49
(Vervolgd)
Aanwijzingen voor de bediening
Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem moet worden
beschermd met een koelvloeistof met anti-
vries van uitstekende kwaliteit om een goede
bescherming te bieden tegen roestvorming
en oververhitting van de motor. OAT-koel -
vloeistof (conform MS.90032) wordt aanbe -
volen.
Rijden in de winter
Voor de best mogelijke verwarming en
ontwaseming moet u zorgen dat het koelsy -
steem van de motor naar behoren werkt en
de juiste hoeveelheid, soort en concentratie
koelvloeistof wordt gebruikt. Het gebruik van
de recirculatiestand in de wintermaanden
wordt afgeraden, omdat daardoor de ruiten
kunnen beslaan.
Stalling
Voordat u de auto stalt, of minstens twee
weken lang niet gebruikt (bijv. bij vakantie),
laat u het aircosysteem bij stationair
toerental ca. vijf minuten lang draaien in de
buitenlucht bij een hoge aanjagersnelheid.
Zo wordt het systeem voldoende gesmeerd en wordt de kans op schade aan de airco
-
compressor tot een minimum beperkt
wanneer u het systeem weer start.
Ontwasemen
Bij zacht maar regenachtig of vochtig weer
kunnen de autoruiten aan de binnenzijde
gemakkelijk beslaan. Om de autoruiten
schoon te maken, kiest u de stand Ontwase -
ming of Gemengd en verhoogt de snelheid
van de aanjager voorin. Gebruik de recircula -
tiestand niet langdurig zonder ingeschakelde
airconditioning, omdat dan de ruiten kunnen
beslaan.
Luchtinlaat aan buitenzijde
Zorg dat de luchtinlaat, direct vóór de voor -
ruit, niet verstopt raakt door achtergebleven
bladeren e.d. Wanneer bladeren achter -
blijven in de luchtinlaat wordt de luchtstro -
ming belemmerd en als ze in de luchtkamer
terechtkomen kunnen de waterafvoeren
verstopt raken. Zorg er in de wintermaanden
voor dat de luchtinlaat vrij is van ijs en
sneeuw.
Interieurluchtfilter
Het klimaatregelsysteem filtert het stof en
pollen uit de lucht. Neem contact op met een
erkende dealer voor het onderhoud van het
interieurluchtfilter en laat deze vervangen
wanneer nodig.
LET OP!
Het negeren van de volgende
waarschuwingen kan leiden tot schade aan
de verwarmingselementen:
Wees voorzichtig bij het wassen van de
binnenkant van de achterruit. Gebruik
geen schurende schoonmaakmiddelen
om de binnenzijde van de ruit te
reinigen. Gebruik een zachte doek en
een mild schoonmaakmiddel en wrijf
evenwijdig aan de verwarmingsele-
menten. U kunt stickers verwijderen met
warm water.
Gebruik geen schrapers, scherpe voor -
werpen of schurende schoonmaakmid -
delen om de binnenzijde van de ruit te
reinigen.
Zorg ervoor dat alle voorwerpen zich op
veilige afstand van de ruit bevinden.
LET OP! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 49
67
Druk op de toets met de pijl omhoog om
omhoog te bladeren door de hoofdmenu's
(snelheidsmeter, mph/km/u, voertuiginfor -
matie, terrein, bestuurderhulp, brandstof -
verbruik, dagteller A, dagteller B, Stop/
Start, Audio, Navigatie, opgeslagen
meldingen, scherm instellen en snelheids-
waarschuwing).
Druk op de toets met de pijl omlaag om
omlaag te bladeren door het hoofdmenu
en de submenu's (snelheidsmeter, mph/
km/u, voertuiginformatie, terrein, bestuur -
derhulp, brandstofverbruik, dagteller A,
dagteller B, Stop/Start, Audio, Navigatie,
opgeslagen meldingen, scherm instellen
en snelheidswaarschuwing).
Druk op de toets met de pijl naar rechts-
voor toegang tot de informatieschermen of
submenuschermen van een optie in het
hoofdmenu.
Druk op de toets met de pijl naar linksvoor
toegang tot de informatieschermen of
submenuschermen van een optie in het
hoofdmenu.
Druk op de toets OK voor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of
submenuschermen van een hoofdmenu.
Houd de toets OK gedurende twee seconden ingedrukt om weergegeven/
geselecteerde functies te resetten waar
-
voor dat mogelijk is.
