.
Wanneer  ASR  is  ingeschakeld,  knippert  het
controle-/storingslampje  ESC,  wordt  het
motorvermogen  verlaagd  en  voelt  u  dat  de
wielen  afzonderlijk  worden  afgeremd  om  te
proberen  het  slingeren  van  de  aanhanger  te
stoppen.  Wanneer  het  ESC-systeem  in  de
stand  "Partial  Off"  (gedeeltelijk  uit)  of  "Full
Off"  (volledig  uit)  staat,  is  TSC  uitgescha
-
keld.
ONDERSTEUNENDE 
RIJSYSTEMEN
Dodehoekbewaking — indien aanwezig 
Het  systeem  voor  dodehoekbewaking  (BSM)
maakt gebruik van twee radarsensoren in de
achterlichten  en  detecteert  motorvoertuigen (auto's, vrachtwagens, motorfietsen enz.) die
vanaf de achterzijde, voorzijde of zijkant van
de auto in de dode hoek bewegen.
Detectiezones achter
Na  het  starten  van  de  auto  gaat  het  waar -
schuwingslampje van  de  dodehoekbewaking
in  de  beide  buitenspiegels  kort  branden  om
de bestuurder te laten weten dat het systeem
is  geactiveerd.  De  sensoren  van  de  dode -
hoekbewaking  zijn  in  werking  wanneer  naar
een van de vooruitversnellingen of de achter -
uitversnelling is geschakeld en worden in de
stand-by-modus  gezet  wanneer  naar  PARK
(P) is geschakeld.
De  detectiezone  van  de  dodehoekbewaking
bestrijkt  een  rijstrook  van  3,8 m  (12 ft)
breed  aan  beide zijden van het  voertuig.  De
lengte  van  de  zone  begint  bij  de  buiten -
spiegel  en  bestrijkt  een  gebied  tot  ongeveer
 WAARSCHUWING!
Als  TSC  tijdens  het  rijden  wordt
geactiveerd,  rem  dan  af,  zet  de  auto  zo
snel  mogelijk  op  een  veilige  plaats  aan  de
kant  en  verdeel  de  lading  van  de
aanhanger opnieuw om het slingeren tegen
te gaan.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 94   

103
met  28  kPa  (4  psi)  boven  de  aanbevolen
waarde  die  in  de  bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan-
ningslampje wordt uitgeschakeld.
  Het  is  mogelijk  dat  u  eerst  ongeveer
10 minuten  met  een  snelheid  hoger  dan
24 km/u  (15 mph)  moet  rijden,  voordat  het
bandenspanningscontrolesysteem  deze
informatie ontvangt.
Waarschuwing onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem
Als  een  systeemstoring  wordt  gedetecteerd,
knippert  het  bandenspanningslampje  gedu -
rende  75  seconden  en  vervolgens  blijft  het
continu  branden.  Bij  een  systeemstoring
wordt  ook  een  geluidssignaal  weergegeven.
Ook  wordt  in  de  instrumentengroep  ten
minste  vijf  seconden  lang  de  melding
"SERVICE  TIRE  PRESSURE  SYSTEM"
(onderhoud  bandenspanningscontrolesy -
steem)  weergegeven.  Daarna  worden  er
streepjes  (-  -)  getoond  in  plaats  van  de
bandenspanningswaarden  om  aan  te  geven
welke sensor niet meer werkt.
