Page 97 of 356

95
tijd aan dezelfde zijde van de auto een object
wordt gedetecteerd, wordt zowel de visuele
waarschuwing als een geluidssignaal
(weer)gegeven. Tegelijkertijd met de weer-
gave van het geluidssignaal wordt het geluid
van de radio (indien ingeschakeld) gedempt.Locatie van waarschuwingslampje
De dodehoekbewaking controleert de detec-
tiezone tijdens het rijden vanuit drie
verschillende punten (zijkant, achter- en
voorzijde) om te beoordelen of een waarschu-
wing noodzakelijk is. De dodehoekbewaking
zal een waarschuwing geven wanneer voer-
tuigen vanuit de volgende richtingen in de
zone komen.
In de zone komen vanaf de zijkant
Voertuigen op de naastgelegen rijbanen links
of rechts van uw auto. In de zone komen vanaf de achterzijde
Achteropkomende voertuigen aan beide
zijden van uw auto die de detectiezone
binnenkomen met een relatieve snelheid
lager dan 48 km/u (30 mph).
Inhalend verkeer
Als u een andere auto langzaam inhaalt met
een relatieve snelheid lager dan 24 km/u
(15 mph) en deze auto blijft gedurende
ongeveer 1,5 seconde in de dode hoek, dan
gaat het waarschuwingslampje branden.
Wanneer het verschil in snelheid tussen de
twee auto's groter is dan 24 km/u (15 mph),
dan gaat het waarschuwingslampje niet
branden.
De dodehoekbewaking is zodanig ontworpen,
dat geen waarschuwing wordt gegeven voor
stilstaande objecten, zoals vangrails, palen,
muren, bomen en planten, etc. Het is echter
mogelijk dat het systeem af en toe toch zal
waarschuwen voor dergelijke objecten. Dit is
normaal en betekent niet dat er iets aan uw
auto mankeert.
De dodehoekbewaking waarschuwt niet voor
objecten die zich in tegengestelde rijrichting
verplaatsen op de naastgelegen rijbanen.
Rear Cross Path (RCP)
De voorziening Rear Cross Path (RCP) is
bedoeld als hulpmiddel voor de bestuurder
bij het achteruit wegrijden uit parkeer-
plaatsen, waarbij het zicht op naderende
voertuigen mogelijk wordt belemmerd. Rijd
langzaam en voorzichtig uit de parkeerplaats
totdat de achterzijde van de auto is vrijge-
komen. Het RCP-systeem heeft nu naar links
en rechts vrij zicht op passerende voertuigen
en zal de bestuurder waarschuwen wanneer
een voertuig nadert.
WAARSCHUWING!
Het systeem voor dodehoekbewaking dient
slechts als hulpmiddel voor het detecteren
van objecten die zich in de dode hoeken
bevinden. De dodehoekbewaking is niet
bedoeld voor het detecteren van
voetgangers, fietsers of dieren. Ook
wanneer uw voertuig is uitgerust met
dodehoekbewaking, moet u altijd uw
spiegels gebruiken, over uw schouder
kijken en de richtingaanwijzer inschakelen
voordat u van rijbaan wisselt. Anders
bestaat er een risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 95
Page 98 of 356

VEILIGHEID
96
RCP bewaakt de detectiezones achter aan
beide zijden van de auto op objecten die zich
met een minimale snelheid van ongeveer
3 mph (5 km/u) naar de auto toe bewegen,
tot objecten die zich met een maximale snel-
heid van ongeveer 20 mph (32 km/u)
verplaatsen, zoals bijvoorbeeld op parkeer-
plaatsen.
OPMERKING:
Op parkeerplaatsen kunnen naderende voer-
tuigen aan het zicht worden onttrokken door
links en rechts geparkeerde voertuigen. Als
de sensoren worden geblokkeerd door andere
objecten of voertuigen, zal het systeem niet
in staat zijn de bestuurder te waarschuwen.
