175
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder en vuil om te zorgen
dat het ParkSense systeem correct werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense nadelig beïnvloeden.
Wanneer u ParkSense uitschakelt, wordt
in de instrumentengroep de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitge-
schakeld) weergegeven. Zodra u Park-
Sense uitschakelt, blijft het systeem
bovendien uitgeschakeld totdat u het weer
inschakelt, zelfs als u het contact uit- en
inschakelt.
ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Het ParkSense
systeem kan obstakels achter de auto/bumper over het hoofd zien of abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto/bumper aanwezig is.
De werking van de sensoren achter wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de
elektriciteitsstekker van de aanhanger in de
contactdoos van de trekhaak van het voer
-
tuig wordt gestoken. De sensoren achter
worden automatisch weer ingeschakeld
wanneer de stekker van de aanhangerkabel
uit de contactdoos wordt gehaald.
Gebruik de ParkSense schakelaar om het
ParkSense systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendragers,
enz., op het achterpaneel/de achter -
bumper zijn geplaatst. Als dit wel het
geval is, zal het systeem een nabijgelegen
object mogelijk interpreteren als een
sensorprobleem en wordt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE
REQUIRED" (ParkSense niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) weergegeven op
het display in de instrumentengroep.
OPMERKING:
Als voorwerpen binnen een gezichtsveld van
2 m (6,5 ft) op de bumper bevestigd zijn, zal
dat tot foutieve waarschuwingen en mogelijk
tot een blokkade leiden.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense
gebruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er een
risico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Het wordt sterk aanbevolen de afneem -
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het
obstakel bevindt dan de achterkant van
de auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de trek-
haak detecteren en abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 175
177
Wanneer de ParkSense schakelaar wordt
ingedrukt om het systeem uit te schakelen,
wordt op het display van de instrumenten-
groep gedurende ongeveer vijf seconden de
melding "PARKSENSE OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" in uw instructieboekje voor
meer informatie. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem
is uitgeschakeld, wordt op het display van de
instrumentengroep de melding "PARK -
SENSE OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld)
weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort, en vervol -
gens blijft de LED aan.
Waarschuwingssysteem afstand aan de
zijkant
Met het waarschuwingssysteem voor de
afstand aan de zijkant wordt aanwezigheid van obstakels opzij naast het voertuig gede
-
tecteerd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van
de parkeersensoren in de voor- en achter -
bumper.
Weergave waarschuwing afstand aan de
zijkant
Het scherm van het waarschuwingssysteem
voor de afstand aan de zijkant wordt alleen
weergegeven wanneer "Sound and Display"
(beeld en geluid) wordt geselecteerd in het
deel met door de klant te programmeren
functies van het Uconnect systeem. Raad -
pleeg de paragraaf "Instellingen van Ucon -
nect" in het hoofdstuk "Multimedia" in het
instructieboekje voor meer informatie.
Het systeem waarschuwt de bestuurder met
een geluidssignaal en indien aanwezig met
visuele indicaties op het display van het
instrumentenpaneel.
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal laat horen.
Inschakelen — uitschakelen
Het systeem kan alleen werken nadat u een
korte afstand hebt gereden en bij een rijsnel -heid tussen 0 en 11 km/u (0 en 7 mph). Het
systeem kan worden ingeschakeld/uitgescha
-
keld via het menu "Settings" (instellingen)
van het Uconnect systeem. Als het Park -
Sense-systeem is uitgeschakeld via de toets
ParkSense, wordt het waarschuwingssy -
steem afstand aan de zijkant automatisch
uitgeschakeld.
Melding in het display voor de waarschuwings -
functie voor afstand aan de zijkant:
"Wipe Sensors" (ruitenwissersensoren) —
deze melding wordt weergegeven als een van
de sensors van het waarschuwingssysteem
voor de afstand aan de zijkant een storing
vertoont. Verwijder obstakels van de voor- en
achterbumper, maak ze vrij van sneeuw, ijs,
modder, stof en vuil om te zorgen dat het
ParkSense-systeem correct werkt.
