•Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm.................... 16
•PREMIUM VOERTUIGALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG............................... 16
•Systeem activeren........................ 17
•Het systeem deactiveren..................... 17
•Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm.................... 18
•AFSTANDSBEDIENING........................ 18
•Portieren en achterklep ontgrendelen............. 18
•Remote Key Unlock, Driver Door/All First Press -
Bestuurdersportier/alle portieren ontgrendelen met
eerste druk op ontgrendeltoets afstandsbediening..... 18
•Naderingsverlichting — indien aanwezig........... 19
•Portieren en achterklep vergrendelen............. 19
•Flash Lights With Remote Key Lock/Unlock -
Knipperlichten aan bij vergrendelen/ontgrendelen met
afstandsbediening........................ 19
•Extra afstandsbedieningen programmeren.......... 19
•Batterij vervangen........................ 19
•Algemene informatie....................... 20
•PORTIERVERGRENDELING..................... 20
•Handmatige portiervergrendeling................ 20
10
UW SLEUTELSDe erkende dealer die u de auto verkocht,
beschikt over de sleutelcodes voor uw autoslo-
ten. Deze codes kunnen worden gebruikt om
sleutels bij te laten maken. Vraag uw erkende
dealer naar deze nummers en bewaar ze op
een veilige plek.
Uitnemen van de contactsleutel
1. Zet de hendel in PARK (indien uitgerust met
een automatische versnellingsbak).
2. Draai de contactsleutel in de stand ACC.3. Duw de sleutel en de cilinder in en draai de
sleutel in de stand LOCK.
4. Verwijder de sleutel uit de slotcilinder.
OPMERKING:
Als u de sleutel verwijdert voordat u de
keuzehendel in de stand PARK hebt gezet,
kan de sleutel tijdelijk in de slotcilinder vast
komen te zitten. Als dat gebeurt, moet u de
sleutel voorzichtig naar rechts draaien en
verwijderen, zoals eerder is beschreven.
Wanneer er een storing optreedt, zal het sys-
teem de sleutel in het contactslot blokkeren,
om u zo te waarschuwen dat deze beveiliging
niet meer werkt. U kunt de motor starten en
afzetten, maar u kunt de sleutel niet uit het
contactslot nemen zolang u de auto niet voor
onderhoud heeft aangeboden.
WAARSCHUWING!
•Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.
Kinderen zonder toezicht achterlaten in
een auto is om verschillende redenen ge-
vaarlijk. Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen oplopen.
Laat de sleutel niet in het contactslot zitten.
Een kind zou de elektrische raambediening
of andere schakelaars kunnen bedienen of
de auto in beweging kunnen brengen.
•Laat nooit kinderen of dieren achter in een
in de zon geparkeerde en afgesloten auto.
De hitte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en zelfs
dodelijk zijn.
Autosleutel
Stand contactsleutel
1 — LOCK 3 — ON/RUN
2 — ACC (ACCESSOI-
RESTAND)4—START
13
LET OP!
Neem altijd de sleutel uit het contactslot en
vergrendel alle portieren als u de auto onbe-
heerd achterlaat.
Portieren afsluiten met een sleutelU kunt de sleutel met een willekeurige zijde
naar boven gebruiken. Draai de sleutel naar
achter om het portier te vergrendelen. Draai de
sleutel naar voor om het portier te ontgrende-
len. ZieOnderhoud van uw autovoor smering
van de portiersloten.
Waarschuwingssysteem
contactsleutel
Wanneer u het bestuurdersportier opent terwijl
de sleutel in het contact in de stand LOCK of
ACC zit, zal een geluidssignaal u erop attent
maken om de sleutel te verwijderen.
OPMERKING:
Als het bestuurdersportier openstaat terwijl
de sleutel in het contact zit, zullen zowel de
centrale portiervergrendeling als de af-
standsbediening niet werken.
STUURSLOT — INDIEN AANWEZIGUw auto is mogelijk uitgerust met een passief
stuurslot Dit slot zorgt ervoor dat de auto zon-
der contactsleutel niet kan worden bestuurd.
Wanneer het stuurwiel ongeveer een halve slag
in een willekeurige richting wordt gedraaid en
er geen sleutel in het contactslot zit, zal het
stuurslot het stuurwiel vergrendelen.
Handmatig het stuurwiel
vergrendelen
Draai het stuurwiel een halve slag bij draaiende
motor. Zet de motor af en verwijder de contact-
sleutel. Draai het stuur een beetje in een wille-
keurige richting tot het vergrendelt.
Het stuurwiel ontgrendelenSteek de sleutel in het contact en start de
motor. Als het moeilijk is om de sleutel te
draaien, draait u het stuur iets naar links of naar
rechts om het slot te ontgrendelen.
