173
Metrische snelheid (km/u)
Als u eenmaal op de knop SET (-) drukt,
wordt de ingestelde snelheid met 1 km/u
verlaagd. Met ieder volgend tikje op de
toets verlaagt u de snelheid met 1 km/u.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid afnemen in stappen
van 10 km/u totdat u de knop loslaat. Op
het display van de instrumentengroep
wordt de snelheidsafname weergegeven.
OPMERKING:
Als u harder rijdt dan de ingestelde snel -
heid en op de toets SET (+) of SET (-)
drukt, wordt de huidige snelheid van het
voertuig de ingestelde snelheid van het
systeem.
Wanneer u de toets SET (-) gebruikt om de
snelheid te verlagen, maar het voertuig door
het afremmen op de motor onvoldoende
vertraagt om de ingestelde snelheid te
bereiken, zal het voertuig automatisch
worden afgeremd door remsysteem.
Als uw voertuig is uitgerust met een hand -
geschakelde versnellingsbak, remt het
ACC-systeem het voertuig af tot 15 mph
(24 km/u) wanneer een doelvoertuig wordt
gevolgd.
Als uw voertuig is uitgerust met een auto-
matische versnellingsbak, brengt het
ACC-systeem het voertuig volledig tot stil -
stand wanneer een doelvoertuig wordt
gevolgd. Als een voorliggend voertuig met
ACC een doelvoertuig volgt tot stilstand,
moet de bestuurder na twee seconden op
de toets RES (hervatten) drukken of het
gaspedaal bedienen om ACC weer in te
schakelen met de bestaande ingestelde
snelheid.
Het ACC-systeem handhaaft de ingestelde
rijsnelheid als u op een helling of afdaling
rijdt. Een kleine snelheidsverandering op
lichte hellingen is echter normaal. Tijdens
het rijden op een helling of afdaling kan de
transmissie terugschakelen. Dit is normaal
en noodzakelijk om de ingestelde rijsnel -
heid aan te houden. Bij het rijden bergop -
waarts en bergafwaarts zal het
ACC-systeem worden uitgeschakeld als de
temperatuur van de remmen hoger wordt
dan het normale bereik (oververhit).
Volgafstand instellen in ACC
De volgafstand voor de ACC kan worden inge -
steld door de instelling van de volgafstand te
variëren tussen vier balken (grootst), drie
balken (groot), twee balken (normaal) en één balk (klein). Aan de hand van deze instel
-
waarde voor de volgafstand en de rijsnelheid
berekent ACC de afstand tot uw voorligger.
Deze afstand wordt ingesteld. Deze instelling
van de volgafstand wordt weergegeven op het
display in de instrumentengroep.
Om de instelling van de volgafstand te
verlagen, drukt u kort op de knop Afstand.
Telkens wanneer de knop wordt ingedrukt,
wordt de instelling van de volgafstand
verlaagd met één balk (langer). Zodra de
langste volgafstand is bereikt en de knop
opnieuw wordt ingedrukt, wordt de kortste
volgafstand ingesteld.
PARKSENSE PARKEERSEN -
SOREN ACHTER — INDIEN
AANWEZIG
ParkSense parkeersensoren achter zorgen
voor zichtbare en hoorbare aanwijzingen
m.b.t. de afstand tussen de achterzijde van
de auto en een gedetecteerd obstakel bij het
achteruitrijden (bijv. tijdens een parkeerma -
noeuvre). Zie de "Voorzorgsmaatregelen bij
gebruik van ParkSense" voor de beperkingen
van dit systeem en aanbevelingen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 173
STARTEN EN RIJDEN
174
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door ParkSense automa-
tisch de systeemstatus (ingeschakeld of
uitgeschakeld) hersteld die actief was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
ParkSense kan uitsluitend worden geactiveerd
wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE staat. Het systeem blijft actief totdat
de voertuigsnelheid toeneemt tot ongeveer
11 km/u (7 mph) of meer. Als de hendel in de
stand REVERSE staat en de rijsnelheid van het
systeem wordt overschreden, wordt een waar -
schuwing weergegeven op het display in de
instrumentengroep om aan te geven dat de rijs -
nelheid te hoog is. Het systeem wordt weer
actief als de rijsnelheid is gedaald tot minder
dan ongeveer 9 km/u (6 mph).