"SDW not available" (SDW niet beschikbaar)
— deze melding wordt weergegeven als het
waarschuwingssysteem voor de afstand aan
de zijkant niet beschikbaar is. De storing in
het systeem kan het gevolg zijn van een te
lage accuspanning of andere storingen in het
elektrisch systeem. Neem zo snel mogelijk
contact op met een erkende dealer om het
elektrisch systeem te laten controleren.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 177
STARTEN EN RIJDEN
178
(Vervolgd)
Rijden met aanhanger
Het systeem wordt automatisch uitgescha-
keld wanneer de elektriciteitsstekker van de
aanhanger in de contactdoos van de trekhaak
van het voertuig wordt gestoken. De sensoren
achter worden automatisch weer ingescha -
keld wanneer de stekker van de aanhanger -
kabel uit de contactdoos wordt gehaald.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
Bepaalde omstandigheden kunnen de pres -
taties van het waarschuwingssysteem voor de
afstand aan de zijkant beïnvloeden:
OPMERKING:
Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense systeem correct
werkt.
Bouwmachines, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen kunnen de
werking van ParkSense nadelig beïn -
vloeden.
Wanneer u ParkSense uitschakelt, wordt
in de instrumentengroep de melding
"PARKSENSE OFF" (ParkSense uitgescha-
keld) weergegeven. Zodra u ParkSense
uitschakelt, blijft het systeem bovendien
uitgeschakeld totdat u het weer inscha-
kelt, zelfs als u het contact uit- en inscha-
kelt.
ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense systeem hierdoor obstakels
voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
De aanwezigheid van een trekhaak zonder
aanhanger kan de juiste werking van de
parkeersensoren beïnvloeden. Voordat u
het ParkSense-systeem gebruikt, wordt
aanbevolen om de verwijderbare trekhaak
en eventuele sleepogen te verwijderen
wanneer u het voertuig niet gebruikt voor
slepen. Als u geen aanhanger trekt, maar
de trekhaak niet wilt verwijderen, wordt
aanbevolen om contact op te nemen met
een erkende dealer voor het bijwerken van
het ParkSense-systeem, omdat de trek-
haak als een object kan worden gedetec-
teerd door de centrale sensoren.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense
gebruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren
en wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er
een risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 178
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
210
Zekeringen in het motorcompartiment/Hulpsysteem
Het hulpzekeringenpaneel bevindt zich vóór de accu aan de linkerkant van het motorcompartiment.
Zekeringen in interieur
Het zekeringenpaneel in het interieur bevindt zich in de passagiersruimte op het linker dashboardpaneel onder het instrumentenpaneel.
OPMERKING:
Zekeringen voor veiligheidssystemen (gemarkeerd met *) moeten worden onderhouden door een erkende dealer.
LocatieMaxizekering Patroonzekering Minizekering Omschrijving
F01––20 A geel NOx-sensor-voeding
F02 ––10 A rood PM-sensor-voeding
F03 ––15 A blauw SCR-module-voeding
F05 –30 A roze –ATS-relais-voeding
F06 –40 A geelbruin –SCR-module-voeding
Locatie HC micro-ISO-relais Omschrijving
R130 A ATS-relais
R2 30 A SCR-relais
LocatieMeszekering Omschrijving
F317,5 A bruinRegelaar voor vasthouden inzittende
F33 20 A geelMotor elektrisch bediende ruit passagierskant
F34 20 A geelMotor elektrisch bediende ruit bestuurderskant
F36 20 A geelInbraakmodule/sirene, radio, UCI-/USB-poort, VSU, klimaatregeling,
elektronisch stuurslot, elektrisch inklapbare spiegels,
beveiligingsgateway/DTV
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 210
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
230
Positieve accupoolOPMERKING:
Start de motor nooit met een snelle batterij
-
lader. Hierdoor kunnen de elektronische
systemen van uw auto beschadigd raken,
vooral het contact en de regeleenheden voor
brandstoftoevoer naar de motor.
1. Trek de parkeerrem aan, zet de automati -
sche versnellingsbak in de stand PARK
(handgeschakelde versnellingsbak in
NEUTRAL) en zet de contactschakelaar
in de stand OFF/LOCK.
2. Schakel de verwarming, de radio en alle overbodige stroomverbruikers uit.
3. Wanneer u de accu van een ander voer -
tuig gebruikt voor het starten met startka -
bels, parkeer het voertuig dan zo, dat de
accu met de startkabels bereikbaar is,
trek de handrem aan en zorg ervoor dat
de contactschakelaar in de stand OFF/
LOCK staat.
Starten met startkabels
Aansluiten van de startkabels
1. Sluit het einde van de pluskabel (+) van
de hulpstartkabel aan op de positieve
accupool (+) van het voertuig met de
ontladen accu.