Als  het  contact  wordt  uitgeschakeld  en
vervolgens weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de systeemstoring
zich nog steeds voordoet. Als de systeemsto -ring  is  opgeheven,  stopt  het  bandenspan
-
ningslampje  met  knipperen,  verdwijnt  het
bericht  "SERVICE  TIRE  PRESSURE
SYSTEM"  (onderhoud  bandenspanningscon -
trolesysteem) en verschijnt er een spannings -
waarde  in  plaats  van  de  streepjes.  Een
systeemstoring  kan  de  volgende  oorzaken
hebben:
Storing  door  elektronische  apparatuur  of
als  men  langs  installaties  rijdt  die
dezelfde  radiofrequenties  afgeven  als  de
bandenspanningssensoren
Installatie  van  een  bepaalde  kleur  ramen
die men later aanbrengt waardoor de radi -
ogolfsignalen worden beïnvloed
Veel  sneeuw  of  ijs aan de  wielen  of  in de
wielkasten
Het gebruik van sneeuwkettingen
Het  gebruik  van  wielen/banden  die  niet
zijn  voorzien  van  bandenspanningssen -
soren
Auto's  met  compact  reservewiel  of  full-size
reservewiel met alternatieve afmetingen  
1. Het compacte reservewiel of het full-size reservewiel  met  alternatieve  afmetingen
is  niet  voorzien  van  een  bandenspan -ningssensor.  Daarom  wordt  de  banden
-
spanning  van  het  compacte  reservewiel
niet  door  het  bandenspanningscontrole -
systeem geregistreerd.
2. Als  u  het  compacte  of  een  niet-overeen -
komend  full-size  reservewiel  aanbrengt
op de plaats van een band met een span -
ning onder de waarschuwingsgrens, blijft
het  bandenspanningslampje  branden  en
klinkt  er  een  geluidssignaal  wanneer  u
het contact uit en weer inschakelt. Daar -
naast  wordt  de  bandenspanningswaarde
in de afbeelding in de instrumentengroep
met een andere kleur aangegeven.
3. Nadat  u  maximaal  10 minuten  met  een snelheid  van  meer  dan  24 km/u  (15 mph)hebt  gereden,  gaat  het  bandenspannings -
lampje  gedurende  75  seconden  knipperen
en  vervolgens  continu  branden.  Verder
verschijnt  gedurende  vijf  seconden  in  de
instrumentengroep het bericht "Service tire
pressure system” (onderhoud bandenspan -
ningscontrolesysteem)  en  worden  er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van de
bandenspanning.
4. Bij  elke  volgende  start  klinkt  er  een geluidssignaal,  knippert  het  banden -
spanningslampje  75  seconden  en  blijft
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 103   

VEILIGHEID
108
BeltAlert achterbank (indien aanwezig)
BeltAlert  voor  de  achterbank  toont  de
bestuurder  of  de  veiligheidsgordels  op  de
achterbank  zijn  vastgegespt  of  losgemaakt
(indien  uitgerust  met  BeltAlert  voor  achter-
bank). Als de contactschakelaar in  de stand
START of ON/RUN staat, gaat een waarschu -
wingslampje voor de veiligheidsgordels   in
de  rechterbovenhoek  van  de  instrumenten -
groep  branden  voor  elke  zitplaats  op  de
tweede  rij  (indien  uitgerust  met  BeltAlert
voor  de  achterbank).  De  waarschuwingen -
reeks  voor  BeltAlert  voor  de  achterbank
wordt  geactiveerd  wanneer  het  voertuig
boven  een  gespecificeerd  snelheidsbereik
rijdt.
Als een veiligheidsgordel op de achterbank is
vastgegespt, gaat het groene waarschuwings -
lampje  van  BeltAlert  voor  de  veiligheids -
gordel  voor  de  betreffende  zitplaats  continu
branden.  Als  een  inzittende  achterin  geen
veiligheidsgordel  draagt,  begint  de  waar -
schuwingenreeks  voor  BeltAlert  (indien
uitgerust met BeltAlert voor de achterbank).
Het  betreffende  waarschuwingslampje  voor
de  veiligheidsgordels  brandt  continu  rood.