Wanneer het RCP-systeem actief is en naar
de achteruitversnelling is geschakeld, wordt
de bestuurder gewaarschuwd door zowel
visuele als geluidssignalen, terwijl ook het
volume van de radio wordt verlaagd.
Bedrijfsmodi
In het Uconnect systeem kunnen drie
bedrijfsmodi worden geselecteerd. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van Ucon-
nect" in het hoofdstuk "Multimedia" in het
instructieboekje voor meer informatie.Dodehoekwaarschuwing, alleen lampjes
Als de modus Dodehoekwaarschuwing actief
is, geeft de dodehoekbewaking een visuele
waarschuwing in de desbetreffende buiten-
spiegel wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Wanneer het systeem echter in de
modus Rear Cross Path (RCP) werkt, zal
zowel een visuele als geluidswaarschuwing
worden gegeven wanneer een object wordt
gedetecteerd. Wanneer een geluidssignaal
moet worden gegeven, wordt de radio
gedempt.
Dodehoekwaarschuwing, lampjes/geluidssig
-
naal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal actief is, geeft de
dodehoekbewaking een visuele waarschu-
wing in de desbetreffende buitenspiegel
wanneer een object wordt gedetecteerd. Als
vervolgens de richtingaanwijzer wordt inge-
schakeld aan de zijde van de auto waarvoor
een waarschuwing geldt, zal ook een geluids-
signaal klinken. Wanneer de richtingaan-
wijzer is ingeschakeld en tegelijkertijd aan
dezelfde zijde van de auto een object wordt
gedetecteerd, wordt zowel de visuele waar-
schuwing als geluidssignaal (weer)gegeven.
Tegelijkertijd met de weergave van het
WAARSCHUWING!
De Rear Cross Path detectie (RCP) dient
niet als achteruitrijhulp. Het systeem is
uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de
bestuurder bij het detecteren van
naderende voertuigen in parkeersituaties.
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u RCP gebruikt.
Controleer het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig, kijk naar achteren en wees
bedacht op voetgangers, dieren, andere
voertuigen, obstakels en dode hoeken,
voordat u achteruitrijdt. Anders bestaat er
een risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 96
Page 99 of 356

97
geluidssignaal wordt het geluid van de radio
(indien ingeschakeld) gedempt.
OPMERKING:
Bij een geluidssignaal van de dodehoekbe-
waking wordt het geluid van de radio
gedempt.
Wanneer het systeem echter in RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar-
schuwing worden gegeven wanneer een
object wordt gedetecteerd. Wanneer een
geluidssignaal moet worden gegeven, wordt
ook de radio gedempt. Signaalstatus rich-
tingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht
wordt genegeerd; de RCP-status vereist altijd
het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige
bedrijfsmodus op wanneer de contactscha-
kelaar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de auto wordt de laatst opgeslagen modus
opgeroepen en geactiveerd.Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking - indien aanwezig
FCW met risicobeperking
Het systeem Forward Collision Warning
(FCW) met risicobeperking geeft de
bestuurder hoorbare signalen en visuele
waarschuwingen (op het display in de instru-
mentengroep), en kan een haptische waar-
schuwing toepassen om de bestuurder te
waarschuwen wanneer het een mogelijke
frontale botsing detecteert. De waarschu-
wingen zijn bedoeld om de bestuurder
voldoende tijd te geven om te reageren, een
mogelijke botsing te voorkomen of te
beperken.
