165
OPMERKING:
Het koppel van de stabilsatorstang kan zijn
vergrendeld vanwege hoogteverschillen in de
linker en rechter ophanging. Deze omstan-
digheid is het gevolg van verschillen in het
rijoppervlak of de belasting van het voertuig.
Om de stabilisatorstang te kunnen loskop -
pelen of weer vast te koppelen moeten de
rechter en linker helft van de stang zijn
uitgelijnd. Voor deze uitlijning kan het nodig
zijn dat het voertuig op een effen grondop -
pervlak wordt gereden of heen en weer wordt
bewogen.
Om terug te keren naar de modus voor rijden op
de weg, moet de schakelaar SWAY BAR (stabi -
lisatorstang) nogmaals worden ingedrukt.
STOP/START-SYSTEEM —
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE (INDIEN
AANWEZIG)
De Stop/Start-functie is ontwikkeld om
brandstof te besparen. Het systeem stopt de
motor automatisch tijdens een stop, wanneer
aan alle voorwaarden is voldaan. Door het
rempedaal los te laten of het gaspedaal in te
trappen, wordt de motor automatisch weer
gestart.
Voertuigen met Engine Stop/Start (ESS) zijn
geüpgraded met een heavy duty-startmotor,
een verbeterde accu en andere motoronder -
delen om de extra motorstarts aan te kunnen.
OPMERKING:
Het wordt aanbevolen het Stop/
Start-systeem uit te schakelen tijdens
terreingebruik.
Secundaire accu
Uw auto is mogelijk uitgerust met een secun -
daire accu die wordt gebruikt om het Stop/
Start-systeem en het elektrische 12 V-systeem
van de auto van stroom te voorzien. De secun -
daire accu bevindt zich achter de wielkuip voor
het voorwiel aan passagierszijde.
Accu-locaties
Automatische modus
De Stop/Start-functie wordt inge
-
schakeld na elke normale motor -
start. Op dat moment activeert het
systeem de modus STOP/START
READY (Stop/Start-systeem gereed) en,
wanneer aan alle overige voorwaarden is
voldaan, activeert het vervolgens de modus
STOP/START AUTOSTOP ACTIVE (Autostop
Stop/Start-systeem actief). WAARSCHUWING!
Als de stabilisator/stabilisatorstang niet naar
de stand voor rijden op de weg terugkeert,
knippert het controlelampje van de
stabilisatorstang in de instrumentengroep en
kan de voertuigstabiliteit afnemen. Probeer
niet sneller dan 29 km/u (18 mph) met de
auto te rijden. Als u met een hogere snelheid
dan 29 km/u (18 mph) rijdt met een
ontkoppelde stabilisatorstang, kan dit ertoe
leiden dat u de macht over het stuur verliest,
met ernstig letsel als gevolg.
1 — Primaire accu
2 — Secundaire accu
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 165
STARTEN EN RIJDEN
166
Om de autostop-modus te activeren, doet u het
volgende:
Het systeem moet in modus STOP/START
READY (Stop/Start-systeem gereed) staan.
De melding STOP/START READY (Stop/
Start-systeem gereed) wordt weergegeven
op het display in de instrumentengroep in
het gedeelte Stop/Start. Raadpleeg de
paragraaf "Instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren
kennen" in het instructieboekje voor meer
informatie.
Het voertuig moet volledig tot stilstand
zijn gebracht.
De schakelhendel moet in een vooruitver-
snelling staan en het rempedaal moet zijn
ingetrapt.
De motor wordt uitgeschakeld, de toeren -
teller gaat naar de nulstand en het controle -
lampje Stop/Start gaat branden om aan te
geven dat autostop is ingeschakeld. De
instellingen van de klant blijven gehand -
haafd wanneer de motor weer wordt gestart.
Raadpleeg de paragraaf "Stop/Start-systeem"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" in uw
instructieboekje voor meer informatie.
Mogelijke oorzaken waarom de motor niet
automatisch stopt
Voor het uitschakelen van de motor, contro -
leert het systeem vele veiligheids- en
comfortvoorwaarden om te controleren of
hieraan is voldaan. Op het Stop/Start-scherm
van het display in de instrumentengroep kan
gedetailleerde informatie worden weerge -
geven over de werking van het Stop/
Start-systeem. In de volgende situaties zal
de motor niet stoppen:
De veiligheidsgordel van de bestuurder is
niet vastgemaakt.
