OPMERKING:
Als u de vergrendelknop op de sleutelhou-
der indrukt terwijl u in de auto zit, wordt het
voertuigalarm geactiveerd. Als u bij geacti-
veerd alarmsysteem een portier opent, gaat
het alarm af. Druk op de ontgrendelknop om
het alarmsysteem te deactiveren.
Naderingsverlichting — indien
aanwezig.
Bij deze functie schakelen de koplampen ge-
durende 90 seconden in zodra u de portieren
ontgrendelt met de afstandsbediening. De tijd
voor deze functie kan worden geprogram-
meerd op voertuigen met het EVIC. Voor meer
informatie raadpleegt uElektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke In-
stellingen (door de klant te programmeren
functies)inDe functies op uw dashboard.
Portieren en achterklep
vergrendelen
Druk kort op de afstandsbediening op de ver-
grendeltoets (LOCK) om alle portieren en de
achterklep te vergrendelen. De richtingaanwij-
zers knipperen om aan te geven dat het ver-
grendelsignaal is ontvangen.
Flash Lights With Remote Key
Lock/Unlock - Knipperlichten aan bij
vergrendelen/ontgrendelen met
afstandsbediening
Bij deze functie knipperen de richtingaanwij-
zers wanneer u de portieren vergrendelt of
ontgrendelt met de afstandsbediening. Deze
functie kunt u in- of uitschakelen. Om de hui-
dige instelling te wijzigen gaat u als volgt te
werk:
•
Voor meer informatie over voertuigen met elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
raadpleegt uElektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Persoonlijke Instellingen (door
de klant te programmeren functies)inFunc-
ties van het instrumentenpaneel.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Houd op een geprogrammeerde afstands-
bediening de ontgrendeltoets langer dan vier
seconden maar korter dan 10 seconden inge-
drukt. Terwijl u de UNLOCK-toets nog steeds
ingedrukt houdt, drukt u op de LOCK-toets.
2. Laat beide toetsen tegelijkertijd los.3. Test de functie buiten de auto door op de
vergrendel- en ontgrendeltoetsen op de af-
standsbediening te drukken, terwijl het con-
tactslot in de stand LOCK staat en de sleutel is
uitgenomen.
4. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
OPMERKING:
Als u de vergrendelknop op de sleutelhou-
der indrukt terwijl u in de auto zit, wordt het
alarmsysteem geactiveerd. Als u bij geacti-
veerd alarmsysteem een portier opent, gaat
het alarm af. Druk op de ontgrendelknop om
het alarmsysteem te deactiveren.
Extra afstandsbedieningen
programmeren
Zie Sentry Key,Programmeren van sleutel
klant.
Als u geen geprogrammeerde afstandsbedie-
ning heeft, moet u contact opnemen met uw
erkend dealer voor nadere bijzonderheden.
Batterij vervangenDe aanbevolen vervangingsbatterij is CR2032.
19
WAARSCHUWING!
Wanneer u een knipperend/brandend airbag-
waarschuwingslampje op uw instrumentenpa-
neel negeert, kan dat betekenen dat de air-
bags u bij een botsing niet beschermen. Als
het lampje niet gaat branden als u het contact
de eerste maal AAN zet, blijft branden nadat u
de auto hebt gestart of gaat branden tijdens
het rijden, moet u het airbagsysteem onmid-
dellijk laten controleren door een erkende
dealer.
Opblaasmodules voor de geavanceerde
voorairbag aan bestuurders- en
passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavanceerde
voorairbag aan bestuurders- en passagiers-
zijde bevinden zich in het midden van het stuur
en aan de rechterzijde van het instrumentenpa-
neel. Het ORC zendt een signaal naar de
opblaasmodules wanneer een botsing wordt
gedetecteerd waarbij de geavanceerde voor-
airbags moeten worden geactiveerd. Er ontwik-
kelt zich een grote hoeveelheid niet-giftig gas
om de geavanceerde voor-airbags op te bla-zen. De airbags kunnen in verschillende mate
worden opgeblazen, afhankelijk van de soort
en ernst van de botsing. Het afdekpaneel op
de stuurwielnaaf en op de bovenzijde van het
dashboard komen los en klappen opzij terwijl
de airbags volledig worden opgeblazen. Het
volledig opblazen van de airbags duurt circa
50 tot 70 milliseconden. Dit is ongeveer de helft
van de tijd die nodig is om met uw ogen te
knipperen. De airbags lopen vervolgens snel
leeg terwijl ze de bestuurder en de voorpassa-
gier nog bescherming bieden.