OPMERKING:
Als u het stuur naar rechts hebt gedraaid om
het slot te vergrendelen, moet u het stuur
iets naar rechts draaien om het te ontgren-
delen. Als u het stuur naar links hebt ge-draaid om het slot te vergrendelen, moet u
het stuur iets naar links draaien om het te
ontgrendelen.
SENTRY KEYHet startblokkeersysteem met Sentry Key
voorkomt ongeoorloofd gebruik van de auto
door derden door de motor te blokkeren. U
hoeft het systeem niet te activeren of in te
schakelen. Dit systeem werkt automatisch, on-
geacht of de auto is vergrendeld.
Het systeem werkt met een contactsleutel met
ingebouwde elektronische chip (transponder)
waardoor het ongeoorloofd gebruik van de
auto wordt verhinderd. De auto kan alleen
bediend en gestart worden met de sleutels die
specifiek voor de betreffende auto werden ge-
programmeerd. Het systeem schakelt de motor
na twee (2) seconden uit als iemand probeert
met een valse sleutel de motor te starten.
OPMERKING:
Een niet-geprogrammeerde sleutel wordt
ook als ongeldige sleutel gezien, zelfs als de
baard van de sleutel past op de slotcilinder
van het contactslot.
14
het alarm is ingesteld, zal het voertuigbeveili-
gingsalarm worden geactiveerd door bewegin-
gen in de auto.
Systeem activeren
1. Verwijder de sleutel uit het contact en ver-
laat de auto.
2. Vergrendel het portier met de elektrische
vergrendelschakelaar of de afstandsbediening
en sluit alle portieren.
3. Het Indicatielampje van het alarmsysteem
op het instrumentenpaneel knippert snel gedu-
rende 16 seconden. Dit geeft aan dat het
alarmsysteem in paraatheid wordt gebracht.
Na 16 seconden treden de sloten in werking en
zal het indicatielampje voor de voertuigbeveili-
ging langzaam blijven knipperen. Dit geeft aan
dat het voertuigbeveiligingsalarm volledig pa-
raat is.
Auto’s die zijn voorzien van een startblokkering
met Sentry Keykunnen met een geldige sleu-
tel veilig worden gestart. Een geldige sleutel is
een sleutel die voor die bepaalde auto is ge-
programmeerd. Een geldige sleutel schakelthet voertuigbeveiligingsalarm uit, een ongel-
dige sleutel laat de motor twee seconden lopen
en dan stoppen.
OPMERKING:
De inbraaksensor (bewegingsdetector) be-
waakt uw auto actief wanneer u het alarm-
systeem activeert. Als u wilt, kunt u de
inbraaksensor afzetten als u het alarmsys-
teem activeert.
Om de inbraaksensor buiten werking te stellen
drukt u driemaal op LOCK (vergrendeling) van
de afstandsbediening tijdens de vooractive-
ringsperiode (lamp knippert snel). De inbraak-
sensor wordt automatisch in werking gesteld
als het alarmsysteem de volgende keer wordt
ingeschakeld.
Het systeem deactiveren
1. Druk op ONTGRENDELEN op de afstands-
bediening.
2. Als de auto wordt gestart met een geldige
Sentry Key, dan wordt het alarmsysteem uit-
geschakeld. Een geldige sleutel is een sleutel
die voor die bepaalde auto is geprogram-
meerd. Een geldige sleutel schakelt het sys-teem uit, een ongeldige sleutel laat de motor
twee seconden draaien en dan stoppen.
OPMERKING:
•Door het loskoppelen van de accu wordt
het alarmsysteem niet uitgeschakeld.
•De grendelsloten worden uitsluitend ont-
grendeld met gebruik van de sleutel in de
slotcilinder van het portier.
•Druk op de ontgrendeltoets van de af-
standsbediening om de portieren te ope-
nen nadat het alarmsysteem is ingesteld
en de sloten zijn geactiveerd. De portier-
vergrendelknop en de portierhandgreep
kunnen tevens worden ontgrendeld door
de contactsleutel in de slotcilinder op het
portier te steken en deze te draaien. Het
alarm gaat echter wel af. Steek in dit geval
de contactsleutel in de contactschakelaar
en draai deze naar de stand ON/RUN of
START.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, knippert
het indicatielampje van het alarmsysteem elke
twee seconden twee keer.
17
Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm
Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd als u
de portieren vergrendelt via de handbediende
vergrendelknop.