Het bestuurdersportier is niet gesloten.
De accutemperatuur is te hoog of te laag.
De accu is bijna leeg.
Het voertuig bevindt zich op een steile
helling.
De interieurverwarming of -koeling is inge-
schakeld en er is geen acceptabele tempe-
ratuur in het interieur bereikt.
De klimaatregeling is ingesteld op volledig
ontwasemen bij een hoge aanjagersnel -
heid.
De klimaatregeling is ingesteld op MAX A/C.
De motor heeft de normale bedrijfstempe-
ratuur nog niet bereikt.
Motortemperatuur te hoog.
De transmissie staat niet in een vooruitver -
snelling.
De motorkap is geopend.
De tussenbak staat in 4L of Neutral.
Het rempedaal is niet ingedrukt met
voldoende druk.
Andere factoren die het gebruik van Autostop
verhinderen:
Bediening van het gaspedaal.
Drempelwaarde rijsnelheid niet bereikt bij
vorige Autostop.
Stuurhoek boven drempelwaarde. (Alleen
ESS-modellen)
ACC is ingeschakeld en snelheid is inge-
steld.
De auto bevindt zich op grote hoogte.
Systeemfout aanwezig.
Het is mogelijk dat meerdere malen met het
voertuig wordt gereden, zonder dat het Stop/
Start-systeem de status STOP/START
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 166
167
READY (Stop/Start gereed) aanneemt,
wanneer de omstandigheden extremer zijn
dan hierboven genoemd.
De motor starten in de stand autostop
In de vooruitversnelling start de motor
wanneer het rempedaal niet is ingetrapt of
het gaspedaal wordt ingetrapt. De trans-
missie wordt automatisch opnieuw ingescha -
keld als de motor opnieuw wordt gestart.
Omstandigheden waarin de motor automatisch
opnieuw start in de stand autostop:
De schakelhendel wordt uit DRIVE gezet.
De comfortstand van de temperatuur in
het interieur wordt gehandhaafd.
De werkelijke cabinetemperatuur bedui -
dend afwijkt van de temperatuur die is
ingesteld in het klimaatsysteem.
Het klimaatsysteem in volle ontwase-
mingsmodus is.
De temperatuur van het klimaatsysteem of
de aanjagersnelheid wordt handmatig
versteld.
De accuspanning daalt naar een te lage
waarde.
Lage vacuümwaarde van remsysteem
(bijv. na meerdere keren na elkaar
remmen).
De schakelaar Stop/Start OFF is ingedrukt.
Er doet zich een storing voor in het Stop/
Start-systeem.
De duur van modus STOP/START AUTO
STOP ACTIVE (autostop stop/startsysteem
actief) langer is dan vijf minuten.
De vierwielaandrijving is in de stand 4L of
NEUTRAL gezet.
Het stuur is voorbij de drempelwaarde
gedraaid. (Alleen ESS-modellen)
Het Stop/Start-systeem handmatig
uitschakelen
1. Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (in de rij schakelaars). Het lampje in de
schakelaar dooft. Schakelaar Stop/Start OFF
2. De melding STOP/START OFF (Stop/ Start-systeem uit) wordt weergegeven in
het gedeelte Stop/Start van het display in
de instrumentengroep. Raadpleeg de
paragraaf "Instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren
kennen" in het instructieboekje voor
meer informatie.
3. Bij de volgende stop van het voertuig (nadat het Stop/Start-systeem is uitge -
schakeld) zal de motor niet worden uitge -
schakeld.
4. Het Stop/Start-systeem schakelt elke keer zelfstandig weer in wanneer het
contact uit- en weer ingeschakeld wordt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 167
STARTEN EN RIJDEN
168
Het Stop/Start-systeem handmatig
inschakelen
Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (in de
rij schakelaars). Het lampje in de schakelaar
dooft.
Raadpleeg voor uitgebreide informatie over
het Stop/Start-systeem de paragraaf "Stop/
Start-systeem" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" van uw instructieboekje.
Systeemstoring
Wanneer zich in het Stop/Start-systeem een
storing voordoet, zal het systeem de motor
niet uitschakelen. In het display in de instru-
mentengroep wordt de melding "SERVICE
STOP/START SYSTEM” (onderhoud Stop/
Start-systeem) weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" voor meer informatie.
Als in het display in de instrumentengroep
de melding "SERVICE STOP/START
SYSTEM" wordt weergegeven, moet u het
systeem laten controleren door een erkende
dealer.