Als  de  veiligheidsgordel  niet  is  vastgegespt
wanneer  u  sneller  rijdt  dan  een  bepaalde
snelheid, knippert het waarschuwingslampje voor  de  veiligheidsgordel van de  achterbank
rood en  klinkt  er een continu geluidssignaal
gedurende  ongeveer  30  seconden  als  de
status  van  de  gespen  van  de  veiligheids
-
riemen  achter  niet  verandert.  Als  een  inzit -
tende  achterin  een  veiligheidsgordel
losmaakt  terwijl het  voertuig rijdt, begint de
waarschuwingscyclus  opnieuw  en  verandert
het  waarschuwingslampje  voor  de  veilig -
heidsgordels  achter  voor  die  zitplaats  van
groen in rood. Dit waarschuwt de bestuurder
om  het voertuig  te  stoppen totdat  de passa -
gier  op  de  achterbank  de  veiligheidsgordel
weer omdoet. Alle BeltAlert-lampjes voor de
achterbank  blijven  ongeveer  60  seconden
branden (indien uitgerust met BeltAlert voor
de achterbank).
Het  waarschuwingslampje  voor  de  veilig -
heidsgordel geeft aan  of een  zitplaats  op de
achterbank  niet  bezet  is  en  de  veiligheids -
gordel niet is vastgemaakt  . Als de achter -
bank  is  verwijderd  (bij  auto's  met  een
verwijderbare  achterbank),  branden  bij  het
waarschuwingslampje  voor  de  veiligheids -
gordel twee streepjes  . BeltAlert  voor  de  bestuurder  en  voorpassa
-
gier kan door een erkende dealer worden in-
en  uitgeschakeld.  BeltAlert  voor  de  achter -
bank  kan  niet  worden  uitgeschakeld.  FCA
raadt het uitschakelen van BeltAlert af.
OPMERKING:
Als  BeltAlert  voor  de  voorstoelen  is  uitge -
schakeld,  gaat  het  waarschuwingslampje
voor de veiligheidsgordel van  de  voorstoelen
branden  en  blijft  het  branden  totdat  de
veiligheidsgordels van de bestuurder en voor -
passagier zijn vastgegespt.
Driepuntsgordels   
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels.
Het  oprolmechanisme  blokkeert  alleen  bij
noodstops of aanrijdingen. Daardoor kan het
schouderdeel van de veiligheidsgordel onder
normale  omstandigheden  vrij  bewegen.  Bij
een  aanrijding  wordt  de  veiligheidsgordel
echter geblokkeerd om het risico te beperken
dat u in aanraking komt met de binnenzijde
van de auto of uit de auto wordt geslingerd.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 108   

127
(Vervolgd)
Uw  voertuig  is  mogelijk  ook  ontworpen  om
een van deze andere of andere functies uit te
voeren  naar  aanleiding  van  het  uitgebreide
ongelukkenresponssysteem:
De  verwarming  van  het  brandstoffilter
uitschakelen,  de  aanjagermotor  van  de
klimaatregeling  uitschakelen,  de  circula-
tieklep van de klimaatregeling sluiten
De accuvoeding afsluiten naar de:
Motor
Elektromotor (indien aanwezig)
Elektrische stuurbekrachtiging
Rembekrachtiging
Elektrische parkeerrem
Automatische schakelhendel
Claxon
Ruitenwissers vóór
KoplampsproeierpompOPMERKING:
Vergeet  niet  om  na  een  ongeval  het  contact
in  de  stand  STOP  (OFF/LOCK)  te  zetten  en
de sleutel uit de contactschakelaar te verwij
-
deren  om  te  voorkomen  dat  de  accu  leeg -
loopt.  Controleer  zorgvuldig  de  auto  op
brandstoflekkage in de motorruimte en op de
grond in de buurt van de motorruimte en de
brandstoftank voordat u het systeem reset en
de motor te star. Als er na een ongeval geen
brandstoflekkage  of  schade  aan  de  elektri -
sche  apparaten  van  het  voertuig  (bijv.
koplampen)  is,  reset  u  het  systeem  door  de
hierna  beschreven  procedure  te  volgen.
Indien  u  twijfelt,  neem  dan  contact  op  met
een erkende dealer.
Resetprocedure uitgebreid 
ongelukkenresponssysteem
Om de functies van het uitgebreide ongeluk -
kenresponssysteem  na  een  incident  te
resetten,  moet  u  de  contactschakelaar  van
de  stand  contact  START  of  ON/RUN  in  de
stand  contact  OFF  zetten.  Controleer  zorg -
vuldig  de  auto  op  brandstoflekkage  in  de
motorruimte en op de grond in de buurt van
de motorruimte en de brandstoftank voordat
u het systeem reset en de motor te star.