OPMERKING:
FCW bewaakt de informatie vanaf de naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elektro-
nische remregeling (EBC), om de waarschijn-
lijkheid te berekenen dat er zich een frontale
botsing voordoet. Wanneer het systeem
constateert dat een frontale botsing waar-
schijnlijk is, zal de bestuurder geluidssig-
nalen en visuele waarschuwingen ontvangen,
en kan het systeem een remschok als hapti-
sche waarschuwing toepassen. Als de bestuurder geen actie onderneemt op
basis van deze progressieve waarschu-
wingen, zal het systeem in beperkte mate
actief remmen om te helpen het voertuig af
te remmen en een mogelijke frontale botsing
te beperken. Als de bestuurder reageert op
de waarschuwingen door te remmen en het
systeem vaststelt dat de bestuurder probeert
om de botsing te voorkomen door te remmen,
maar niet voldoende remkracht heeft uitge-
oefend, zal het systeem compenseren en
extra remkracht leveren voor zover dat nodig
is.
Als een Forward Collision Warning met
beperking begint bij een snelheid van minder
dan 52 km/u (32 mph), kan het systeem
voor de maximale remkracht zorgen om de
mogelijke frontale botsing te beperken. Als
de Forward Collision Warning met beperking
de auto volledig stopt, zorgt het systeem dat
de auto gedurende twee seconden stil blijft
staan en de remmen worden gelost.
Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrij-
ding met het voertuig vóór u niet langer waar-
schijnlijk is, worden de waarschuwingen
uitgeschakeld.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 97
Page 100 of 356

VEILIGHEID
98
OPMERKING:
De minimumsnelheid voor de activering
van de FCW is 2 km/u (1 mph).
De FCW-waarschuwingen kunnen worden
geactiveerd door andere objecten dan
voertuigen, zoals vangrails of wegwijzers,
op basis van de voorspelde route. Dit is
zoals verwacht en een normaal aspect van
de activering en functionaliteit van de
FCW.
Het is gevaarlijk om het FCW-systeem uit
te proberen. Om dergelijke misbruik van
het systeem te voorkomen wordt na vier
actieve remingrepen na inschakelen van
het contact, het actieve remgedeelte van
FCW uitgeschakeld totdat het contact
wordt uit- en weer ingeschakeld.
De FCW-systeem is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Bij terreinrijden
moet het FCW-systeem worden uitgescha-
keld om onnodige waarschuwingen voor de
omgeving te voorkomen.
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem,
objecten welke zich niet in de rijweg van
de auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
FCW in- of uitschakelen
De FCW-knop bevindt zich in het Uconnect
display bij de instellingen van de bedienings-
elementen. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Om het FCW-systeem in te schakelen,
drukt u eenmaal op de toets Forward Colli-
sion (waarschuwing aanrijding).
Om het FCW-systeem uit te schakelen,
drukt u eenmaal op de toets Forward Colli-
sion (waarschuwing aanrijding).
OPMERKING:
Als FCW is ingeschakeld, kan het systeem de
bestuurder waarschuwen voor een mogelijke
aanrijding met het voorliggende voertuig.
Als FCW is uitgeschakeld, waarschuwt het
systeem de bestuurder niet langer voor een
mogelijke aanrijding met het voorliggende voer-
tuig. Als FCW is uitgeschakeld, verschijnt de
melding "FCW OFF" (FCW uit) op het display in
de instrumentengroep.
Als de FCW-status wordt ingesteld op "Only
Warning" (alleen waarschuwing), wordt voor-
komen dat het systeem slechts beperkt actief
remt, of extra remondersteuning als de
bestuurder niet voldoende hard remt in het
geval van een potentiële frontale botsing.
WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW) is niet
bedoeld om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen en kan ook niet elke soort
mogelijke aanrijding herkennen. De
bestuurder blijft verantwoordelijk voor de
besturing van de auto en het voorkomen
van een aanrijding. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit ernstig
en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 98
Page 101 of 356

99
Als de FCW-status wordt ingesteld op
"Warning and Braking" (waarschuwing en
remmen), kan het systeem de bestuurder
met hoorbare/zichtbare signalen waar-
schuwen voor een mogelijke aanrijding
met het voertuig vóór hem/haar, en auto-
noom remmen.