2. Sluit het andere einde van de pluskabel (+) aan op de pluspool (+) van de hulp -
accu.
3. Sluit het min-uiteinde (-) van de start -
kabel aan op de minpool (-) van de hulp -
accu.
WAARSCHUWING!
Pas op voor de radiateurventilator
wanneer de motorkap is geopend. Als het
contact is ingeschakeld, kan deze venti -
lator op elk moment gaan draaien. Er
bestaat gevaar voor letsel door draaiende
ventilatorbladen.
Verwijder alle metalen sieraden zoals
ringen, horloges en armbanden die onbe-
doeld elektrisch contact kunnen maken.
Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Accu's bevatten zwavelzuur dat in uw
huid en ogen kan branden en ze produ -
ceren waterstofgas dat ontvlambaar en
explosief is. Houd open vuur of vonken
uit de buurt van de accu. WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen
contact kunnen maken. Hierdoor kan een
massaverbinding ontstaan met mogelijk
persoonlijk letsel als gevolg.
WAARSCHUWING!
Als u deze procedure niet volgt, kan dit
persoonlijk letsel en schade aan
eigendommen tot gevolg hebben door het
exploderen van de accu.
LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van
de auto met de lege accu.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 230
SERVICE EN ONDERHOUD
282
Kunststoflenzen van instrumentengroep
reinigen
De lenzen voor de instrumenten in deze auto
zijn gemaakt van doorzichtige kunststof.
Wees bij het reinigen van deze lenzen extra
voorzichtig om krassen te voorkomen.
1. Reinig met een vochtige, zachte doek.Eventueel kan een zachte zeepoplossing
worden gebruikt, maar gebruik in geen
geval reinigingsalcohol of bijtende of
schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Lederen onderdelen
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het
best behouden door deze te reinigen met een
zachte, vochtige doek. Stofdeeltjes of vuil
kunnen een schurend effect hebben en de
lederen bekleding beschadigen. Verwijder
deze daarom direct met een vochtige doek.
Voorkom dat lederen bekleding wordt door -
drenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie,
reinigingsvloeistoffen, oplosmiddelen,
afwasmiddelen of schoonmaakmiddelen op
ammoniakbasis. Het gebruik van speciale
onderhoudsmiddelen voor leder is niet
vereist om de originele kwaliteit te
behouden.
OPMERKING:
Lichtgekleurde lederen bekleding is besmet -
telijker voor vreemd materiaal, vuil en
afgeven van weefselkleurstof dan donkere
kleuren. Het leer is ontworpen voor eenvou -
dige reiniging.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een
normale glasreiniger te worden gereinigd.
Gebruik nooit schurende reinigingsmid -
delen. Wees voorzichtig bij het reinigen van
de binnenkant van de achterruit, die is voor -
zien van achterruitverwarming of ruiten die
zijn voorzien van een radioantenne. Gebruik
geen schrapers of andere scherpe voor -
werpen die de elementen kunnen bescha -
digen.
Wanneer u de binnenspiegel schoonmaakt,
moet u reinigingsmiddel op de gebruikte
doek spuiten. Spuit de reinigingsvloeistof
niet rechtstreeks op de spiegel.
Schade veroorzaakt door dit type
producten wordt mogelijk niet gedekt
door de standaardgarantie van een nieuw
voertuig.
LET OP! (Vervolgd) LET OP!
Gebruik geen alcohol en
reinigingsmiddelen op basis van alcohol of
keton om lederen bekleding te reinigen
omdat dergelijke middelen de bekleding
kunnen beschadigen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 282
301
UCONNECT 3 SYSTEEM
MET 5-INCH DISPLAY —
INDIEN AANWEZIG
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch display
Radiotoetsen Uconnect 3 met 5-inch display
Klok instellen
Ga als volgt te werk om de klok in te stellen:
1. Druk op de toets Settings op het front enkies vervolgens de schermtoets "Clock
and Date" (klok en datum).
2. Kies de schermtoets "Set Time" (tijd instellen).
3. Druk op de pijl omhoog of pijl omlaag om de uren en minuten aan te passen, en
kies vervolgens de schermtoets "AM" of
"PM". U kunt ook de 12-uurs of 24-uurs
tijdnotatie selecteren door de gewenste
schermtoets te kiezen.
4. Kies de schermtoets "Done" (klaar) zodra de tijd is ingesteld om het tijdscherm af
te sluiten.