Onderhoud van het airbagsysteem 
 WAARSCHUWING!
Wijzigingen  aan  onderdelen  van  het
airbagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat  het  systeem  bij  een  aanrijding  niet
functioneert.  U  kunt  letsel  oplopen
doordat  de  airbag  niet  werkt  en  u  niet
beschermt.  Breng  geen  wijzigingen  aan
de onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterboven -
zijde van het instrumentenpaneel. Breng
geen  wijzigingen  aan  in  de  voorbumper
of  de  carrosseriestructuur  en  monteer
geen treden of treeplanken.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem  te  repareren.  Waarschuw
iedereen  die  aan  uw  auto  werkt  dat  de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 127   

149
(Vervolgd)
DE MOTOR STARTEN 
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen,  de  binnen-  en  buitenspiegels
verstellen en uw autogordel vastmaken.
Normaal starten — benzinemotor  
Motor inschakelen met de knop ENGINE START/
STOP
1. De  schakelhendel  moet  in  de  standPARK (P) of NEUTRAL (N) staan.
2. Houd  het  rempedaal  ingetrapt  terwijl  u één  keer  op  de  knop  ENGINE  START/
STOP drukt.
3. Het  systeem  neemt  het  dan  over  en probeert  de  auto  te  starten.  Als  de  auto
niet  start,  wordt  de  startmotor  automa -
tisch na 10 seconden uitgeschakeld.
4. Als  u  de  startpogingen  wilt  onderbreken voordat  de  motor  aanslaat,  drukt  u
nogmaals  op  de  knop  ENGINE  START/
STOP. OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor  hoeft  u  het  gaspedaal  niet  te
bedienen.
Motor  uitschakelen  met  de  knop  ENGINE
START/STOP
1. Zet  de  schakelhendel  in  de  stand  PARK
en  druk  vervolgens  kort  op  de  knop
ENGINE START/STOP (motor aan/uit).
2. Het  contact  keert  terug  naar  de  stand OFF.
3. Als  de  schakelhendel  niet  in  de  stand PARK staat (terwijl het voertuig stilstaat)
en één keer op de knop ENGINE START/
STOP wordt gedrukt, selecteert de trans -
missie  automatisch  de  stand  PARK  en
wordt  de  motor  uitgeschakeld.  Het
contact  blijft  echter  in  de  stand  ACC
(NIET  de  stand  OFF).  Verlaat  een  auto
nooit  als  deze  niet  in  de  stand  PARK
staat, omdat de auto dan kan wegrollen.
4. Als  de  schakelhendel  in  de  stand NEUTRAL staat en de rijsnelheid lager is
dan  8 km/h  (5 mph),  wordt  de  motoruitgeschakeld  als  één  keer  op  de  knop
ENGINE  START/STOP  wordt  gedrukt.
Het contact blijft in de stand ACC.
 WAARSCHUWING!
Verwijder  altijd  de  sleutelhouder  bij  het
verlaten  van  het  voertuig  en  sluit  het
voertuig af.
Laat  nooit  kinderen  alleen  in  een  auto
achter  of  in  de  buurt  van  een  auto  die
niet is afgesloten.
Het  achterlaten  van  kinderen  zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen  gevaarlijk.  Kinderen  of  derden
lopen  dan  het  risico  op  ernstig  of  zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw  kinderen dat
ze  niet  aan  de  handrem,  het  rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de  buurt  van  de  auto  of  op  een  voor
kinderen bereikbare plaats. Een kind zou
de  knoppen  van  de  elektrische  raambe-
diening  of  andere  schakelaars  kunnen
bedienen of de auto in beweging kunnen
zetten.