Het gas in de geavanceerde voorairbag wordt
afgevoerd via de ventilatieopeningen in de
zijkanten van de airbag. Op deze wijze belem-
meren de airbags de besturing van de auto
niet.
Opblaassystemen voor de extra zijairbags
in de voorstoelen (SAB) — indien aanwezig
De extra zijairbags in de voorstoelen worden
uitsluitend bij bepaalde zijdelingse botsingen
geactiveerd.
De ORC bepaalt op basis van de aard en ernst
van een zijbotsing of de zij-airbags moeten
worden opgeblazen.Afhankelijk van de aard en ernst van de botsing
kan het opblaasmechanisme voor de zij-
airbags aan de botsingzijde worden geacti-
veerd, waardoor zich een hoeveelheid niet-
giftig gas ontwikkelt. De zich opblazende zij-
airbag komt via de voegnaad in de stoel naar
buiten in de ruimte tussen de inzittende en het
portier. De zij-airbag worden volledig opgebla-
zen in ongeveer 10 milliseconden. De zij-
airbag wordt zo snel en krachtig opgeblazen
dat u gewond kunt raken wanneer u niet goed
in de stoel zit, of wanneer zich voorwerpen
bevinden in de ruimte waar de airbag zich
ontvouwt. Dat geldt vooral voor kinderen.
Opblaasmodules voor de extra
gordijn-zijairbag
Tijdens botsingen waarbij de kracht van de
inwerking beperkt blijft tot een bepaalde zone
aan de zijkant van het voertuig, zal het ORC
mogelijk de extra gordijn-zijairbags opblazen,
afhankelijk van de kracht en de aard van de
botsing. In deze gevallen blaast het ORC al-
leen de gordijn-zijairbag op aan de kant van de
botsing.
Er ontwikkelt zich een grote hoeveelheid niet-
giftig gas om de gordijn-zijairbag op te blazen.
43
Bediening bij afgezet contactVoor voertuigen die niet zijn voorzien van het
elektronische voertuiginformatiecentrum
(EVIC), blijft de elektrische raamschakelaar
45 seconden lang actief nadat het contactsleu-
teltje in de VERGRENDELstand is gezet. Door
het openen van een voorportier wordt deze
functie uitgeschakeld.
Voor voertuigen die zijn voorzien van het elek-
tronische voertuiginformatiecentrum (EVIC),
blijft de elektrische raamschakelaar ongeveer
tien minuten lang actief nadat het contact in de
VERGRENDELstand is gezet. Door het openen
van een voorportier wordt deze functie uitge-
schakeld. Deze tijd is instelbaar. Voor meer
informatie raadpleegt uElektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke In-
stellingen (door de klant te programmeren
functies)inDe functies op uw dashboard.
ELEKTRISCHE STOPCONTACTENVoor uw gemak bevindt er zich een standaard
aansluitcontact met 12 V (13 amp) in het instru-
mentenpaneel. Dit aansluitcontact kan gebruikt
worden voor mobiele telefoons, elektronica en
andere apparatuur die weinig stroom afnemen.Dit contact krijgt stroom als de contactschake-
laar in de stand ON of ACC staat. Om deze te
gebruiken steekt u de sigarettenaansteker of
de accessoirestekker in het contact.Om de
levensduur van het verwarmingselement te
bewaren, moet men de aansteker niet in de
verhittingsstand ingedrukt houden.
OPMERKING:
Om een goede werking te verzekeren moe-
ten een MOPAR-knop en element worden
gebruikt.
LET OP!
•Overschrijd niet het maximumvermogen
van 160 Watt (13 Amp) bij 12 Volt. Als het
vermogen van 160 Watt (13 Amp) wordt
overschreden zal de zekering die het sys-
teem beveiligt vervangen moeten worden.
•
De aansluitcontacten zijn uitsluitend bedoeld
voor accessoirestekkers. Steek geen voor-
werpen in de aansluitcontacten, omdat deze
dan beschadigen en de zekering doorbrandt.