ACTIEVE
SNELHEIDSBEGRENZER -
INDIEN AANWEZIG
Knop actieve snelheidsbegrenzer
De knop voor de actieve snelheidsbegrenzer
bevindt zich aan de rechterzijde van het
stuur.
Met deze functie kunt u de maximale rijsnel -
heid van uw auto programmeren.
OPMERKING:
De actieve snelheidsbegrenzer kan worden
ingesteld terwijl het voertuig stilstaat of rijdt.
Activering
Druk op de toets voor de actieve snelheidsbe -
grenzer om de functie te activeren. Er verschijnt dan een mededeling samen met
een controlelampje op het display van de
instrumentengroep om aan te geven dat
actieve snelheidsbegrenzer geactiveerd is.
Druk op de knoppen SET (+) en SET (-) aan
de rechterkant van het stuur om de actieve
snelheidsbegrenzer te verhogen en te
verlagen tot de gewenste waarde. Door de
SET (+) of SET (-) toetsen ingedrukt te
houden, neemt de snelheid toe/af met
stappen van 5 mph (5 km/u).
Elke keer dat actieve snelheidsbegrenzer
wordt geactiveerd, wordt die ingesteld op de
laatst geprogrammeerde waarde van de
vorige activering.
OPMERKING:
De cruisecontrol (indien aanwezig) en de
adaptieve cruisecontrol (indien aanwezig)
functies zijn niet beschikbaar terwijl de
actieve snelheidsbegrenzer in gebruik is.
De ingestelde snelheid overschrijden
Door het gaspedaal volledig in te drukken,
kan de geprogrammeerde maximale snelheid
worden overschreden terwijl het apparaat
actief is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 168
STARTEN EN RIJDEN
176
PARKSENSE
PARKEERSENSOREN VOOR
EN ACHTER — INDIEN
AANWEZIG
Het ParkSense parkeerhulpsysteem vóór en
achter geeft tijdens het achter- of vooruit
rijden, bijvoorbeeld bij het inparkeren, met
visuele en geluidssignalen de afstand tussen
de achter- en/of voorkant van de auto en een
gedetecteerd obstakel aan. Zie de "Voor-zorgsmaatregelen bij gebruik van ParkSense"
in dit hoofdstuk voor de beperkingen van dit
systeem en aanbevelingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door ParkSense automa
-
tisch de systeemstatus (ingeschakeld of
uitgeschakeld) hersteld die actief was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
ParkSense kan uitsluitend worden geacti -
veerd wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE of DRIVE staat. Wanneer Park -
Sense bij een van deze standen van de scha -
kelhendel wordt ingeschakeld, blijft het
systeem actief totdat de rijsnelheid is toege -
nomen tot ongeveer 11 km/u (7 mph) of
hoger. Als de schakelhendel in REVERSE is
gezet, verschijnt een waarschuwing op het
display in de instrumentengroep die aangeeft
dat de rijsnelheid van het voertuig te hoog is
voor gebruik van ParkSense. Het systeem
wordt weer actief als de rijsnelheid is
gedaald tot minder dan ongeveer 9 km/u
(6 mph).
ParkSense sensoren
De vier ParkSense sensoren die zich in de
achterkant/achterbumper bevinden,
bewaken het gebied achter de auto dat
binnen het zichtveld van de sensoren valt. De sensoren kunnen in horizontale richting
obstakels op een afstand van ongeveer 30 tot
200 cm (12 tot 79 inch) van het achterpa
-
neel/de achterbumper detecteren, afhanke -
lijk van de plaats, het type en de richting van
het obstakel.
De zes ParkSense sensoren die zich in de
voorkant/voorbumper bevinden, bewaken het
gebied vóór de auto dat binnen het zichtveld
van de sensoren valt. De sensoren kunnen in
horizontale richting obstakels op een afstand
van ongeveer 30 tot 120 cm (12 tot 47 inch)
van het voorpaneel/de voorbumper detec -
teren, afhankelijk van de plaats, het type en
de richting van het obstakel.
ParkSense waarschuwingsscherm
Het ParkSense waarschuwingsscherm
bevindt zich op het display in de instrumen -
tengroep. Het geeft visuele waarschuwingen
om de afstand tussen de achterkant/achter -
bumper en/of de voorkant/voorbumper en het
gedetecteerde obstakel aan te geven. Raad -
pleeg de paragraaf "Display in de instrumen -
tengroep" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie hierover.