OPMERKING:
In het menu Clock Setting (klok instellen)
kunt u Display Clock (klok weergeven) selec -
teren. Met Display Clock (klok weergeven) schakelt u de weergave van de klok in de
statusbalk in en uit.
Audio-instelling
1. Druk op de toets Settings op het front of
kies de schermtoets Audio (ga verder
naar stap 3).
2. Scroll omlaag en kies de schermtoets "Audio" om het menu Audio te openen.
3. Het menu Audio toont de volgende opties om de audio-instellingen aan uw
persoonlijke wensen aan te passen.
Equalizer
Kies de schermtoets "Equalizer" om de lage
tonen, middentonen en hoge tonen in te
stellen. Gebruik de schermtoets "+" en "-" om
de equalizer naar wens in te stellen.
Balans links/rechts - voor/achter
Kies de schermtoets "Balans/Fade" (balans
links/rechts - voor/achter) om het geluid van
de luidsprekers in te stellen. Kies de scherm -
toetsen met de pijl om het geluidsniveau van
de luidsprekers voor en achter of rechts en
links in te stellen. Kies de schermtoets C om
de balans links/rechts en voor/achter terug te
stellen op de fabrieksinstellingen.
1 — Toets RADIO
2 — Toets COMPASS
3 — Toets SETTINGS
4 — Toets MORE (meer functies)
5 — Toets BROWSE/ENTER — knop TUNE/
SCROLL
6 — Toets SCREEN OFF
7 — Knop MUTE
8 — Systeem Aan/Uit — regelknop VOLU-
ME
9 — Toets voor Uconnect Phone
10 — Knop MEDIA
LET OP!
Bevestig GEEN voorwerpen aan het
aanraakscherm. Anders kan het scherm
beschadigd raken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 301
MULTIMEDIA
302
Snelheidsafhankelijke volumeregeling —
indien aanwezig
Druk op de schermtoets "Speed Adjusted
Volume" (snelheidsafhankelijke volumerege-
ling) om te kiezen tussen OFF (uit), 1, 2 of
3. Hierdoor wordt het volume van de radio
verlaagd wanneer de rijsnelheid afneemt.
Loudness (dynamiek) — indien aanwezig
Kies de schermtoets "Loudness" (dynamiek)
om de dynamiekfunctie te selecteren. Als
deze functie is geactiveerd, wordt de geluids -
kwaliteit bij lagere volumes verbeterd.
Surround Sound — indien aanwezig
Kies de schermtoets "Surround Sound" en
vervolgens "On" (aan) of "Off" (uit), gevolgd
door de schermtoets met de pijl naar links.
Wanneer deze functie is geactiveerd, wordt
een ruimtelijke surround sound gesimuleerd.Bediening van de radio
Bediening van de radio
Voorkeurzenders handmatig opslaan
De radio kan maximaal 12 voorkeurzenders
opslaan in elke radiomodus. Bovenaan in het
radioscherm worden vier voorkeurzenders
weergegeven. Als u de schermtoets "All"
(alle) kiest in het beginscherm van een radi -omodus, worden alle voorkeurzenders voor
die modus weergegeven.
Volg de onderstaande stappen om een voor
-
keurzender handmatig op te slaan:
1. Stem af op de gewenste zender.
2. Houd de schermtoets met het gewenste cijfer langer dan twee seconden inge -
drukt of tot u een bevestigingstoon hoort.
Toetsen voor zoeken volgende/vorige Druk op de toets Seek Next (volgende
zoeken) of Seek Previous (vorige zoeken)
om radiozenders op de AM-, FM- of
DAB-frequenties te zoeken.
Houd een van de toetsen voor zoeken inge-
drukt om zonder te stoppen zenders te
passeren.
Gesproken tekstberichten beantwoorden
(niet compatibel met iPhone®)
Nadat uw Uconnect systeem is gekoppeld aan
een compatibel mobiel apparaat, kan het
systeem een nieuw binnenkomende
SMS-berichten aankondigen en aan u voor -
lezen via het audiosysteem van de auto. U kunt
op dit bericht antwoorden via spraakherken -
ning, door één van de 18 vooraf gedefinieerde
berichten te selecteren of uit te spreken.
1 — Radiovoorkeurzenders
2 — Alle voorkeurzenders
3 — Volgende zoeken
4 — Geluidsinstellingen
5 — Zenderinformatie
6 — Direct afstemmen
7 — Frequentie
8 — Vorige zoeken
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 302