51
Verlichting en zicht
4Werking
Als de functie is geactiveerd, werkt het systeem
als volgt:
Als het buiten licht genoeg is en/of de
verkeerssituatie het gebruik van het groot licht
niet toelaat:
– De dimlichten blijven branden: dit
controlelampje gaat op het
instrumentenpaneel branden.
Als het buiten vrij donker is en afhankelijk van de
verkeerssituatie:
– Het groot licht gaan automatisch
branden: deze controlelampjes
gaan op het instrumentenpaneel branden.
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf de verlichting omschakelen.
Geef nogmaals een lichtsignaal om de functie
tijdelijk uit te schakelen. De verlichting schakelt
over op de stand "automatische verlichting".
Bij een snelheid lager dan ongeveer 15 km/u
wordt deze functie automatisch uitgeschakeld.
Als u nog steeds het groot licht wilt gebruiken,
flits dan nog een keer met de koplampen; het
groot licht blijft branden totdat het voertuig met
een snelheid van ongeveer 40 km/u gaat rijden.
Bij snelheden hoger dan 40 km/u wordt deze
functie automatisch weer ingeschakeld (mits u
niet weer met de koplampen hebt geflitst om het
groot licht uit te schakelen).
Uitschakelen
► Zet de ring van de lichtschakelaar in
de stand "dimlicht ".
Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
– bij slecht zicht (sneeuwval, zware regenval
of dichte mist, enz.),
– als het gedeelte van de voorruit voor
de camera vuil, beslagen of afgedekt is
(bijvoorbeeld met een sticker),
– als de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of reflecterende
panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).
Het systeem detecteert geen:
– weggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
– voertuigen waarvan de verlichting wordt
afgeschermd, bijvoorbeeld door een vangrail
op de snelweg,
– voertuigen die zich aan de top of de voet
van een steile helling, in een bocht of op een
zijweg bevinden.
Parkeerlichten
Met dit systeem kunt u de lichten laten branden
terwijl het voertuig staat geparkeerd; met het
contact uit en de sleutel in de STOP-stand of
verwijderd.
► Zet de ring van de lichtschakelaar in stand O
en daarna in de stand voor dimlicht of groot licht.
Dit controlelampje gaat branden op het
dashboard.
De lichten blijven branden zo lang het voertuig
staat geparkeerd.
Wanneer de lichten langere tijd blijven
branden, loopt de accu sneller leeg.
80
Rijden
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
► controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt,
► leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Snelheidseenheden
Als u in een ander land bent, controleer
dan of de eenheid van snelheid die door het
instrumentenpaneel wordt gebruikt (mph
of km/h), overeenkomt met de in het land
geldende eenheid.
Zo niet, verander dan bij stilstaande
auto de door het instrumentenpaneel
gebruikte eenheid van snelheid zodat deze
overeenkomt met de ter plaatse geldende
eenheid.
Neem bij twijfel contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Snelheidslimietherken-
nings- en
snelheidsadviessysteem
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Met de camera boven op de voorruit detecteert
dit systeem de volgende soorten borden
en wordt de bijbehorende informatie op het
instrumentenpaneel weergegeven:
– de maximale toegestane snelheid;
– inhaalverbod;
– einde van eerdere limieten / beperkingen.
Het systeem ziet borden aan de linker-
en rechterkant, hoog en laag, maar ook
overlappende borden.
Het systeem kan alleen ronde borden zien.
De eenheid voor de snelheidslimieten
(km/u of mijl/u) hangt af van het land
waarin u rijdt.
Houd hier rekening mee om te voorkomen dat
u de snelheidslimiet overschrijdt.
Als u in een ander land bent, moet de eenheid
van snelheid die door het instrumentenpaneel
wordt aangegeven gelden voor het land
waarin u rijdt; anders werkt het systeem niet
correct.
Het verkeersbordherkenningssysteem is
een hulpsysteem; het geeft niet altijd de
juiste snelheidslimiet aan.
De snelheidslimietborden langs of boven de
weg hebben altijd prioriteit boven de door het
systeem weergegeven snelheidslimieten.
Het is mogelijk dat het systeem de
snelheidslimiet niet weergeeft wanneer er
binnen een vooraf ingestelde periode geen
snelheidslimietbord wordt gedetecteerd.
Het systeem is bedoeld voor het detecteren
van borden die aan de regels van het Verdrag
van Wenen voor verkeersborden voldoen.
Wanneer u de gloeilampen van de koplampen
vervangt, raden wij u aan om alleen originele
vervangende onderdelen te gebruiken.
Wanneer er andere gloeilampen worden
gebruikt, kan de werking van het systeem
afnemen.
Werkingsprincipes
Met de camera bovenaan op de voorruit kan het
systeem indicaties van de snelheidslimiet, een
inhaalverbod en borden die het einde van eerder
genoemde borden opheffen detecteren en lezen.