Indicator voor olieverversing — indien
aanwezig
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Due"
(olie verversen) wordt vijf seconden op het
display van de instrumentengroep getoond
na één geluidsignaal om de volgende olie -
beurt aan te geven. De indicator voor oliever -
versing is gebaseerd op de belasting van de
motor, wat betekent dat de periodieke olie -
beurten afhankelijk zijn van uw persoonlijke
rijstijl.
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan
worden gebruikt voor weergave van de
volgende menu-items:
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren. OPMERKING:
Raadpleeg het hoofdstuk "Uw instrumenten
-
paneel leren kennen" in uw instructieboekje
voor meer informatie.
Schakelindicator (GSI) — indien aanwezig
De schakelindicator (GSI) wordt ingescha -
keld op voertuigen als de automatische
versnellingsbak zich in de modus voor hand -
matig schakelen bevindt. De GSI biedt de
bestuurder een visuele indicatie als het
aanbevolen schakelpunt is bereikt. Deze
indicatie wijst de bestuurder erop dat het
brandstofverbruik kan worden verlaagd door
te schakelen. Wanneer het opschakellampje
wordt weergegeven op het display van de
instrumentengroep, adviseert de GSI de
bestuurder naar een hogere versnelling te
schakelen. Wanneer het terugschakellampje
op het display wordt getoond, adviseert de
GSI de bestuurder naar een lagere versnel -
ling te schakelen. • Snelheidsmeter • Stop/Start
• Voertuiginformatie • Audio
• Terreinrijden • Berichten
• Brandstofverbruik • Scherminstelling
• Ritinformatie • Bestuurderhulp —
indien aanwezig
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 67
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
76
Bij een draaiende motor kan het storingsindi-
catielampje gaan knipperen als er sprake is
van ernstige storingen die ertoe kunnen
leiden dat het motorvermogen onmiddellijk
wegvalt of dat de katalysator ernstig bescha -
digd raakt. Als dit gebeurt, moet het voertuig
zo snel mogelijk door een erkende dealer
worden gecontroleerd. — Waarschuwingslampje AdBlue®
(UREUM)-inspuitsysteem defect — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
samen met een speciale melding op het
display (indien aanwezig) als er een onbe -
kende vloeistof die niet voldoet aan
aanvaardbare eigenschappen is gebruikt, of
als een gemiddeld verbruik van AdBlue®
(UREUM) van meer dan 50% wordt gedetec -
teerd. Neem dan zo snel mogelijk contact op
met een erkende dealer.
Als het probleem niet is opgelost, wordt een
specifiek bericht weergegeven op het display
van de instrumentengroep wanneer een
bepaalde drempelwaarde wordt bereikt
totdat het niet meer mogelijk is om de motor
te starten.
Wanneer ongeveer 125 mijl (200 km)
resteren voordat de AdBlue® (UREUM)-tank
leeg is, verschijnt er een continu speciaal
bericht op het instrumentenpaneel, verge -
zeld van een geluidssignaal.
— Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing van het vierwielaandrijvingssysteem. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel
-
aandrijving niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Wij raden u aan naar het
dichtstbijzijnde service center te rijden en de
auto onmiddellijk te laten repareren.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een storing aanwezig is in
het Forward Collision Warning-systeem.
Neem contact op met een erkende dealer
voor onderhoud.
Raadpleeg de paragraaf "Forward Collision
Warning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het Stop/Start-systeem niet correct
werkt en onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor
onderhoud.
WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator, zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
dan een katalysator die wel goed werkt.
Hierdoor kan brand ontstaan als u
langzaam rijdt of de auto op brandbaar
materiaal parkeert, zoals droge planten,
hout, karton enz. Dit ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben voor de
bestuurder, de passagiers of anderen.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een
brandend storingslampje, kan het
voertuigregelsysteem beschadigd raken.
Het kan ook van invloed zijn op het
brandstofverbruik en het rijgedrag. Als het
lampje knippert, zal de katalysator vrij snel
ernstig defect raken en zal het
motorvermogen afnemen. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 76
77
— Waarschuwingslampje storing
cruisecontrol
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de cruisecontrol niet correct
werkt en moet worden nagekeken. Neem
contact op met een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje storing
stabilisatorstang (indien aanwezig)
Dit lampje gaat branden wanneer er een
storing is in het ontkoppelingssysteem van
de stabilisatorstang.
— Waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en
er wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span -
ningsverlies optreedt. In deze gevallen,
worden de optimale gebruiksduur van de
banden en het optimale brandstofverbruik
mogelijk niet gegarandeerd.