ParkSense sensoren
De vier ParkSense sensoren die zich in de
achterkant/achterbumper bevinden,
bewaken het gebied achter de auto dat
binnen het zichtveld van de sensoren valt. De
sensoren kunnen in horizontale richting
obstakels op een afstand van ongeveer 30 tot
200 cm (12 tot 79 inch) van het achterpa -
neel/de achterbumper detecteren, afhanke -
lijk van de plaats, het type en de richting van
het obstakel.
ParkSense waarschuwingsscherm
Het ParkSense waarschuwingsdisplay wordt
alleen weergegeven wanneer "Sound and
Display" (Geluid en weergave) wordt geselec -
teerd in het deel met door de klant te
programmeren functies van het Uconnect
systeem. Raadpleeg de paragraaf "Instel -
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Het ParkSense waarschuwingsscherm
bevindt zich op het display in de instrumen -
tengroep. Het zorgt voor visuele waarschu -
wingen om de afstand tussen de achterzijde
- bumper en het gedetecteerde obstakel weer
te geven. Raadpleeg de paragraaf "Display in
de instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" in het
instructieboekje voor meer informatie.
ParkSense in- en uitschakelen
ParkSense kan worden in- en uitge -
schakeld met de ParkSense scha -
kelaar, die zich op het
schakelpaneel onder het Uconnect
scherm bevindt. Wanneer de ParkSense schakelaar wordt
ingedrukt om het systeem uit te schakelen,
wordt op het display van de instrumenten
-
groep gedurende ongeveer vijf seconden de
melding "PARKSENSE OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" in uw instructieboekje voor
meer informatie. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem
is uitgeschakeld, wordt op het display van de
instrumentengroep de melding "PARK -
SENSE OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld)
weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort, en vervol -
gens blijft de LED aan.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 174
175
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder en vuil om te zorgen
dat het ParkSense systeem correct werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense nadelig beïnvloeden.
Wanneer u ParkSense uitschakelt, wordt
in de instrumentengroep de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitge-
schakeld) weergegeven. Zodra u Park-
Sense uitschakelt, blijft het systeem
bovendien uitgeschakeld totdat u het weer
inschakelt, zelfs als u het contact uit- en
inschakelt.
ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Het ParkSense
systeem kan obstakels achter de auto/bumper over het hoofd zien of abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto/bumper aanwezig is.
De werking van de sensoren achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de
elektriciteitsstekker van de aanhanger in de
contactdoos van de trekhaak van het voer
-
tuig wordt gestoken. De sensoren achter
worden automatisch weer ingeschakeld
wanneer de stekker van de aanhangerkabel
uit de contactdoos wordt gehaald.
Gebruik de ParkSense schakelaar om het
ParkSense systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendragers,
enz., op het achterpaneel/de achter -
bumper zijn geplaatst. Als dit wel het
geval is, zal het systeem een nabijgelegen
object mogelijk interpreteren als een
sensorprobleem en wordt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE
REQUIRED" (ParkSense niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) weergegeven op
het display in de instrumentengroep.