Het systeem onthoudt de instelling die het
laatst door de bestuurder is gekozen nadat
het contact werd uitgeschakeld.
Status en gevoeligheid van FCW
De gevoeligheid van FCW en de status van
actief remmen zijn programmeerbaar via het
Uconnect systeem. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Far (ver)
Wanneer de gevoeligheid van FCW isingesteld op de instelling "Far" (ver) ende systeemstatus "Only Warning"(alleen waarschuwing) is, kan het
systeem de bestuurder waarschuwen voor een mogelijke botsing op grotere afstand met de voorligger met behulp
van hoorbare/visuele waarschuwingen.
Meer voorzichtige bestuurders die zich
niet storen aan frequente waarschu-
wingen zullen de vo orkeur hebben voor
deze instelling.
Gemiddeld
Wanneer de gevoeligheid van FCW is ingesteld op de instelling "Medium"
(normaal) en de systeemstatus "Only Warning" (alleen waarschuwing) is,
kan het systeem de bestuurder waar- schuwen voor een mogelijke botsing
met de voorligger met behulp van hoor-
bare/visuele waarschuwingen.
Near (dichtbij)
Wanneer de gevoeligheid van FCW is ingesteld op de instelling "Near"
(dichtbij) en de sys teemstatus "Only
Warning" (alleen waarschuwing) is,
kan het systeem de bestuurder waar- schuwen voor een mogelijke botsing op
kleinere afstand met de voorligger met
behulp van hoorbare/visuele waarschu-
wingen.
Met deze instelling heeft u minder
reactietijd dan bij de instellingen "Far"
(veraf) en "Medium" (normaal). Hier- door is een meer dynamische rijerva-ring mogelijk.
Meer dynamische of agressieve
bestuurders die frequente waarschu- wingen willen vermijden, zullen de
voorkeur hebben voor deze instelling.
Waarschuwing FCW beperkt
Als op het display in de instrumentengroep
de melding "ACC/FCW Limited Functionality"
(ACC/FCW beperkte functionaliteit) of "ACC/
FCW Limited Functionality Clean Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionali-
teit Voorruit reinigen) wordt weergegeven,
kan er sprake zijn van een situatie waarin de
werking van FCW wordt beperkt. Hoewel nog
steeds met het voertuig kan worden gereden
onder normale omstandigheden, is actief
remmen mogelijk niet volledig beschikbaar.
Zodra de situatie die de prestaties van het
systeem beperkte niet meer aanwezig is,
herwint het systeem zijn volledige werking.
Als het probleem aanhoudt, breng dan een
bezoek aan een erkende dealer.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 99
Page 102 of 356

VEILIGHEID
100
Waarschuwing onderhoud FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op
het display in de instrumentengroep wordt
weergegeven:
ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk)
Dit geeft aan dat er een interne systeemsto-
ring is. Hoewel u nog steeds met de auto
kunt rijden, dient u het systeem te laten
controleren door een erkende dealer.
Voetganger-noodstop (PEB) - indien
aanwezig
Voetganger-noodstop (PEB) is een
subsysteem van het FCW-systeem dat de
bestuurder via het display van de instrumen-
tengroep van geluidssignalen en visuele
waarschuwingen voorziet en automatisch
afremt wanneer het een mogelijke frontale
aanrijding met een voetganger detecteert. Als een PEB-voorval begint bij een snelheid
van minder dan 60 km/u (37 mph), kan het
systeem afremmen om een mogelijke aanrij-
ding met een voetganger te beperken. Als
een PEB-voorval de auto volledig stopt, zorgt
het systeem ervoor dat de auto gedurende
twee seconden stil blijft staan en dat vervol-
gens de remmen worden gelost. Wanneer het
systeem bepaalt dat een aanrijding met de
voetganger vóór u niet langer waarschijnlijk
is, wordt het waarschuwingsbericht uitge-
schakeld.