Indien een of meer banden in de bovenge -
noemde staat zijn, toont het display de
aanwijzingen voor elke overeenkomstige
band. Alle banden, ook de reserveband (indien
aanwezig) moeten elke maand worden
gecontroleerd wanneer ze koud zijn en opge
-
pompt tot de bandenspanning die door de
fabrikant wordt aanbevolen op de banden -
spanningssticker. Als uw voertuig banden
heeft met een andere maat dan wordt aange -
geven op de bandenspanningssticker, moet u
de juiste bandenspanning voor die banden
achterhalen.
Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole -
systeem, dat ervoor zorgt dat het banden -
spanningslampje gaat branden wanneer de
spanning van een of meer banden veel te
laag is. Als het bandenspanningslampje gaat
branden, moet u zo snel mogelijk stoppen en uw banden controleren en deze tot de juiste
bandenspanning oppompen. Als u met een
veel te lage bandenspanning rijdt, raakt de
band oververhit en kan de band defect raken.
Een te lage bandenspanning verhoogt ook
het brandstofverbruik, vermindert de levens
-
duur van de band en kan het rij- en remge -
drag van de auto nadelig beïnvloeden.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geen vervanging voor juist onderhoud van uw
banden. Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om de juiste bandenspanning
te handhaven, zelfs wanneer de bandenspan -
ning nog niet het lage niveau heeft bereikt
waarbij het bandenspanningslampje gaat
branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een contro -
lelampje voor storingen van het bandenspan -
ningscontrolesysteem, dat gaat branden
wanneer het systeem niet goed werkt. Het
controlelampje voor storingen van het
bandenspanningscontrolesysteem werkt in
combinatie met het bandenspannings -
lampje. Als het systeem een storing detec -
teert, knippert het lampje gedurende
ongeveer één minuut, waarna het continu
gaat branden. Zolang er sprake van een
storing is, wordt deze reeks telkens herhaald
wanneer de auto wordt gestart. Als het
LET OP!
U mag niet verder rijden met een of meer
lekke banden, omdat de bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig, en voorkom daarbij krachtig
remmen en sturen. Repareer een lekke
band onmiddellijk met de speciale
bandenreparatiekit en neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 77
81
— Controlelampje Cruisecontrol SET —
indien uitgerust met een premium
instrumentengroep
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
cruisecontrol is ingesteld op de gewenste
snelheid. Raadpleeg de paragraaf "cruis -
econtrol — indien aanwezig" in het hoofd -
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje mistlampen vóór —
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
— Controlelampje parkeerlichten/
koplampen Aan
Dit controlelampje brandt wanneer de parkeer -
lichten of koplampen zijn ingeschakeld.
— Controlelampje veiligheidsgordel
vastgezet — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer een veilig -
heidsgordel op de achterbank is vastge -
maakt. Er verschijnt een controlelampje in
de rechterbovenhoek van het display van de
instrumentengroep in overeenstemming met
de specifieke zitplaats wanneer de veilig -
heidsgordel is vastgemaakt. Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssy
-
stemen voor inzittenden" in het hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje Stop/start actief —
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
Stop/Start-functie zich in de modus "Auto -
stop" bevindt.
— Controlelampjes richtingaanwijzers
Wanneer de linker of rechter richtingaan -
wijzer is ingeschakeld, knippert het controle -
lampje van de richtingaanwijzer en de
bijbehorende richtingaanwijzers knipperen.
Richtingaanwijzers kunnen worden geacti -
veerd door de multifunctionele hendel
omlaag (links) of omhoog (rechts) te
bewegen.
OPMERKING:
Er klinkt een continu geluidssignaal als de
auto verder dan 1 mijl (1,6 km) rijdt met
een ingeschakelde richtingaanwijzer.
Als één van de richtingaanwijzers sneller
knippert dan normaal, moet u controleren
of er een gloeilampje aan de buitenkant
defect is.
Witte controlelampjes
— Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC)
gereed — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer het voer -
tuig is uitgerust met adaptieve cruisecontrol
(ACC) en deze is ingeschakeld, maar niet
ingesteld. Raadpleeg de paragraaf "Adap -
tieve cruisecontrol (ACC) — indien aanwezig"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor
meer informatie.
— Indicatielampje tweewielaandrijving
hoog — indien uitgerust met een premium
instrumentenpaneel
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig zich in de hoge groep van de twee -
wielaandrijving bevindt.