AFSTANDSBEDIENINGMet dit systeem kunt u de portieren en de
achterklep vergrendelen of ontgrendelen van
een afstand van maximaal 10 m met behulp
van een afstandsbediening. De sleutelhouder
hoeft niet naar het voertuig te wijzen om het
systeem te activeren.OPMERKING:
Er mogen zich geen metalen objecten tus-
sen de afstandsbediening en de auto bevin-
den.
Portieren en achterklep
ontgrendelen
Druk eenmaal kort op de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening om het portier aan de be-
stuurderszijde te ontgrendelen of tweemaal
binnen vijf seconden om alle portieren en de
achterklep te ontgrendelen. De richtingaanwij-
zers knipperen om aan te geven dat het ont-
grendelsignaal is ontvangen. De verlichting
van de instapfunctie schakelt ook in.
Remote Key Unlock, Driver Door/All
First Press - Bestuurdersportier/alle
portieren ontgrendelen met eerste
druk op ontgrendeltoets
afstandsbediening
Met deze functie kunt u het systeem naar keuze
programmeren om bij de eerste druk op de
ontgrendeltoets op de afstandsbediening al-
leen het bestuurdersportier of alle portieren te
ontgrendelen. Om de huidige instelling te wij-
zigen gaat u als volgt te werk:•Voor voertuigen met elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC): raadpleegElektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de klant te
programmeren functies)inFuncties van het
instrumentenpaneelvoor meer informatie.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Houd de LOCK-toets op een geprogram-
meerde RKE-afstandsbediening langer dan
vier maar korter dan 10 seconden ingedrukt.
Terwijl u de LOCK-toets nog steeds ingedrukt
houdt, drukt u op de UNLOCK-toets.
2. Laat beide toetsen tegelijkertijd los.
3. Test de functie buiten de auto door op de
vergrendel- en ontgrendeltoetsen op de af-
standsbediening te drukken, terwijl het con-
tactslot in de stand LOCK staat en de sleutel is
uitgenomen.
4. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
Afstandsbediening met ingebouwde sleutel
18
OPMERKING:
Als u de vergrendelknop op de sleutelhou-
der indrukt terwijl u in de auto zit, wordt het
voertuigalarm geactiveerd. Als u bij geacti-
veerd alarmsysteem een portier opent, gaat
het alarm af. Druk op de ontgrendelknop om
het alarmsysteem te deactiveren.
Naderingsverlichting — indien
aanwezig.
Bij deze functie schakelen de koplampen ge-
durende 90 seconden in zodra u de portieren
ontgrendelt met de afstandsbediening. De tijd
voor deze functie kan worden geprogram-
meerd op voertuigen met het EVIC. Voor meer
informatie raadpleegt uElektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke In-
stellingen (door de klant te programmeren
functies)inDe functies op uw dashboard.
Portieren en achterklep
vergrendelen
Druk kort op de afstandsbediening op de ver-
grendeltoets (LOCK) om alle portieren en de
achterklep te vergrendelen. De richtingaanwij-
zers knipperen om aan te geven dat het ver-
grendelsignaal is ontvangen.
Flash Lights With Remote Key
Lock/Unlock - Knipperlichten aan bij
vergrendelen/ontgrendelen met
afstandsbediening
Bij deze functie knipperen de richtingaanwij-
zers wanneer u de portieren vergrendelt of
ontgrendelt met de afstandsbediening. Deze
functie kunt u in- of uitschakelen. Om de hui-
dige instelling te wijzigen gaat u als volgt te
werk:
•
Voor meer informatie over voertuigen met elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
raadpleegt uElektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Persoonlijke Instellingen (door
de klant te programmeren functies)inFunc-
ties van het instrumentenpaneel.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Houd op een geprogrammeerde afstands-
bediening de ontgrendeltoets langer dan vier
seconden maar korter dan 10 seconden inge-
drukt. Terwijl u de UNLOCK-toets nog steeds
ingedrukt houdt, drukt u op de LOCK-toets.
2. Laat beide toetsen tegelijkertijd los.3. Test de functie buiten de auto door op de
vergrendel- en ontgrendeltoetsen op de af-
standsbediening te drukken, terwijl het con-
tactslot in de stand LOCK staat en de sleutel is
uitgenomen.
4. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
OPMERKING:
Als u de vergrendelknop op de sleutelhou-
der indrukt terwijl u in de auto zit, wordt het
alarmsysteem geactiveerd. Als u bij geacti-
veerd alarmsysteem een portier opent, gaat
het alarm af. Druk op de ontgrendelknop om
het alarmsysteem te deactiveren.
Extra afstandsbedieningen
programmeren
Zie Sentry Key,Programmeren van sleutel
klant.
Als u geen geprogrammeerde afstandsbedie-
ning heeft, moet u contact opnemen met uw
erkend dealer voor nadere bijzonderheden.
