SPRAAKHERKENNING — INDIEN
AANWEZIG
Bediening van het
spraakherkenningssysteem
Met dit spraakherkenningssys-
teem kunt u de AM- en FM-radio,
cd/dvd-speler en een dicteerap-
paraat bedienen.
OPMERKING:
Zorg dat u zo rustig en normaal mogelijk
tegen het Voice Interface Systeem spreekt.
De mogelijkheid voor het Voice Interface
Systeem om commando’s met de stem van
de gebruiker te herkennen kan negatief
beïnvloed worden als u snel spreekt of har-
der dan normaal.
WAARSCHUWING!
U mag een spraakherkenningssysteem alleen
gebruiken als de rijomstandigheden veilig zijn
en in overeenstemming met de lokale voor-
schriften. Alle aandacht moet gericht blijven
op de weg vooruit. Als u dit niet doet, kan een
botsing met ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
Wanneer u op de spraakherkenningstoets
drukt, hoort u een pieptoon. De pieptoon
is het teken dat u een opdracht moet geven.
OPMERKING:
Indien u niet binnen een paar seconden een
opdracht uitspreekt, geeft het systeem u een
lijst met mogelijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken terwijl de
lijst met mogelijkheden wordt weergegeven,
drukt u op de spraakherkenningstoets
,
wacht u tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in.
Het drukken op de spraakherkenningstoets
terwijl het systeem spreekt, wordtinbre-
kengenoemd. Het systeem wordt in dat gevalonderbroken en na de pieptoon kunt u op-
drachten toevoegen of wijzigen. Dit wordt erg
makkelijk als u eenmaal de opties begint te
leren.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woordenannule-
ren,help,ofhoofdmenuinspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en kunnen
vanuit elk menu gebruikt worden. Alle andere
opdrachten kunnen gebruikt worden afhanke-
lijk van de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem moet u dui-
delijk en met een normaal volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het best begrij-
pen als de ramen gesloten zijn en de fan van
de verwarming/airconditioning laag staat.
Als het systeem ergens een van uw opdrachten
niet begrijpt, wordt u gevraagd dit te herhalen.
Als u het eerste beschikbare menu wilt horen,
drukt u op de spraakherkenningstoets
en zegt uHelpofHoofdmenu.
87
•Handbediend systeem voor verwarming en
airconditioning......................... 149
•Automatische temperatuurregeling (ATC) — indien
aanwezig............................. 152
•Aanwijzingen voor bediening................. 156
121
ONDERHOUD VAN CD/DVD-
SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om
uw cd’s en dvd’s in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u
het oppervlak niet aanraakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u het
oppervlak met een zachte doek schoonmaken
en vegen van het midden naar de richting van
de rand.
3. Geen papier of plakband op de cd aanbren-
gen; krassen van de cd vermijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals ben-
zine, terpentijn, schoonmaakmiddelen of anti-
statische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats waar het
te heet kan worden.
OPMERKING:
Als u op problemen stuit bij het afspelen van
een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, ge-deeltelijke verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de disc). De
disc kan echter ook te groot zijn of een
beveiligingscode hebben. Probeer eerst een
goede disc af te spelen, voordat u de cd-
speler ter reparatie aanbiedt.
RADIOWEERGAVE EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een in-
geschakelde mobiele telefoon in uw auto de
radio storen. Deze situatie kunt u verhelpen
door de antenne van de mobiele telefoon te
verplaatsen. Dit probleem is niet schadelijk
voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne
is verplaatst, is het raadzaam de radio zachter
of uit te zetten wanneer de mobiele telefoon in
gebruik is en niet gebruik wordt gemaakt van
Uconnect™ (indien aanwezig).
KLIMAATREGELINGHet systeem voor airconditioning en verwar-
ming is ontworpen voor een optimaal interieur-
comfort onder alle weersomstandigheden.
Handbediend systeem voor
verwarming en airconditioning
De handmatige temperatuurregeling bestaat
uit een reeks draairingen aan de buitenkant en
drukknoppen aan de binnenkant.
Aanjagerknop
Met deze knop regelt u de
hoeveelheid lucht die
door het ventilatiesysteem
wordt geleid bij alle stan-
den. De aanjagersnelheid
wordt verhoogd door,
vanuit de standO(Uit),
de knop verder rechtsom
te draaien. Er zijn zeven
aanjagerstanden.