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer gereed — indien
uitgerust met een premium
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer ingeschakeld, maar niet
ingesteld is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 81
85
(Vervolgd)
VEILIGHEIDSVOORZIENIN
GEN
Antiblokkeersysteem (ABS)
Het ABS-systeem zorgt voor extra voertuig-
stabiliteit en meer remwerking onder de
meeste remomstandigheden. Het systeem
voorkomt automatisch het blokkeren van de
wielen en verbetert de beheersbaarheid van
het voertuig tijdens remmen.
Het ABS-systeem voert een zelftest uit om te
controleren of het ABS naar behoren functi -
oneert telkens wanneer de auto wordt gestart
en wordt gereden. Tijdens de zelftest hoort u
mogelijk ook een zacht klikkend geluid en
enkele hieraan gerelateerde motorgeluiden.
ABS wordt geactiveerd wanneer het systeem
detecteert dat één of meer wielen beginnen
te blokkeren tijdens het remmen. Als de auto
over ijs, sneeuw, grint, kuilen, spoorrails of
voorwerpen rijdt of wanneer u een noodstop
maakt neemt de kans dat ABS ingrijpt toe. Wanneer het ABS-systeem actief is, kunt u
dit als volgt merken:
Geluid van de ABS-pompmotor (deze kan
nog korte tijd blijven draaien nadat de
auto al tot stilstand is gekomen)
de magneetkleppen maken klikgeluiden,
u voelt pulsaties in het rempedaal,
Het rempedaal daalt iets bij de eindaan
-
slag
OPMERKING:
Dit zijn normale kenmerken van het
ABS-systeem.
ABS is ontworpen voor gebruik met originele
banden (OEM). Wijziging kan leiden tot
verminderde prestaties van het ABS.
WAARSCHUWING!
Het ABS-systeem bevat geavanceerde
elektronica die mogelijk gevoelig is voor
storingen van onjuist geïnstalleerde of
krachtige zendapparatuur. Dergelijke
storingen kunnen ertoe leiden dat de
werking van het ABS-systeem volledig
uitvalt. Dergelijke apparatuur mag
uitsluitend door bevoegde vakmensen
worden geïnstalleerd.
Pompend remmen heeft op het
ABS-systeem een averechtse uitwerking.
De effectieve remkracht wordt hierdoor
verminderd en het risico van een ongeval
neemt toe. Pompend remmen verlengt
de remweg. Wanneer u moet afremmen
of stoppen, trap dan alleen stevig het
rempedaal in.
Met het ABS-systeem wordt niet voor-
komen dat de auto onderworpen blijft
aan de wetten van de natuur. De effecti -
viteit van de remmen wordt door ABS
niet verder verhoogd dan de remmen,
banden en grip van de auto toelaten.
Het ABS voorkomt geen ongelukken ten
gevolge van bijvoorbeeld te hoge snel -
heden in bochten, te weinig afstand
houden of aquaplaning.
Gebruik de mogelijkheden van een auto
met ABS nooit op een roekeloze of risico-
volle wijze die de veiligheid van de
bestuurder of anderen in gevaar brengt.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 85
VEILIGHEID
86
ABS-waarschuwingslampje
Het gele ABS-waarschuwingslampje gaat
branden wanneer het contact in de stand
ON/RUN staat en kan daarna nog vier
seconden blijven branden.
Als het ABS-waarschuwingslampje tijdens
het rijden blijft of gaat branden, wijst dit
erop dat het ABS-gedeelte van het remsy-
steem niet functioneert en dat onderhoud
nodig is. Het gewone remsysteem zal echter
normaal functioneren wanneer het
ABS-waarschuwingslampje brandt.
Wanneer het ABS-waarschuwingslampje
brandt, moet u het remsysteem zo spoedig
mogelijk laten controleren om weer van de
voordelen van ABS te kunnen profiteren. Als
het ABS-waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer het contact in de stand
ON/RUN is gezet, moet u het lampje zo snel
mogelijk laten repareren.
Elektronisch remregelsysteem (EBC)
Uw auto is uitgerust met een geavanceerde
elektronische remkrachtregeling (EBC). Dit
systeem bestaat uit een elektronische
remkrachtverdeling (EB), antiblokkeersys -
teem (ABS), een remassistent (Brake Assist
System (BAS)), Hill Start Assist (HSA), een tranctieregelsysteem (Traction Control
System (TCS)), elektronische stabiliteitsre
-
geling (ESC), elektronische kantelbeveiliging
(Electronic Roll Mitigation (ERM)). Deze
systemen werken samen zodat de auto
stabiel en bestuurbaar is bij verschillende
rijomstandigheden.