Bij verkeerd gebruik van het elektrisch aan-
sluitcontact kan schade worden veroorzaakt
die niet door de garantie wordt gedekt.
12-V aansluitcontact
Zekeringenlocatie aansluitcontact
109
Starthulp op hellingen (HSA) –
alleen handgeschakelde
versnellingsbakken
Het HSA-systeem is ontworpen om de bestuur-
der te helpen bij het starten van de auto als
deze op een helling is stilgezet. HSA handhaaft
gedurende een korte periode dezelfde rem-
druk als die de bestuurder heeft gebruikt nadat
de bestuurder zijn of haar voet van het rempe-
daal heeft gehaald. Als de bestuurder geen
gas geeft tijdens deze korte periode, zal het
systeem de remdruk loslaten en de auto zal
dan de heuvel afrollen. Het systeem laat de
remdruk los in verhouding tot de hoeveelheid
gas die gegeven wordt als de auto in de
bedoelde rijrichting begint te rijden.
Criteria voor aanslaan HSA
Aan de volgende criteria moet voldaan zijn
voordat de HSA aanslaat:
•De auto moet stilstaan.
•De auto moet op een helling met een steil-
heidgraad van 7% of meer staan.
•De versnellingskeuze moet kloppen met de
rijrichting van de auto (d.w.z. een voertuigdat een helling oprijdt, moet in een voor-
waartse versnelling staan; een voertuig dat
achteruit een helling oprijdt moet in RE-
VERSE (achteruit) staan).
WAARSCHUWING!
Met een geladen auto of als u een aanhanger
trekt, kunnen er zich op kleine hellingen (dwz.
minder dan 8%) situaties voordoen waarbij
het systeem niet aanslaat en de auto een
beetje achteruit kan rollen. Dit kan een bot-
sing met een andere auto of voorwerp veroor-
zaken. Vergeet nooit dat de bestuurder ver-
antwoordelijk is voor het remmen van de auto.
HSA in- en uitschakelen
Als u het HSA-systeem wilt in- of uitschakelen,
kunt u dat doen met behulp van deDoor de
klant geprogrammeerde functiesop het elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC).
Voor meer informatie raadpleegt u hetElektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)inDe
functies op uw dashboard.
Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te werk:OPMERKING:
U moet stap 1tot en met 8 binnen 90 secon-
den verrichten.
1. Zet het stuur precies in het midden (de
wielen wijzen recht naar voren).
2. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal).
3. Trek de handrem goed aan.
4. Start de motor.
5. Laat het koppelingspedaal los.
6. Draai het stuur een halve slag naar links.
7. Druk binnen 20 seconden vier maal op de
toets ESC OFF (op de onderste rij schakelaars
onder de klimaatregeling). Het indicatie-/
storingslampje van het ESC-systeem moet
twee keer aan en uit gaan.
8. Draai het stuur terug naar het midden en
daarna nog een extra halve slag naar rechts.
9. Draai het contact uit en weer aan. Als deze
serie handelingen op de juiste manier is uitge-
voerd, knippert het indicatie-/storingslampje
177
•Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of
enige andere vorm van bescherming op
vlekwerende producten.
Verzorging van het interieur
Gebruik MOPARTotal Clean of een gelijkwaar-
dig middel voor het schoonmaken van de be-
kleding en de vloermatten.
Gebruik MOPARTotal Clean of een gelijkwaar-
dig alternatief voor het schoonmaken van vinyl-
bekleding.
Voor het reinigen van lederen bekleding wordt
MOPARTotal Clean of een soortgelijk product
aanbevolen.
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het
best behouden door te reinigen met een zachte
doek die iets vochtig is. Stofdeeltjes of vuil
kunnen een schurend effect hebben en de
lederen bekleding beschadigen; verwijder
daarom direct met een vochtige doek. Hard-
nekkige aanslag kan gemakkelijk worden ver-
wijderd met een zachte doek en MoparTotal
Clean. Voorkom dat lederen bekleding wordt
doordrenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie,
reinigingsvloeistoffen, oplosmiddelen, afwas-middelen of schoonmaakmiddelen op ammoni-
akbasis. Het gebruik van speciale onderhoud-
smiddelen voor leder is niet vereist om de
originele kwaliteit te behouden.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmiddelen om te
reinigen. Dergelijke stoffen zijn vaak ontvlam-
baar en kunnen bij gebruik in afgesloten ruim-
ten ademhalingsproblemen veroorzaken.
Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof koplamplen-
zen die lichter en minder gevoelig voor steen-
slag zijn dan glazen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig dan glas, ga
daarom anders te werk bij het reinigen van de
koplamplens.
Om krassen tot een minimum te beperken en
de lichtopbrengst maximaal te houden, mogen
de koplamplenzen niet met een droge doek
worden schoongemaakt. Verwijder vuil met een
sopje van zachte zeep en spoel goed na.Gebruik nooit schurende reinigingsmiddelen,
oplosmiddelen, staalwol of andere bijtende
stoffen om de lenzen te reinigen.
Ruitoppervlakken
Alle glazen oppervlakken moeten regelmatig
worden schoongemaakt met MOPARGlass
Cleaner of een willekeurig reinigingsmiddel
voor glas. Gebruik nooit een reiniger met
schuurmiddelen. Wees voorzichtig bij het reini-
gen van de binnenkant van een achterruit die is
voorzien van achterruitverwarming of de ach-
terzijruit aan de rechterkant die is voorzien van
een radioantenne. Gebruik geen schrapers of
andere scherpe voorwerpen die de verwar-
mingselementen kunnen beschadigen. Wan-
neer u de spiegels schoonmaakt, moet u het
reinigingsmiddel op de gebruikte doek aan-
brengen. Spuit de reinigingsvloeistof niet recht-
streeks op de spiegel.
Dashboardbekleding
De dashboardbekleding heeft een speciale an-
tireflectielaag, zodat er geen hinderlijke spie-
gelingen op de voorruit ontstaan. Gebruik geen
cockpitspray of andere producten die een hin-
236
ALS U HULP NODIG HEEFTUw tevredenheid over hun producten en dien-
sten zijn van groot belang voor de distributeurs
van de fabrikant. Wanneer u niet tevreden bent
over onze service of wanneer zich een ander
probleem voordoet, adviseren wij de volgende
stappen te ondernemen:
Bespreek het probleem bij de erkende dealer.
Vraag naar de directie of de servicemanager.
Het management van de erkende dealervesti-
ging is het best in staat een probleem snel te
verhelpen.
Wanneer u contact opneemt met een
dealer, geef dan de volgende informatie
door:
•Uw naam, adres en telefoonnummer.
•Het voertuigidentificatienummer ofwel VIN
(dit uit 17 tekens bestaande nummer is te
vinden op een sticker of ingeslagen plaatje
op de linkervoorhoek van het dashboard en
is zichtbaar via de voorruit. U vindt het VIN
ook op uw autoregistratie of op uw eigen-
domsbewijs).•De erkende dealer die de auto verkocht en
de dealer die onderhoud verricht.
•De afleveringsdatum van de auto en de
huidige stand van de kilometerteller.
•De onderhoudsgeschiedenis van uw auto.
•Een precieze beschrijving van het probleem
en de omstandigheden waarbij het pro-
bleem zich voordoet.
ARGENTINIËChrysler Argentina S.A
Boulevard Azucena Villaflor 435
C1107CII
Buenos Aires, Argentinië
Tel.: +54-11-4891 7900
Fax: +54-11-4891 7901
AUSTRALIËChrysler
Chrysler Australia Pty. Ltd.
ACN 124 956 505
PO Box 4145, Dandenong South Vic. 3175
Tel.: (03) 9238–2600
OOSTENRIJKChrysler Austria Gesellschaft m.b.H.
Felmayergasse 2
A-1210 Wien
Tel.: +43-1-5465 15131
Fax: +43-1-5465 15132
OVERIG CARAÏBISCH GEBIEDInteramericana Trading Company
Warrens, St. Michael
Barbados, West Indies
Tel.: 246–417–8000
Fax: 246–425–2888
BELGIËChrysler Belgium Luxembourg NV
Tollaan 68
B-1200 Brussel
Tel.: 0800 94634 (gratis telefoonnummer)
Fax: +32 (0)2 717 3301
BOLIVIAOvando & Cia S.A.
Av. Cristobal de Mendoza (2do Anillo) y Canal
Isuto
Santa Cruz, Bolivia
Tel.: (591-3) 336 3100
Fax: (591-3) 334 0229
270