Het bord wordt door de camera gelezen en op
het instrumentenpaneel weergegeven wanneer
het wordt gepasseerd (wanneer het voertuig op
gelijke hoogte ligt).
Weergave op het het
touchscreen en vervolgens
op het instrumentenpaneel
De panelen worden in de volgende twee fasen
weergegeven:
– De eerste keer dat een verkeersbord
wordt gedetecteerd, wordt het gedurende 40
seconden weergegeven in een pop-up op het het
touchscreen.
– Vervolgens wordt het verkeersbord op het
instrumentenpaneel weergegeven.
81
Rijden
6Werkingsprincipes
Met de camera bovenaan op de voorruit kan het
systeem indicaties van de snelheidslimiet, een
inhaalverbod en borden die het einde van eerder
genoemde borden opheffen detecteren en lezen.
Het bord wordt door de camera gelezen en op
het instrumentenpaneel weergegeven wanneer
het wordt gepasseerd (wanneer het voertuig op
gelijke hoogte ligt).
Weergave op het het
touchscreen en vervolgens
op het instrumentenpaneel
De panelen worden in de volgende twee fasen
weergegeven:
– De eerste keer dat een verkeersbord
wordt gedetecteerd, wordt het gedurende 40
seconden weergegeven in een pop-up op het het
touchscreen.
– Vervolgens wordt het verkeersbord op het
instrumentenpaneel weergegeven. Het systeem kan twee verkeersborden
(snelheidslimiet en inhaalverbod/einde
inhaalverbod) parallel op de twee daartoe
bestemde zones van het instrumentenpaneel
weergeven.
Als een aanvullend verkeersbord wordt
gedetecteerd, zoals een verkeersbord met een
lagere snelheidslimiet bij nat wegdek, wordt dit
in een leeg venster onder het desbetreffende
verkeersbord weergegeven.
De aanvullende verkeersborden worden als volgt
gefilterd:
– Verkeersborden met betrekking tot sneeuw
of ijzel worden uitsluitend weergegeven als de
buitentemperatuur lager is dan 3°C.
– Verkeersborden met betrekking tot sneeuw,
regen of mist worden uitsluitend weergegeven
als de ruitenwissers zijn ingeschakeld terwijl de
buitentemperatuur lager is dan 3°C.
– Voor het vrachtverkeer bedoelde
verkeersborden worden niet weergegeven als
ze betrekking hebben op voertuigen met een
gewicht van minder dan 4 ton.
– Voor landbouwverkeer bedoelde
verkeersborden worden niet weergegeven.
Het paneel en inhaalverbod verdwijnen
na ongeveer 40 seconden in het
instrumentenpaneel.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden ingesteld met de
toets MODE: selecteer in het menu
"Verkeersbord” "AAN” or "UIT”.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Werkingslimieten
Het systeem houdt geen rekening met lagere
snelheidslimieten die in de volgende gevallen
van kracht kunnen zijn:
– Slecht weer (regen, sneeuw).
– Luchtvervuiling.
– Trekken van een aanhanger.
– Rijden met een noodreservewiel of
sneeuwkettingen.
– Rijden met een niet door de fabrikant
geleverde ophangingsset.
– Rijden met een band die met de
bandenreparatieset is gerepareerd.
– Beginnende bestuurders.
Het systeem geeft de snelheidslimiet mogelijk
niet weer wanneer binnen een vooraf ingestelde
tijd geen bord met snelheidslimiet wordt
gedetecteerd, en in de volgende gevallen:
– Verkeersborden die afgeschermd, beschadigd
of vervormd zijn, of die niet aan de norm
voldoen.
– Verouderde of onjuiste kaartgegevens.
– Helling in de weg, waardoor het bord zich
buiten het beeld van de camera bevindt
(bijvoorbeeld op een heuvel).
– Veranderingen in de belading van de auto
waardoor de hoek van de camera significant is
veranderd (de werking van het systeem wordt
125
In geval van pech
8ZekeringenA (ampère)Functie
49 5Computer parkeerhulp - Audiosysteem - Stuurkolomschakelaars - Bedieningspanelen midden en zijka\
nt -
Extra bedieningspaneel - Onderbreking accuvoeding computer (+ sleutel)
50 7,5Computer airbags en voorspanners
51 5Tachograaf - Computer stuurbekrachtiging - Airconditioning - Achteruitrijlichten - Watersensor
dieselbrandstoffilter - Stroommeter (+ sleutel)
53 7,5Instrumentenpaneel (+ accu)
90 7,5Groot licht links
91 7,5Groot licht rechts
92 7,5Mistlampen links
93 7,5Mistlampen rechts
Zekeringen rechterstijl
► Maak het deksel los.
Sluit het deksel na de werkzaamheden
zorgvuldig.