Uw auto is mogelijk ook uitgerust met antis -
lingerregeling (TSC), Ready Alert Braking
(RAB), Rain Brake Support (RBS), en Hill
Descent Control (HDC).
Remassistent (BAS)
De remassistent (BAS) is ontworpen om de
remwerking van de auto te optimaliseren
tijdens noodremsituaties. Het systeem
herkent een noodremsituatie aan de hand
van de snelheid en kracht waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt en optimaliseert
de remdruk dienovereenkomstig. Dit draagt
bij aan een verkorting van de remweg. Het
BAS-systeem vult het ABS-systeem aan.
Wanneer u het rempedaal zeer snel intrapt,
is de assistentie van het BAS-systeem opti -
maal. Om van het systeem te profiteren moet
u aanhoudend remdruk uitoefenen tijdens
het stoppen (niet "pompend" remmen).
Verminder de druk op het rempedaal niet,
tenzij u niet langer hoeft te remmen. Zodra u het rempedaal loslaat, wordt het
BAS-systeem uitgeschakeld.
Waarschuwingslampje remsysteem
Het rode waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden wanneer u het
contact in de stand ON/RUN zet en kan
daarna nog vier seconden blijven branden.
Als het waarschuwingslampje van het remsy
-
steem tijdens het rijden aan blijft of gaat
branden, wijst dit erop dat het remsysteem
niet functioneert en dat onmiddellijk onder -
houd nodig is. Als het waarschuwingslampje
WAARSCHUWING!
Met het BAS-systeem wordt niet
voorkomen dat de auto onderworpen blijft
aan de wetten van de natuur en het
systeem zorgt evenmin voor meer grip op
het wegdek. BAS kan geen ongevallen
voorkomen, zeker geen ongevallen die
worden veroorzaakt door te hoge snelheden
in bochten, het rijden op zeer glad
wegdek, of aquaplaning. Gebruik de
mogelijkheden van een auto met BAS
nooit op een roekeloze of risicovolle wijze
die de veiligheid van uzelf of anderen in
gevaar brengt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 86
VEILIGHEID
92
Feedback aan de bestuurder
De instrumentengroep bevat een HDC-picto-
gram en de HDC-schakelaar bevat een indi -
catielampje dat feedback geeft aan de
bestuurder over de status van HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar lichten op en
blijven branden wanneer HDC wordt inge-
schakeld of geactiveerd. Dit is de normale
bedrijfsstand voor HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit als de bestuurder op de
HDC-schakelaar drukt, maar er niet aan de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit wanneer HDC als gevolg van
een te hoge snelheid wordt uitgeschakeld.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
wanneer HDC als gevolg van oververhitte
remmen wordt uitgeschakeld. Het knip -
peren stopt en HDC wordt opnieuw geacti -
veerd zodra de remmen voldoende zijn
afgekoeld.
Hill Start Assist (HSA)
Hill Start Assist (HSA) is bedoeld om terug -
rollen op een helling vanuit volledige stil -
stand te voorkomen. Als de bestuurder de
rem loslaat na gestopt te zijn op een helling,
handhaaft het HSA-systeem nog een korte
tijd de remdruk. Als de bestuurder geen gas
geeft tijdens deze periode, wordt de remdruk
weggenomen en rolt de auto normaal van de
helling af.
HSA wordt geactiveerd als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Deze functie moet worden ingeschakeld
De auto moet stilstaan
De handrem moet zijn uitgeschakeld
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn
(als de portieren zijn bevestigd, moet het
portier gesloten zijn. Als de portieren zijn
verwijderd, moet de veiligheidsgordel van
de bestuurder vastgegespt zijn.)
De auto moet zich op een voldoende steile
helling bevinden
De gekozen versnelling moet overeen -
komen met de stand van de auto op de
helling (in een vooruitversnelling als de
voorkant van de auto naar boven is gericht;
in de achteruitversnelling (REVERSE) als
de voorkant van de auto naar beneden is
gericht).
HSA werkt in alle vooruitversnellingen en
in de achteruit. Het systeem treedt niet in
werking als de versnellingsbak in PARK
(P) of NEUTRAL (N) staat. Bij voertuigen
met handgeschakelde versnellingsbak
blijft HSA actief wanneer de koppeling
wordt ingetrapt
WAARSCHUWING!
HDC is uitsluitend bedoeld om de
bestuurder tijdens het afdalen van een
heuvel te helpen de rijsnelheid onder
controle te houden. De bestuurder moet
goed op de rijomstandigheden blijven
letten en blijft verantwoordelijk voor
handhaving van een veilige rijsnelheid.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 92