LET OP!
ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoe-
pranden worden mogelijk tijdelijk of
helemaal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u
gebruik maakt van ParkSense.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 176
STARTEN EN RIJDEN
182
(Vervolgd)
Camera" (achteruitrijcamera) in het menu
"Controls” (bedieningselementen) en de
snelheid van het voertuig hoger is dan of
gelijk is aan 13 km/h (8 mph), dan wordt een
displaytimer voor het beeld gestart. Het
beeld blijft weergegeven totdat de display-
timer hoger wordt dan 10 seconden.
OPMERKING:
Als de rijsnelheid lager blijft dan 13 km/u
(8 mph), wordt het beeld van de achteruit -
rijcamera continu weergegeven totdat het
wordt uitgeschakeld via de schermtoets
"X", de transmissie in de stand PARK
wordt geschakeld of het contact wordt
uitgeschakeld.
ALLEEN als niet in de stand REVERSE is
geschakeld, is een schermtoets "X"
beschikbaar waarmee de weergave van het
camerabeeld kan worden uitgeschakeld.
Wanneer ze zijn ingeschakeld, worden
actieve richtlijnen op het camerabeeld
geprojecteerd ter verduidelijking van de
breedte van het voertuig en de verwachte
rijrichting op basis van de stand van het
stuurwiel. Een stippellijn in het midden geeft
het midden van het voertuig aan als hulp -
middel bij parkeren of het uitlijnen van het
voertuig voor een aanhanger. Wanneer ze zijn ingeschakeld, worden vaste
richtlijnen op het camerabeeld geprojecteerd
ter verduidelijking van de breedte van het
voertuig.
Zones met verschillende kleuren geven de
afstand tot de achterzijde van het voertuig
aan.
OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de
lens worden gereinigd, met water worden
gespoeld en met een zachte doek worden
gedroogd. U mag de lens niet afdekken.BRANDSTOF TANKEN
Brandstofvuldop
De brandstofvuldop bevindt zich aan de
bestuurderszijde van het voertuig. Als de
brandstofvuldop zoekgeraakt of beschadigd
is, moet de vervangende dop geschikt zijn
voor dit voertuig.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voorzichtig
achteruit rijden, ook wanneer gebruik
wordt gemaakt van de ParkView
achteruitrijcamera. Controleer het gebied
achter de auto altijd zorgvuldig, kijk naar
achteren en wees bedacht op voetgangers,
dieren, andere voertuigen, obstakels en
dode hoeken, voordat u achteruitrijdt. U
bent verantwoordelijk voor de veiligheid
van uw omgeving en moet blijven opletten
als u achteruitrijdt. Anders bestaat er een
risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
LET OP!
Om voertuigschade te voorkomen mag
ParkView alleen worden gebruikt als
parkeerhulp. De ParkView camera kan
niet elk obstakel of voorwerp zien.
Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van Park-
View, zodat u tijdig kunt stoppen als een
obstakel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achteruitrijden
over uw schouder te kijken, ook wanneer
u gebruik maakt van ParkView.
LET OP! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 182
185
OPMERKING:
Wanneer het mondstuk aan de vulslang
klikt of afsluit, is de brandstoftank vol.
Draai de brandstofvuldop ongeveer een
kwartslag vast totdat u één klik hoort. De
klik geeft aan dat de dop goed is vastge-
draaid.
Als de brandstofvuldop niet goed is dicht-
gedraaid, gaat het storingslampje
branden. Zorg ervoor dat de dop iedere
keer dat u bijtankt, goed wordt dichtge-
draaid.
AdBlue® (UREUM) — indien aanwezig
De auto is uitgerust met een AdBlue®
UREUM-inspuitsysteem en selectieve kataly -
tische reductie om te voldoen aan de emis -
sienormen. Deze twee systemen zorgen voor
naleving van de diesel-emissie-eisen; zij
zorgen tegelijkertijd voor efficiënt brandstof -
verbruik, rijgedrag, koppel en vermogen.
Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwings -
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel leren kennen", voor
berichten en systeemwaarschuwingen.