De minimumsnelheid voor de activering van
de PEB is 5 km/u (3 mph). PEB in- of uitschakelen
OPMERKING:
De standaardstatus PEB is "On" (aan).
Hiermee kan het systeem u waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met de voet-
ganger.
De PEB-knop bevindt zich in het Uconnect
display bij de instellingen van de bedienings-
elementen. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Druk eenmaal op de knop “Voetganger-nood-
stop” om het PEB-systeem uit te schakelen.
Druk opnieuw op de knop "Voetganger-nood-
stop" om het PEB-systeem weer in te scha-
kelen.
Door de PEB-status te veranderen in "Off"
(uit), wordt het systeem uitgeschakeld. Er
wordt geen waarschuwing weergegeven en
actief remmen is niet beschikbaar in geval
van een potentiële frontale aanrijding met de
voetganger.
WAARSCHUWING!
Voetganger noodstop (PEB) is niet bedoeld
om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen; ook kan PEB niet elke soort
van mogelijke aanrijding met een
voetganger herkennen. De bestuurder blijft
verantwoordelijk voor de besturing van de
auto en het voorkomen van een aanrijding.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig en zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 100
Page 103 of 356

101
OPMERKING:
Het PEB-systeem onthoudt NIET de instel-
ling die het laatst door de bestuurder is
gekozen nadat het contact werd uitgescha-
keld. Het systeem gaat terug naar de stan-
daardinstelling wanneer het voertuig
opnieuw wordt gestart.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
Het bandenspanningscontrolesysteem waar-
schuwt de bestuurder voor te lage banden-
spanning op basis van de op de sticker
vermelde bandenspanning.
OPMERKING:
Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het kan ze niet
oppompen.
De bandenspanning varieert met de tempera-
tuur met ongeveer 1 psi (7 kPa) voor elke
6,5 °C (12 °F). Dat betekent dat de banden-
spanning afneemt wanneer de buitentempe-
ratuur daalt. De bandenspanning moet altijd
worden gemeten en ingesteld wanneer de
banden "koud" zijn. De banden zijn "koud" als
ten minste drie uur niet met de auto is
gereden, of minder dan 1,6 km (1 mijl) is
gereden na een periode van drie uur stilstaan.
De spanning van een koude band mag nooithoger zijn dan de maximumspanning die op
de wang van de band staat vermeld. De
bandenspanning stijgt ook als de auto rijdt.
Dit is normaal en er is geen aanpassing nodig
voor deze verhoogde druk.
Raadpleeg de paragraaf "Banden" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" voor infor-
matie over hoe de autobanden correct op
spanning moeten worden gebracht.
Het bandenspanningscontrolesysteem waar-
schuwt de bestuurder voor lage bandenspan-
ning als de bandenspanning om welke reden
dan ook onder de waarschuwingsgrens daalt,
inclusief de gevolgen van lage temperaturen
en natuurlijk spanningsverlies van de band.
Het bandenspanningscontrolesysteem blijft
de bestuurder waarschuwen zolang de
bandenspanning te laag is. De waarschuwing
verdwijnt pas als de bandenspanning gelijk
is aan of hoger is dan de aanbevolen waarden
in op de sticker. Zodra het waarschuwings-
lampje voor lage bandenspanning gaat
branden, dient u de betreffende band(en) op
te pompen tot de waarde die in de banden-
spanningstabel vermeld staat. Als dat is
gebeurd, gaat het waarschuwingslampje uit.
Het systeem wordt automatisch van infor-
matie voorzien en het waarschuwingslampje
gaat uit zodra het systeem de juiste banden-
spanning registreert. Het is mogelijk dat u
eerst ongeveer 10 minuten met een snelheid
hoger dan 24 km/u (15 mph) moet rijden,
voordat het bandenspanningscontrolesy-
steem deze informatie ontvangt.