Laat  nooit  kinderen  of  dieren  achter  in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte  in  het  interieur  kan  ernstige
gezondheidsproblemen  veroorzaken  en
zelfs dodelijk zijn.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 149   

STARTEN EN RIJDEN
150
5. Als  de  rijsnelheid  hoger  is  dan  8 km/h(5 mph), moet de knop ENGINE START/
STOP  twee  seconden  ingedrukt  worden
gehouden  (of  drie  keer  achtereen  kort
worden  ingedrukt)  om  de  motor  uit  te
schakelen. Het contact blijft in de stand
ACC  (NIET  de  stand  OFF)  als  de  motor
wordt  uitgeschakeld  wanneer  de  trans -
missie niet in de stand PARK staat.
OPMERKING:
Het  systeem  wordt  automatisch  uitgescha -
keld en het contact gaat in de stand OFF na
30 minuten zonder activiteit als het contact
in  de  stand  ACC  of RUN  (motor draait  niet)
is  blijven  staan  en  de  versnellingsbak  in
PARK staat.
Functies  van  knop  ENGINE  START/STOP  —
rempedaal NIET ingetrapt (in de stand PARK of
NEUTRAL)
De  ENGINE  START/STOP  knop  werkt
hetzelfde  als  een  contactslot.  Er  zijn  drie
standen: OFF, ACC en RUN. Om het contact
in  een  andere  stand  te  zetten  zonder  het voertuig  te  starten  en  om  de  accessoires  te
kunnen  gebruiken,  volgt  u  de  onderstaande
stappen:
1. U  begint  met  het  contact  in  de  stand
OFF.
2. Druk  eenmaal  op  de  knop  ENGINE START/STOP om het contact in de stand
ACC  te  zetten  (de  instrumentengroep
geeft "ACC" weer).
3. Druk  nogmaals  op  de  knop  ENGINE START/STOP om het contact in de stand
RUN  te  zetten  (de  instrumentengroep
geeft "ON/RUN" weer).
4. Druk een derde keer op de knop ENGINE START/STOP om het contact in de stand
OFF  te  zetten  (de  instrumentengroep
geeft "OFF" weer).
Automatische handremfunctie
De  automatische  handremfunctie  is  een
extra functie voor ondersteuning in het voer -
tuig  in  PARK  mochten  de  situaties  op  de
volgende  pagina's  optreden.  Het  is  een
back-up systeem en is niet de hoofdmethode
waarmee de bestuurder de versnellingsbak in
de stand PARK schakelt. De omstandigheden waaronder de automati
-
sche  handremfunctie  wordt  ingeschakeld
zijn beschreven op de volgende pagina's.
 WAARSCHUWING!
Onoplettendheid  van  de  bestuurder  kan
ertoe  leiden  dat  het  voertuig  niet  in  de
stand PARK wordt gezet. CONTROLEER
ALTIJD  VISUEEL  of  uw  voertuig  in  de
stand PARK staat door te kijken of er een
stabiel brandende (niet-knipperende) "P"
op het display van de instrumentengroep
en  op  de  schakelhendel  staat.  Als  het
"P"-indicatielampje  knippert,  staat  uw
voertuig niet in de stand PARK. Trek als
een  extra  voorzorgsmaatregel  altijd  de
handrem  aan  wanneer  u  het  voertuig
verlaat.
De automatische handremfunctie is een
extra functie. Deze is niet bedoeld om de
noodzaak  weg  te  nemen  dat  u  uw  voer -
tuig in de stand PARK moet zetten. Het
is  een  back-up  systeem  en  is  niet  de
hoofdmethode  waarmee  de  bestuurder
de  versnellingsbak  in  de  stand  PARK
schakelt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 150   

STARTEN EN RIJDEN
162
(viermaal  voor  Rubicon-modellen)  zo  hoog
als  het  motortoerental  in  de  standen  2H  of
4H.  Laat  de  motor  niet  met  te  hoge  toeren-
tallen draaien.
Voor  een  juist  gebruik  van  voertuigen  met
vierwielaandrijving  moeten  alle  banden  van
hetzelfde  type  zijn  en  dezelfde  maat  en
omtrek  hebben.  Het  gebruik  van  verschil -
lende  banden  beïnvloedt  het  schakelgedrag
en kan de tussenbak beschadigen.