OPMERKING:
Als voorwerpen binnen een gezichtsveld van
2 m (6,5 ft) op de bumper bevestigd zijn, zal
dat tot foutieve waarschuwingen en mogelijk
tot een blokkade leiden.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense
gebruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er een
risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Het wordt sterk aanbevolen de afneem -
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het
obstakel bevindt dan de achterkant van
de auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de trek-
haak detecteren en abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 175
STARTEN EN RIJDEN
176
PARKSENSE PARKEERSEN-
SOREN VOOR EN ACHTER —
INDIEN AANWEZIG
Het ParkSense parkeerhulpsysteem geeft
tijdens het achter- of vooruit rijden, bijv. bij
het inparkeren, met visuele en geluidssig -
nalen de afstand tussen de achter- en/of
voorkant van de auto en een gedetecteerd
obstakel aan. Raadpleeg de paragraaf "Voorzorgsmaatre
-
gelen bij gebruik van ParkSense" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" in uw gebrui -
kershandleiding voor informatie over de
beperkingen van dit systeem en aanbeve -
lingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door ParkSense automa -
tisch de systeemstatus (ingeschakeld of
uitgeschakeld) hersteld die actief was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
ParkSense is actief bij alle standen van de
versnellingshendel (inclusief PARK), zolang
het systeem is ingeschakeld. Het systeem
blijft actief totdat de voertuigsnelheid
toeneemt tot ongeveer 11 km/u (7 mph) of
meer. Als de hendel in de stand REVERSE
staat en de rijsnelheid van het systeem wordt
overschreden, wordt een waarschuwing weer -
gegeven op het display in de instrumenten -
groep om aan te geven dat de rijsnelheid te
hoog is. Het systeem wordt weer actief als de
rijsnelheid is gedaald tot minder dan onge -
veer 9 km/u (6 mph).
ParkSense sensoren
De zes ParkSense sensoren die zich in de
achterkant/achterbumper bevinden,
bewaken het gebied achter de auto dat binnen het zichtveld van de sensoren valt. De
sensoren kunnen in horizontale richting
obstakels op een afstand van ongeveer 30 tot
200 cm (12 tot 79 inch) van het achterpa
-
neel/de achterbumper detecteren, afhanke -
lijk van de plaats, het type en de richting van
het obstakel.
OPMERKING:
Raadpleeg voor meer informatie over het
actieve parkeerhulpsysteem het hoofdstuk
"Actief parkeerhulpsysteem ParkSense".
De zes ParkSense sensoren die zich in de
voorkant/voorbumper bevinden, bewaken het
gebied vóór de auto dat binnen het zichtveld
van de sensoren valt. De sensoren kunnen in
horizontale richting obstakels op een afstand
van ongeveer 30 tot 120 cm (12 tot 47 inch)
van het voorpaneel/de voorbumper detec -
teren, afhankelijk van de plaats, het type en
de richting van het obstakel.
ParkSense in- en uitschakelen
ParkSense kan worden in- en uitge -
schakeld met de ParkSense scha -
kelaar, die zich op het
schakelpaneel onder het Uconnect
scherm bevindt.
LET OP!
ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoe-
pranden worden mogelijk tijdelijk of
helemaal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u
gebruik maakt van ParkSense.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 176
177
Wanneer de ParkSense schakelaar wordt
ingedrukt om het systeem uit te schakelen,
wordt op het display van de instrumenten-
groep gedurende ongeveer vijf seconden de
melding "PARKSENSE OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" in uw instructieboekje voor
meer informatie. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem
is uitgeschakeld, wordt op het display van de
instrumentengroep de melding "PARK -
SENSE OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld)
weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort, en vervol -
gens blijft de LED aan.
Waarschuwingssysteem afstand aan de
zijkant
Met het waarschuwingssysteem voor de
afstand aan de zijkant wordt aanwezigheid van obstakels opzij naast het voertuig gede
-
tecteerd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van
de parkeersensoren in de voor- en achter -
bumper.
Weergave waarschuwing afstand aan de
zijkant
Het scherm van het waarschuwingssysteem
voor de afstand aan de zijkant wordt alleen
weergegeven wanneer "Sound and Display"
(beeld en geluid) wordt geselecteerd in het
deel met door de klant te programmeren
functies van het Uconnect systeem. Raad -
pleeg de paragraaf "Instellingen van Ucon -
nect" in het hoofdstuk "Multimedia" in het
instructieboekje voor meer informatie.
Het systeem waarschuwt de bestuurder met
een geluidssignaal en indien aanwezig met
visuele indicaties op het display van het
instrumentenpaneel.
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal laat horen.
Inschakelen — uitschakelen
Het systeem kan alleen werken nadat u een
korte afstand hebt gereden en bij een rijsnel -heid tussen 0 en 11 km/u (0 en 7 mph). Het
systeem kan worden ingeschakeld/uitgescha
-
keld via het menu "Settings" (instellingen)
van het Uconnect systeem. Als het Park -
Sense-systeem is uitgeschakeld via de toets
ParkSense, wordt het waarschuwingssy -
steem afstand aan de zijkant automatisch
uitgeschakeld.