Uw auto kan bijvoorbeeld een aanbevolen
koude bandenspanning (geparkeerd gedu-
rende meer dan drie uur) hebben van 33 psi
(227 kPa). Als de omgevingstemperatuur
20 °C (68 °F) bedraagt en de gemeten
bandenspanning 28 psi (193 kPa) is, zal bij
een temperatuurdaling tot -7 °C (20 °F) de
bandenspanning afnemen tot ongeveer
24 psi (165 kPa). Deze bandenspanning is
laag genoeg om het bandenspanningslampje
te laten branden. Als u met het voertuig gaat
rijden, kan de bandenspanning naar onge-
veer 193 kPa (28 psi) stijgen, maar het
bandenspanningslampje blijft branden. In
deze situatie gaat het bandenspannings-
lampje pas uit als de banden op de banden-
spanning zijn gebracht die in de
bandenspanningstabel (koud) is vermeld.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 101
Page 104 of 356

VEILIGHEID
102
(Vervolgd)
OPMERKING:
Bij het vullen van warme banden, moet de
bandenspanning mogelijk worden verhoogd
met 35 kPa (5 psi) boven de aanbevolen
waarde die in de bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het waarschu-
wingslampje voor lage bandenspanning
wordt uitgeschakeld.OPMERKING:
Het bandenspanningscontrolesysteem is
niet bedoeld als vervanging voor normaal
onderhoud en waarschuwt niet bij andere
problemen met de band.
Als u met een veel te lage bandenspanning
rijdt, raakt de band oververhit en kan de
band defect raken. Een te lage banden-
spanning verhoogt ook het brandstofver-
bruik, vermindert de levensduur van deband en kan het rij- en remgedrag van de
auto nadelig beïnvloeden.
Het TPMS is geen vervanging voor het
juiste bandenonderhoud en de bestuurder
is er verantwoordelijk voor om de juiste
bandenspanning te handhaven met
gebruik van een precieze bandenspan-
ningsmeter, zelfs als de spanning nog niet
zover is afgenomen dat het waarschu-
wingslampje voor lage bandenspanning
gaat branden.
Het bandenspanningscontrolesysteem
registreert altijd de werkelijke banden-
spanning, ook als die spanning onder
invloed van temperatuurverschillen veran-
dert.
Premiumsysteem
Het bandenspanningscontrolesysteem maakt
gebruik van draadloze technologie met op de
velg gemonteerde elektronische sensoren die
de bandenspanning meten. De sensoren, die
bij het ventiel op de velgen zijn gemonteerd,
sturen informatie over de bandenspanning
naar de ontvangstmodule.
LET OP!
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geoptimaliseerd voor de originele
banden en wielen. De bandenspanning
en waarschuwing van het bandenspan-
ningscontrolesysteem zijn ingesteld voor
de bandenmaat van uw auto. Het gebruik
van vervangende onderdelen met een
andere maat, type en/of stijl kan leiden
tot een ongewenste werking van het
systeem of schade aan de sensoren. De
bandenspanningssensor is niet geschikt
voor het gebruik bij niet-originele wielen,
aangezien dit kan bijdragen tot een
slechte werking van het gehele systeem.
Klanten wordt aangeraden om
OEM-wielen te gebruiken, zodat de
functie van het bandenspanningscontro-
lesysteem goed werkt.
Gebruik van niet-originele bandenaf-
dichtingsmiddelen kan ertoe leiden dat
de sensor van het bandenspanningscon-
trolesysteem (TPMS) niet meer werkt.
Na gebruik van een niet-origineel
bandenafdichtingsmiddel wordt geadvi-
seerd dat u uw voertuig naar een erkende
dealer brengt om de werking van de
sensor te laten controleren.
Plaats na het controleren of aanpassen
van de bandenspanning altijd de
ventieldop terug. Hierdoor voorkomt u
dat de TPM-sensor beschadigd raakt
door binnendringend vocht of vuil in het
ventiel.
LET OP! (Vervolgd)
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 102