AdBlue® is een zeer stabiel product met een lange houdbaarheid. Als het bewaard wordt
bij temperaturen LAGER dan 90°F (32°C),
heeft het een houdbaarheid van minstens
één jaar. Voor meer informatie over de
AdBlue®-vloeistof, zie de paragraaf "Vloei
-
stoffen en smeermiddelen" in het hoofdstuk
"Technische specificaties". De auto is uitge -
rust met een automatisch AdBlue®-verwar -
mingssysteem zodra de motor aanslaat,
hetgeen maakt dat systeem correct werkt bij
temperaturen lager dan 12°F (-11°C).
OPMERKING:
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
12°F (-11°C).
AdBlue®-opslag
AdBlue® wordt beschouwd als een zeer
stabiel product met een lange houdbaarheid.
Als AdBlue® wordt bewaard bij tempera -
turen tussen -12 °C en 32 °C (10 ° en 90 °F)
is het ten minste één jaar houdbaar.
AdBlue® kan bij lage temperaturen
bevriezen. AdBlue® kan bijvoorbeeld
bevriezen bij een temperatuur van of onder
-11 °C (12 °F). Het systeem is ontworpen
voor gebruik in deze omgeving.
LET OP!
Bij gebruik van een ongeschikte brand -
stofvuldop kan schade aan het brand -
stofsysteem of aan het
emissieregelsysteem ontstaan. Door een
slecht passende dop kan vuil in het
brandstofsysteem terechtkomen. Door
een slecht passende, achteraf aange-
schafte brandstofvuldop kan het
storingslampje gaan branden, omdat er
brandstofdampen uit het systeem
ontsnappen.
Voorkom morsen en overlopen van
brandstof.
LET OP!
Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
diesel voor motorvoertuigen conform de
EN 590 Europese specificaties. Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan onherstelbare schade toebrengen aan
de motor en daarmee de garantie ongeldig
maken vanwege de veroorzaakte schade.
Als u per ongeluk andere soorten brandstof
in de tank stopt, start de motor niet. Maak
de tank leeg. Ook als de motor slechts zeer
kort heeft gedraaid, moet behalve de
brandstoftank ook het gehele
brandstofcircuit worden afgetapt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 185
STARTEN EN RIJDEN
186
OPMERKING:
Bij het werken met AdBlue® is het belangrijk
te weten dat:
Alle containers of onderdelen die in
contact komen met AdBlue®, moeten
AdBlue® compatibel (kunststof of roest-
vrij staal) zijn. Koper, messing, alumi -
nium, ijzer of niet-roestvrij staal moet
worden vermeden, omdat ze onderhevig
zijn aan corrosie door AdBlue®.
Als AdBlue® wordt gemorst, moet het
volledig worden opgeveegd.
AdBlue® bijvullen
Randvoorwaarden
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
12°F (-11°C). Als de auto langere tijd bij
deze temperatuur stilstaat, kan bijvullen
moeilijk zijn. Daarom wordt aangeraden om
de auto in een garage en/of verwarmde omge -
ving te parkeren en te wachten totdat het
UREUM weer vloeibaar geworden is alvorens
bij te vullen. Ga als volgt te werk:
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond
en stop de motor door de contactschake-
laar in de OFF-stand te draaien.
Open de brandstofvulklep, draai de
(blauwe) dop van de AdBlue®-vulopening
los en verwijder die.
Bijvullen met mondstukken
U kunt bij elke AdBlue®-leverancier
bijvullen.
Ga als volgt te werk:
Steek het AdBlue®-mondstuk in de vulo-
pening, start met bijvullen en stop met
bijvullen bij de eerste afschakeling (de
afschakeling geeft aan dat de
AdBlue®-tank vol is). Ga niet verder met
vullen, om morsen van AdBlue® te voor -
komen.
Verwijder het mondstuk. Bijvullen met een jerrycan
Ga als volgt te werk:
Controleer de vervaldatum.
Lees de gebruiksinstructies op het label
voordat u de inhoud van de jerrycan in de
AdBlue®-tank giet.
Raadpleeg de paragraaf "Waarschuwings
-
lampjes en meldingen" in het hoofdstuk
"Uw instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie, als systemen voor het
bijvullen gebruikt worden, die niet vastge -
schroefd kunnen worden (bijv. vaten),
nadat de indicatie verschijnt op het display
van het instrumentenpaneel, vul de
AdBlue®-tank met niet meer dan 2 gallon
(8 liter).
Als een jerrycan wordt gebruikt, die op de
vulopening kan worden geschroefd, dan is
het reservoir vol wanneer de AdBlue® in
de jerrycan niet meer eruit stroomt. Ga
dan niet meer verder.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 186