Melding in het display voor de waarschuwings -
functie voor afstand aan de zijkant:
"Wipe Sensors" (ruitenwissersensoren) —
deze melding wordt weergegeven als een van
de sensors van het waarschuwingssysteem
voor de afstand aan de zijkant een storing
vertoont. Verwijder obstakels van de voor- en
achterbumper, maak ze vrij van sneeuw, ijs,
modder, stof en vuil om te zorgen dat het
ParkSense-systeem correct werkt.
"SDW not available" (SDW niet beschikbaar)
— deze melding wordt weergegeven als het
waarschuwingssysteem voor de afstand aan
de zijkant niet beschikbaar is. De storing in
het systeem kan het gevolg zijn van een te
lage accuspanning of andere storingen in het
elektrisch systeem. Neem zo snel mogelijk
contact op met een erkende dealer om het
elektrisch systeem te laten controleren.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 177
STARTEN EN RIJDEN
178
(Vervolgd)
Rijden met aanhanger
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld wanneer de elektriciteitsstekker van de
aanhanger in de contactdoos van de trekhaak
van het voertuig wordt gestoken. De sensoren
achter worden automatisch weer ingescha -
keld wanneer de stekker van de aanhanger -
kabel uit de contactdoos wordt gehaald.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
Bepaalde omstandigheden kunnen de pres -
taties van het waarschuwingssysteem voor de
afstand aan de zijkant beïnvloeden:
OPMERKING:
Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense systeem correct
werkt.
Bouwmachines, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen kunnen de
werking van ParkSense nadelig beïn -
vloeden.
Wanneer u ParkSense uitschakelt, wordt
in de instrumentengroep de melding
"PARKSENSE OFF" (ParkSense uitgescha-
keld) weergegeven. Zodra u ParkSense
uitschakelt, blijft het systeem bovendien
uitgeschakeld totdat u het weer inscha-
kelt, zelfs als u het contact uit- en inscha-
kelt.
ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense systeem hierdoor obstakels
voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
De aanwezigheid van een trekhaak zonder
aanhanger kan de juiste werking van de
parkeersensoren beïnvloeden. Voordat u
het ParkSense-systeem gebruikt, wordt
aanbevolen om de verwijderbare trekhaak
en eventuele sleepogen te verwijderen
wanneer u het voertuig niet gebruikt voor
slepen. Als u geen aanhanger trekt, maar
de trekhaak niet wilt verwijderen, wordt
aanbevolen om contact op te nemen met
een erkende dealer voor het bijwerken van
het ParkSense-systeem, omdat de trek-
haak als een object kan worden gedetec-
teerd door de centrale sensoren.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense
gebruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren
en wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er
een risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 178
179
(Vervolgd)
ACTIEF PARKEERHUL-
PSYSTEEM PARKSENSE —
INDIEN AANWEZIG
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
is bedoeld om de bestuurder te helpen bij
fileparkeren, insteekparkeren en file-uitpar-
keren door een geschikte parkeerplaats aan
te wijzen, hoorbare/visuele instructies te
geven en het stuurwiel te bedienen. Het
actieve parkeerhulpsysteem ParkSense is
een semi-automatisch systeem, omdat de
bestuurder het gaspedaal, de schakelhendel
en de remmen zelf moet bedienen. Afhanke -
lijk van de door de bestuurder gekozen
parkeermanoeuvre, kan het actieve parkeer -
hulpsysteem ParkSense insteekparkeren of
fileparkeren aan beide zijden (bestuurders-
of passagierszijde) en file-uitparkeren. OPMERKING:
De bestuurder is te allen tijde zelf verant
-
woordelijk voor het besturen van het voer -
tuig, verantwoordelijk voor eventuele
objecten in de omgeving, en moet zo nodig
ingrijpen.
Het systeem is bedoeld als hulpmiddel
voor de bestuurder, niet als vervanging van
de bestuurder.