149
OPMERKING:
Bij auto’s met een afstandsbediend startsys-
teem werkt de airconditioning niet tijdens
starten met afstandsbediening als de aanja-
gerregelknop in de standO(Off) staat.
Temperatuurregelknop
Met deze knop regelt u
de luchttemperatuur in
het interieur. U kunt de
knop naar links in het
blauwe deel van de
schaal draaien, wat
duidt op koelere lucht,
terwijl draaien naar
rechts in het rode deel
duidt op warmere lucht.
OPMERKING:
Wanneer de airco niet zo goed werkt als u
verwacht, controleert u of de voorzijde van
de airco-condensor vóór de radiator is ver-
stopt door vuil of insecten. Maak schoon
door voorzichtig water te spuiten vanaf de
achterzijde van de radiator en door de con-
densor heen. Beschermhoezen kunnen deluchtstroom door de condensor hinderen,
waardoor de prestaties van de airco terug
kunnen lopen.
Luchtcirculatieknop
(luchtuitstroomrichting)
Met deze regelknop
kiest u het gewenste
luchtverdelingspatroon.
U kunt een primaire
stand selecteren zoals
aangegeven met de
symbolen op de regel-
knop of een combinatie
van beide standen. Hoe
dichter de instelling bij
een bepaald symbool komt, hoe meer lucht
overeenkomstig deze stand wordt geleverd.
Paneelventilatie
De luchtstroom stroomt via de roosters in
het instrumentenpaneel de auto binnen.
Deze roosters kunnen worden versteld
om de richting van de luchtstroom te regelen.OPMERKING:
De roosters in het midden van het instru-
mentenpaneel kunnen op de achterinzitten-
den worden gericht zodat een maximale
luchtstroom naar achteren wordt bereikt.
Ventilatie op 2 niveaus
De lucht stroomt door de roosters in het
instrumentenpaneel en de vloeruit-
stroomopeningen naar binnen.
OPMERKING:
Bij alle instellingen (behalve bij helemaal
koud of helemaal warm) is er een tempera-
tuurverschil tussen de boven- en onder-
roosters. De warmere lucht stroomt langs de
vloerroosters. Deze stand is vooral aange-
naam bij zonnig, maar koud weer.
Vloerventilatie
Lucht stroomt binnen via de vloerroos-
ters en een geringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor de
voorruit- en zijruitontwaseming.
150
Mix
De lucht stroomt uit via de vloeropenin-
gen en de openingen bij de voorruit en
de zijruiten. Deze instelling is ideaal
voor koud weer en sneeuw, wanneer de
voorruit extra verwarming nodig heeft. Deze
instelling is ook goed voor extra comfort en ter
voorkoming van wasem op de voorruit.
Ontwasemen
Lucht stroomt via de roosters bij de
voorruit en de zijruitontwaseming. Kies
deze stand met maximale aanjager-
snelheid om zo snel mogelijk de voorruit en
zijruiten te ontwasemen.
OPMERKING:
De compressor van de airconditioning werkt
in de meng- en de ontdooistand, of een
combinatie van beide, zelfs wanneer de
knop van de airconditioning niet ingedrukt
is. Op die manier wordt de voorruit veel
sneller ontwasemd door de drogere lucht.
Om brandstof te besparen, kunt u deze stan-
den beter alleen gebruiken wanneer dat echt
nodig is.Circulatieknop
Als u op de circulatieknop drukt,
schakelt het systeem over op cir-
culatie. Gebruik deze functie om
rook, stank, stof of vocht buiten te
houden. Bij activering van de cir-
culatiefunctie gaat het lampje in de
regelknop branden.
OPMERKING:
•Langdurig gebruik van de circulatiestand
maakt de interieurlucht benauwd en daar-
door kunnen de ramen gaan beslaan.
Langdurig gebruik van deze stand is niet
verstandig.
•Als de circulatiestand wordt aangezet bij
koud of vochtig weer, beslaan de ramen
aan de binnenkant omdat de vochtig-
heidsgraad in het voertuig toeneemt. Se-
lecteer de stand Buitenlucht voor maxi-
male ontwaseming.
•De airco gaat automatisch aan om be-
slaan van de ramen te verhinderen als de
circulatieknop wordt ingedrukt en de
standregeling is afgesteld op paneelven-
tilatie of ventilatie op twee niveaus.•De airco kan handmatig worden afgezet
zonder dat de functiekeuze wordt ver-
stoord.
•Als de contactschakelaar in de LOCK-
stand staat, is de circulatiefunctie uit.