Aangezien  vierwielaandrijving  de  tractie
verbetert,  heeft  men  de  neiging  de  veilige
snelheden  voor bochten  en stoppen  te  over -
schrijden. Rij niet harder dan de verkeersom -
standigheden toelaten.
Schakelprocedures
Van 2H naar 4H Auto of van 4H Auto naar 2H
Er  kan  tussen  de  groepen  2H  of  4H  Auto
worden  geschakeld  terwijl  het  voertuig  stil -
staat of rijdt. De aanbevolen snelheid waarbij
kan  worden  geschakeld  is  tussen  0  en
72 km/u  (45 mph).  Wanneer  het  voertuig
rijdt, zal de tussenbak sneller in- of uitscha -
kelen  als  u  het  gaspedaal  even  los  laat  na
een  schakeling.  Accelereer  niet  tijdens  het
schakelen  van  de  tussenbak.  Houd  een gelijkmatige  druk  aan  bij  het  schakelen  van
de tussenbakhendel.
2H/4H automatisch naar inschakelbare 4H of 
inschakelbare 4H naar 2H/4H automatisch
Er  kan  tussen  de  groepen  2H/4H  AUTO  en
4H  PART  TIME  (inschakelbare  4H)  worden
geschakeld  terwijl  het  voertuig  stilstaat  of
rijdt.  De  aanbevolen  snelheid  waarbij  kan
worden  geschakeld  is  tussen  0  en  72 km/u
(45 mph). Wanneer het voertuig rijdt, zal de
tussenbak  sneller  in-  of  uitschakelen  als  u
het  gaspedaal  even  los  laat  na  een  schake
-
ling.  Accelereer  niet  tijdens  het  schakelen
van  de  tussenbak.  Houd  een  gelijkmatige
druk aan bij het schakelen van de tussenbak -
hendel.
OPMERKING:
Probeer  niet  te  schakelen  wanneer  alleen
de  voor-  of  de  achterwielen  doorslippen.
De toerentallen  van  de aandrijfassen  vóór
en  achter  moeten  gelijk  zijn  voordat  er
geschakeld  kan  worden.  Schakelen
wanneer alleen de voor- of de achterwielen
doorslippen  kan  beschadiging  van  de
tussenbak tot gevolg hebben.
Vertraagd schakelen uit de vierwielaandrij -
ving  kan  zich  voordoen  als  gevolg  van ongelijkmatige  bandenslijtage,  lage  of
ongelijke  bandenspanning,  een  te  hoge
belasting van de auto of bij lage tempera-
turen.
Schakelen  kost  meer  moeite  bij  een
hogere snelheid, dit is normaal.
Tijdens  koud  weer  kan  het  schakelen  moei -
zamer  verlopen totdat  de  tussenbakvloeistof
is opgewarmd. Dat is normaal.
4H Part Time/4H Auto naar 4L of 4L naar 4H Part 
Time/4H Auto
Tijdens het rollen van de auto tussen de 3 tot
5 km/u (2 tot 3 mph) schakelt  u  de  schakel -
hendel in de stand NEUTRAL (N). Tijdens het
uitrollen van het voertuig met 3 en 5 km/u
(2  en  3 mph),  zet  u  de  tussenbakhendel
stevig in de gewenste stand. Pauzeer niet met
de  tussenbak  in  de  stand  N  (NEUTRAL).
Nadat  de  schakeling  is  voltooid,  zet  u  de
schakelhendel in de stand DRIVE.
OPMERKING:
Het  is  mogelijk  om  naar  en  uit  4L  te  scha -
kelen  als  de  auto  helemaal  stilstaat;  er
kunnen echter problemen ontstaan omdat de
koppelingstanden  dan  mogelijk  niet  goed
zijn  uitgelijnd.  Mogelijk  moet  u  een  aantal
schakelpogingen  doen  om  de  koppe -
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 162