Batterij vervangenDe aanbevolen vervangingsbatterij is CR2032.
19
Automatische portiervergrendeling —
indien aanwezig
Bij auto’s met elektrische portiervergrendeling wor-
den de portieren automatisch vergrendeld, wan-
neer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. de automatische portiervergrendeling is ge-
activeerd,
2. een versnelling is ingeschakeld,
3. alle portieren zijn gesloten,
4. het gaspedaal is ingetrapt,
5. de voertuigsnelheid hoger is dan 24 km/h,
6. de portieren werden niet al eerder vergren-
deld via de schakelaar voor elektrische portier-
vergrendeling of via de afstandsbediening.
Programmeren van automatische
portiervergrendeling
U kunt de automatische portiervergrendeling
als volgt in- of uitschakelen:
•
Voor voertuigen met elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC): zie voor meer informatie
Elektronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
— Indien aanwezig/Persoonlijke Instellingen
(door de klant te programmeren functies)in
Functies van het instrumentenpaneel.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Sluit alle portieren en steek de sleutel in het
contactslot.
2. Schakel het contactslot binnen 15 seconden
vier maal heen en weer tussen LOCK en ON/
RUN en laat de sleutel ten slotte in LOCK staan
(start de motor niet).
3. Druk binnen 30 seconden op de schakelaar
voor centrale portiervergrendeling om de por-
tieren te vergrendelen.
4. Een geluidssignaal geeft aan dat de pro-
grammering voltooid is.
5. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
OPMERKING:
•Als u het geluidssignaal niet hoort, bete-
kent dit dat het systeem zich niet in de
programmeermodus bevindt en moet u de
procedure herhalen.
•Gebruik de automatische portiervergren-
deling in overeenstemming met de plaat-
selijke geldende wettelijke voorschriften.Automatisch portieren ontgrendelen bij
uitstappen
De portieren worden automatisch ontgrendeld
als:
1.de functie voor het automatische ontgrendelen
van de portieren bij uitstappen is ingeschakeld.
2. de transmissie is ingeschakeld en de voer-
tuigsnelheid is teruggebracht tot 0 km/h,
3. de versnellingsbak in NEUTRAL of PARK
staat,
4. het bestuurdersportier is geopend.
5.
de portieren niet al eerder werden ontgrendeld,
Programmeren van de functie automatisch
portieren ontgrendelen bij uitstappen
U kunt de functie voor het automatisch ontgren-
delen van de portieren bij uitstappen als volgt
in- of uitschakelen:
•
Voor meer informatie over voertuigen met elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
raadpleegt uElektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Persoonlijke Instellingen (door
de klant te programmeren functies)inFunc-
ties van het instrumentenpaneel.
22
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Sluit alle portieren en steek de sleutel in het
contactslot.
2. Schakel het contactslot binnen 15 seconden
vier maal heen en weer tussen LOCK en ON/
RUN en laat de sleutel ten slotte in LOCK staan
(start de motor niet).
3. Druk binnen 30 seconden op de schakelaar
voor centrale portiervergrendeling om de por-
tieren te ontgrendelen.
4. Een geluidssignaal geeft aan dat de pro-
grammering voltooid is.
5. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
OPMERKING:
•Als u het geluidssignaal niet hoort, bete-
kent dit dat het systeem zich niet in de
programmeermodus bevindt en moet u de
procedure herhalen.
•Gebruik de functie voor het automatisch
ontgrendelen van portieren in overeen-
stemming met de plaatselijke geldende
wettelijke voorschriften.Kindersloten — achterportierenVoor de veiligheid van kleine kinderen die mee-
rijden op de achterste zitplaatsen, zijn de ach-
terportieren uitgerust met een kinderslot.
Activeren en deactiveren van het
kinderslot
1. Open het achterportier.
2. Steek de punt van de contactsleutel in het
slot en draai deze naar de LOCK (vergrendel-)
of UNLOCK (ontgrendel-) positie.
3. Herhaal stap 1 en 2 voor het andere achter-
portier.
WAARSCHUWING!
Zorg dat bij een aanrijding niemand in de auto
wordt opgesloten. Vergeet niet dat u de ach-
terportieren uitsluitend van buitenaf kunt ope-
nen als het kinderslot ingeschakeld is.
OPMERKING:
Als u in een noodgeval de auto wilt verlaten
terwijl het kinderslot is ingeschakeld, moet
u de vergrendelknop omhoog trekken (ont-
grendelde stand), het raam omlaag zetten en
het portier met de buitenhandgreep openen.
Plaats van het kinderbeveiligde portierslot
Functie kinderslot
23