Regelknop airconditioning
Gebruik deze knop om
de airconditioning in te
schakelen. Wanneer het
aircosysteem is inge-
schakeld, gaat een
lampje branden. U kunt
de knop naar links in
het blauwe deel van de
schaal draaien, wat
duidt op koelere lucht,
terwijl draaien naar rechts in het rode deel duidt
op warmere lucht.
OPMERKING:
De aircocompressor schakelt pas in nadat
de motor ongeveer 10 seconden heeft ge-
draaid.
151
•MAX A/C
Voor maximale koeling gebruikt u de A/C- en
circulatieknoppen tegelijk.
•SPAARSTAND
Om energie te besparen drukt u op de A/C-
knop zodat het controlelampje uitgaat en de
A/C-compressor wordt uitgeschakeld. Zet
daarna de temperatuurregelknop op de ge-
wenste temperatuur.
Automatische temperatuurregeling
(ATC) — indien aanwezig
Het automatische temperatuurregelsysteem
houdt het klimaat in uw auto automatisch op de
gewenste niveaus die comfortabel zijn voor de
bestuurder en de passagiers.Automatische bediening
De bediening van het systeem is tamelijk een-
voudig.
1. Draai de functieregelknop (rechts) en de
aanjagerregelknop (links) naar AUTO.
OPMERKING:
De AUTO-stand werkt het best voor de voor-
inzittenden.2. Kies de temperatuur
die u wilt aanhouden
met behulp van de tem-
peratuurregelknop. Zo-
dra het comfortniveau is
geselecteerd, zal het
systeem dit niveau au-
tomatisch handhaven
door gebruik te maken
van het verwarmings-
systeem. Als voor het gewenste comfortniveau
airconditioning nodig is, verzorgt het systeem
de aanpassingen automatisch.
U ervaart het meeste gebruiksgemak wanneer
u het systeem automatisch zijn gang laat gaan.
Als u de aanjager opO(Uit) zet, wordt het
systeem volledig gestopt en wordt de luchtin-
laat afgesloten.
22 °C is de aanbevolen instelling die de gemid-
delde gebruiker als aangenaam ervaart. Dit
kan echter van persoon tot persoon verschillen.
Automatische temperatuurregeling
152
Ruitontwaseming
Het beslaan van de voorruit aan de binnenzijde
is snel te verhelpen door de keuzeschakelaar
op Ontwasemen te zetten. Met de stand
Ontwasemen/Vloerventilatie kunt u de voorruit
helder houden en daarnaast zorgen voor vol-
doende verwarming. Als u last krijgt van besla-
gen zijruiten, kunt u de aanjagersnelheid ver-
hogen. Bij zacht maar regenachtig of vochtig
weer kunnen de autoruiten aan de binnenzijde
gemakkelijk beslaan.
OPMERKING:
Circulatie van lucht zonder airconditioning
moet niet lange tijd worden gebruikt, omdat
dan de ruiten zullen beslaan.Roosters voor zijruitontwaseming
Aan beide uiteinden van het instrumentenpa-
neel bevindt zich een uitstroomopening voor de
ontwaseming van de zijruiten. Uit deze roosters
stroomt lucht naar de zijruiten als u de stand
VLOER, GEMENGD of ONTDOOIEN hebt ge-
kozen. De lucht wordt naar het ruitgedeelte
geleid waarachter zich de buitenspiegels be-
vinden.
Luchtinlaat
Zorg dat de luchtinlaat, pal voor de voorruit,
niet wordt verstopt door achtergebleven blade-
ren e.d. Wanneer bladeren achterblijven in de
luchtinlaat wordt de luchtstroming belemmerd;
wanneer ze in de luchtkamer terechtkomenkunnen de waterafvoeren verstopt raken. Zorg
in de wintermaanden dat de luchtinlaat niet
wordt afgedekt door ijs of sneeuw.
A/C-luchtfilter - indien aanwezig
Het luchtfilter van de airco voorkomt groten-
deels dat stof en stuifmeel de cabine binnen-
komen. Het filter bewerkt de lucht die van
buiten het voertuig binnenkomt en de lucht die
binnen in de auto wordt gecirculeerd. Raad-
pleegOnderhoudsproceduresinOnderhoud
van uw autovoor informatie over onderhoud
van het aircoluchtfilter, of ga naar uw erkende
dealer voor onderhoud. RaadpleegOnder-
houdsschema’svoor de filterbeurten.
157