Als de bestuurder tijdens een semi-auto-
matische manoeuvre het stuurwiel
aanraakt nadat hij de instructie heeft
gekregen het stuur los te laten, wordt het
systeem geannuleerd en dient de
bestuurder de parkeermanoeuvre hand -
matig te voltooien.
Het systeem werkt mogelijk niet onder alle
omstandigheden (bijv. weersomstandig-
heden zoals zware regen, sneeuw, enz., of
bij het zoeken naar een parkeerplaats met
oppervlakken die de ultrasone sensor -
golven absorberen).
Nieuwe voertuigen van de dealer moeten
ten minste 48 km (30 mijl) hebben
gereden voordat het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense volledig is gekali -
breerd en nauwkeurig werkt. Dit is te
Het wordt sterk aanbevolen de afneem -
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het
obstakel bevindt dan de achterkant van
de auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de trek-
haak detecteren en abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
LET OP!
ParkSense is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is
niet in staat ieder voorwerp, inclusief
kleine obstakels, waar te nemen. Stoe-
pranden worden mogelijk tijdelijk of
helemaal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetec-
teerd. Het is raadzaam om over uw
schouder te kijken, ook wanneer u
gebruik maakt van ParkSense.
LET OP! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 179
STARTEN EN RIJDEN
180
wijten aan dynamische voertuigkalibratie
van het systeem ter verbetering van de
prestaties van de functie. Het systeem
voert eveneens continu de dynamisch
voertuigkalibratie uit om rekening te
houden met verschillen, zoals te harde of
te zachte banden en nieuwe banden.
Het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense in- en uitschakelen
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
kan worden in- en uitgeschakeld met de
ParkSense schakelaar, die zich op het scha-
kelpaneel onder het Uconnect scherm
bevindt.
Om het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense in te schakelen, drukt u
eenmaal op de schakelaar voor het
actieve parkeerhulpsysteem Park -
Sense (LED gaat branden).
Om het actieve parkeerhulpsysteem Park -
Sense uit te schakelen, drukt u nogmaals op
de schakelaar voor het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense (LED gaat uit). Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
wordt automatisch uitgschakeld voor elk van
de volgende omstandigheden:
De parkeermanoeuvre is voltooid.
De rijsnelheid is hoger is dan 18 mph
(30 km/u) tijdens het zoeken naar een
parkeerplaats.
De rijsnelheid is hoger is dan 5 mph
(7 km/u) tijdens de actieve stuurgeleiding
in de parkeerplaats.
Het stuurwiel wordt aangeraakt tijdens de
actieve stuurgeleiding in de parkeerplaats.
Er wordt op de schakelaar voor de Park-
Sense parkeersensoren voor en achter
gedrukt.
Het bestuurdersportier wordt geopend.
De achterklep wordt geopend.
Ingreep van ESC/ABS.
Het actieve parkeerhulpsysteem Park-
Sense laat een maximaal aantal schake-
lingen toe tussen DRIVE en REVERSE. Als
de manoeuvre niet binnen het maximale
aantal schakelingen kan worden uitge-
voerd, wordt deze door het systeem gean
-
nuleerd en wordt de bestuurder via het display in de instrumentengroep begeleid
bij het handmatig voltooien van de
manoeuvre.
Het actieve parkeerhulpsysteem ParkSense
werkt alleen en zoekt alleen naar een
parkeerplaats als aan de volgende voor -
waarden wordt voldaan:
De versnellingsbak staat in DRIVE.
Contactschakelaar staat in de stand RUN.
De schakelaar voor het actieve parkeerhul -
psysteem ParkSense is bediend.
Het bestuurdersportier is gesloten.
De achterklep is gesloten.
Het oppervlak en de onderkant van achter -
kant/achterbumper en de voorkant/voor -
bumper van de auto moeten vrij zijn van
sneeuw, ijs, modder, vuil of andere obsta-
kels.
De voertuigsnelheid is lager dan 25 km/u
(15 mph).
OPMERKING:
Als sneller wordt gereden dan ongeveer
25 km/u (15 mph), dan wordt de bestuurder
via het display van de instrumentengroep
geïnstrueerd om langzamer te rijden. Als
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 180